Extreem overgewicht vraagt om medicatie op maat
ArrayKlinisch farmacoloog Catherijne Knibbe publiceert in gerenommeerd tijdschrift
Artsen en apothekers moeten bij de dosering van medicijnen meer rekening houden met overgewicht. De verdeling en afbraak van een geneesmiddel in het lichaam kan bij obese patiënten aanzienlijk afwijken. Dat stelt klinisch farmacoloog Catherijne Knibbe in het prestigieuze jaarlijkse tijdschrift Annual Review of Pharmacology and Toxicology.
Catherijne Knibbe is hoogleraar Grondslagen van de Individuele Farmacotherapie aan de Universiteit van Leiden en werkt in het St. Antonius Ziekenhuis als klinisch farmacoloog samen met de afdelingen Anesthesiologie en Chirurgie aan doseringen bij speciale patiëntenpopulaties.
Mensen met extreem overgewicht hebben dikwijls lichamelijke veranderingen ondergaan die de opname, verdeling en afbraak van medicijnen kunnen beïnvloeden. Deze afwijkingen vragen om geïndividualiseerde doseringen, adviseert Catherijne Knibbe. Haar publicatie verscheen op 6 januari in het gerenommeerde tijdschrift Annual Review of Pharmacology and Toxicology.
Obesitas zorgt voor een groter hart- en vaatstelsel en een groter bloedvolume. Hierdoor is bijvoorbeeld ook de bloedstroom door de lever vergroot waardoor de afbraak van bepaalde geneesmiddelen groter is. Ook kunnen de andere lichaamsverhoudingen leiden tot een zeer afwijkende verdeling van het geneesmiddel in het lichaam. Knibbe waarschuwt: “Obese patiënten krijgen vaak een standaard dosis medicatie. Of artsen en apothekers gaan er juist te snel van uit dat deze mensen een hogere dosis nodig hebben. Maar dat hoeft niet altijd het geval te zijn. Een hogere dosering kan behalve niet nodig soms ook schadelijk zijn. Mensen met overgewicht hebben bijvoorbeeld vaker last van slaapapneu; ze ademen niet goed door als ze slapen. We moeten dus bijvoorbeeld goed nadenken over het geven van een hogere dosis slaapmiddel of morfine bij deze patiënten.”
Bij obese patiënten zou eerst goed onderzocht moeten worden hoe het geneesmiddel zich in het lichaam verspreidt en hoe snel het geneesmiddel wordt afgebroken. Dat doet Knibbe dan ook in ons ziekenhuis. Na toediening van een gebruikelijke dosering worden er bij de patiënt bloedmonsters afgenomen. Deze geven informatie over de opname, verdeling en afbraak van de stoffen in het lichaam. Op basis hiervan wordt de dosering van toekomstige medicatie bepaald.
Bij bepaalde geneesmiddelen zoals antibiotica zou ook gekeken moeten worden naar verdeling van de stoffen in de weefsels, omdat ze daar moeten werken. Als voorbeeld noemt Knibbe een onderzoek dat ze uitvoerde met het geneesmiddel cefazoline, een antibioticum dat wondinfecties moet voorkomen. De standaard dosering is 2 gram die werd onderzocht bij patiënten zonder overgewicht en bij extreem obese patiënten. Bij de laatstgenoemden bleek de concentratie van het geneesmiddel in het bloed niet noemenswaardig af te wijken in vergelijking met andere patiënten. Maar in de huid waar wondinfecties kunnen optreden was de concentratie van het geneesmiddel meer dan 30 procent lager dan bij gewone patiënten. “Het medicijn met de standaard dosering heeft dus minder effect bij deze patiënten”, aldus Knibbe.
Obesitas is een groeiend probleem, waarschuwt Knibbe. Overal ter wereld, ook in onderontwikkelde landen, neemt het aantal patiënten met ernstig overgewicht toe. Bovendien worden zij ook steeds zwaarder.
Lees hier de publicatie van Catherijne Knibbe in het gerenommeerde tijdschrift Annual Review of Pharmacology and Toxicology.
Bron: Universiteit Leiden http://nieuws.leidenuniv.nl/nieuws-2014/extreem-overgewicht-vraagt-om-medicatie-op-maat.html