“De GGZ-patiënt moet zelf aan de slag”
ArrayMet het oog op de bezuinigingen in de geestelijke gezondheidszorg, is het belangrijker dan ooit dat psychotherapie in korte tijd resultaten boekt. Behalve dat wetenschappelijk bewezen effectieve behandelingen worden ingezet, is het volgens prof. dr. Ger Keijsers van nog groter belang dat er meer onderzoek komt naar de manieren waarop patiënten aangezet worden om hun eigen genezing ter hand te nemen. “De patiënt zelf moet het werk doen. Er is geen pil, geen ingreep die het snel oplost. Korter behandelen kan, mits het ons lukt om de patiënt intensief aan de slag te krijgen.” Dat is de kernboodschap van Keijsers’ oratie ‘The great psychotherapy debate’, die hij uitspreekt op vrijdag 25 april om 16.30 uur.
Over de werking van psychologische behandelingen is al lange tijd een fundamentele discussie gaande. In de oratie staat deze discussie centraal, die met het boek ‘The great psychotherapy debate’ door Bruce Wampold in 2001 op scherp werd gezet. Ger Keijsers ontrafelt in zijn rede de voors en tegens van de argumentatie van Wampold.
Werkrelatie
“We beschikken over uitstekende psychologische behandelingen voor de meeste veelvoorkomende psychische stoornissen. De behandeleffecten zijn goed.” Keijsers is het met Wampold eens dat de kwaliteit van werkrelatie, zoals beoordeeld door de patiënt, een consistente bijdrage levert aan het behandelresultaat van psychotherapie. Wat alle behandelingen namelijk gemeen hebben is dat de technieken worden toegepast in een speciale therapeutische context, ook wel aangeduid met ‘common factors’, waarbij vooral de kwaliteit van de werkrelatie verantwoordelijk gehouden wordt voor het effect van psychotherapie. “De vraag is echter hoe dat komt. Waarom zijn common factors belangrijk? Common factors en het zorgvuldig hanteren van de werkrelatie zijn niks anders dan de voortdurende bereidheid creëren en bestendigen dat iemand met therapeutische technieken en verandering aan de slag gaat. Zonder die bereidheid komt er geen goed therapieresultaat. Het is tijd dat universiteiten experimenteel onderzoek gaan opzetten om common factors te gaan beschrijven en onderzoeken met behulp van algemeen geldende principes over sociale beïnvloeding en weerstand.”
E-health
Er bestaat volgens Keijsers geen misverstand over de vraag wie in een therapeutische relatie het werk verricht: de patiënt. “Meer dan vroeger weten we behoorlijk goed wat patiënten gericht kunnen doen om van hun klachten af te komen. De kunst is het echter om patiënt die goede dingen te laten doen. Nu er minder tijd is binnen de generalistische ggz en we ook e-health gaan inzetten, worden huiswerkopdrachten en dagelijkse oefening nog belangrijker in die kortere behandelingen. De uitdaging is patiënten zover te krijgen dat ze in de aangeboden behandeling gaan investeren en dat ze dan in korte tijd flink met de oefeningen aan de slag gaan. Niet voor niets is ‘adherentie’, het opvolgen van behandeladviezen, het grootste struikelblok bij e-health.”
Prof. Keijsers gaat bijdragen aan een beter begrip, een betere erkenning en goed onderwijs en onderzoek van common factors binnen de psychotherapie, zowel binnen zijn bijzondere leerstoel ‘Psychologische behandelingen, in het bijzonder ten behoeve van de specialistische beroepsopleiding tot klinisch psycholoog’ aan de UM en RINO Zuid, als binnen zijn aanstellingen bij de Radboud Universiteit.
Bron: Maastricht Universiteit