Verplicht doorbreken beroepsgeheim bij vermoedens fraude geen optie
ArrayIn diverse media is de afgelopen dagen aandacht geweest voor een conceptwetsvoorstel waarin zou staan dat artsen hun beroepsgeheim moeten doorbreken bij vermoedens van bijvoorbeeld uitkeringsfraude. De KNMG vindt, net als de minister, dat dergelijke vormen van fraude met zorggeld moeten worden tegengegaan.
De verplichting voor artsen om hun medisch beroepsgeheim te doorbreken voor de opsporing van fraude, vindt de landelijke artsenfederatie echter veel te ver gaan. Het belang van het medisch beroepsgeheim, als waarborg voor vrije toegang tot gezondheidszorg, is te groot. Patiënten moeten in openheid en in vertrouwen met hun artsen over hun zorgen kunnen praten, zonder bang te zijn dat deze informatie met derden wordt gedeeld.
Belang beroepsgeheim
Begin juli publiceerde het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een factsheet Beroepsgeheim. Deze factsheet is in overleg met diverse partijen in de zorg tot stand gekomen. Hierin benadrukt het ministerie het belang van het medisch beroepsgeheim. Het beroepsgeheim dient ter bescherming van de individuele patiënt en van de samenleving als geheel. Als burgers niet kunnen vertrouwen op het beroepsgeheim, bestaat het risico dat zij zorg gaan mijden. Dit betekent dat artsen ook in contacten met politie en justitie het beroepsgeheim moeten bewaren. Hoewel het beroepsgeheim niet absoluut is -er zijn situaties waarin artsen het geheim mogen doorbreken-, is waarheidsvinding op zich geen grond hiervoor.
Overleg ministerie
Omdat de KNMG het wel belangrijk vindt dat zorgfraude wordt tegengegaan, is zij samen met andere partijen in gesprek met de ministeries van VWS en Veiligheid en Justitie over de aanpak hiervan. Een wettelijke plicht om het beroepsgeheim te doorbreken bij vermoedens van (uitkerings)fraude, is voor de KNMG echter geen optie. Mocht hiertoe dan ook een wetsvoorstel worden ingediend bij de Tweede Kamer, dan zal de KNMG daartegen in verweer gaan.
Zwijgplicht en verschoningsrecht
De arts heeft de plicht te zwijgen over al hetgeen hem tijdens zijn beroepsuitoefening over een patiënt bekend wordt. Dit moet ruim uitgelegd worden. Zekerheidshalve zwijgt de arts over alles wat hij over de patiënt in het kader van de behandeling te weten is gekomen. Het enkele feit dat een patiënt onder behandeling is bij een arts, valt bijvoorbeeld ook onder de zwijgplicht.
Naast een geheimhoudingsplicht heeft de arts ook een verschoningsrecht. Het verschoningsrecht omvat het recht om zich te verschonen (te weigeren) als getuige vragen te beantwoorden van een rechter of van politie en justitie.
Beroepsgeheim
Van oudsher hebben artsen een beroepsgeheim. Het beroepsgeheim dient zowel het collectieve belang van de maatschappij als het individuele belang van de patiënt.
Het algemeen belang van de zwijgplicht bestaat eruit, dat iedereen zich vrijelijk voor hulp en bijstand tot een arts moet kunnen wenden, wat bijdraagt aan ‘het gelijke recht op gezondheidzorg’ voor iedereen. Het individuele belang bestaat eruit dat een patiënt weet dat de informatie die hij aan zijn arts verschaft niet zonder zijn toestemming voor andere doeleinden wordt gebruikt of aan derden wordt verstrekt. De patiënt weet derhalve dat hij volledige openheid kan betrachten jegens zijn arts.
Het vraagstuk van beroepsgeheim en privacybescherming roept in de praktijk veel vragen op: mag ik als arts in dit geval een geneeskundige verklaring afgeven, kan ik ingaan op het verzoek van de politie om informatie te verstrekken, is de beveiliging van mijn EPD op orde, is een melding aan de Verwijsindex Risicojongeren niet in strijd met mijn beroepsgeheim?