
Voorlichtingsfilm bij ICD in de laatste levensfase
In 2014 is een richtlijn gepubliceerd onder begeleiding van collega Van Erven over de ICD in de laatste levensfase. Hieraan is thans toegevoegd een film voor collegae en voor patiënten over dit belangrijke onderwerp. Deze richtlijn en film zijn tot stand gekomen met gelden van de SKMS.
Anticiperend op de mogelijk ongewenste effecten van ICD-therapie tijdens het overlijdensproces, dient de mogelijkheid om de ICD te deactiveren op diverse momenten in het behandeltraject ter sprake te worden gebracht. Deactivering vindt plaats in het ziekenhuis na overleg met de behandelend cardioloog. Als een patient niet meer in staat is om naar het ziekenhuis te komen, kan de noodprocedure in gang worden gezet om deactivering ook op locatie elders of thuis te laten plaatsvinden.
Het deactiveren van een ICD komt overeen met het staken van een behandeling en valt daarmee onder normaal medisch handelen en niet onder de Wet Toetsing Levensbeëindiging.
Een functionerende pacemaker (bradytherapie) of biventriculaire pacing (CRT) zal het overlijdensproces niet verstoren. Een functionerende pacemaker of CRT kan belangrijk zijn voor het comfort van de patie?nt. Deactivering van de pacemakerfunctie of CRT kan cardiale klachten veroorzaken of toename van cardiale klachten geven. Dit is niet altijd goed te voorspellen. Deactivering van de pacemakerfunctie of CRT is daarom niet wenselijk. Als een patie?nt of behandelend arts de pacemakerfunctie van een CIED wil laten deactiveren, moet deze goed op de hoogte zijn van de gevolgen van deactivering.
De besluitvorming rondom deactivering wordt toegelicht.