Nieuwe knieën houden Nederland in beweging

‘Dokter, doe mij er maar twee!’ Dat roepen de patiënten van dr. Niek Tulp, orthopedisch chirurg in Isala, nog net niet. Maar feit is dat de ouderen van nu, steeds vaker kiezen voor een knieprothese – “nieuwe knieën” in de volksmond. Isala heeft veel ervaring met knieoperaties, jaarlijks worden ruim 400 knieprothesen geplaatst. Tulp: ‘De ouderen van nu willen actief blijven en daar horen geen spelbrekende knieën bij. Om ze snel weer fit op de been te krijgen, is het Fast Fit programma opgezet. Een behandeltraject afgestemd op de individuele patiënt. Dankzij de doelgerichte pijnbestrijding gaat het herstel sneller.’ Meer informatie: www.isala.nl/orthopedie

Van groep naar individueel
In tien jaar tijd is er heel wat veranderd op het gebied van knieprotheses, vertelt orthopedisch chirurg Niek Tulp. ‘Die verandering zit hem niet zozeer in de knieprothese zelf. In het ontwerp zijn ook wel verbeteringen doorgevoerd – zoals het gebruik van sterker, slijtvaster materiaal – maar de grootste veranderingen hebben plaatsgevonden in het traject dat je als patiënt bij een knieprothese doorloopt.’

Mevrouw Tijssen is blij dat de operatie geen negatief effect heeft op het herstel van haar knie

Mevrouw Tijssen is blij dat de operatie geen negatief effect heeft op het herstel van haar knie

Tulp geeft een korte uiteenzetting. ‘Tien jaar geleden doorliep je als patiënt een groepstraject. De kracht van dit programma was dat patiënten elkaar motiveerden om bijvoorbeeld harder te oefenen. Maar die kracht was tegelijkertijd ook een valkuil. Een slecht in conditie zijnde patiënt hield de hele groep op. Of een minder positief ingestelde patiënt liet het groepsgevoel tot een minpunt dalen.’

Fast Fit: plaatselijke verdoving en pijnvrij
Een belangrijke verandering die bijdraagt aan het sneller op de been zijn van patiënten is de anesthesie. ‘Tien jaar geleden plaatsten we een prothese onder volledige narcose, nu gebeurt dit met lokale verdoving via een ruggenprik. Bovendien dienen we al tijdens de operatie pijnbestrijding toe. De benen zijn hierdoor na de operatie minder lang slap en bovendien niet pijnlijk, waardoor er geen drempel is om te bewegen. Twee uur na de operatie staat de fysiotherapeut dan ook al naast het bed om de patiënt uit bed te halen en samen te oefenen. Hoe sneller je als patiënt in beweging komt, des te minder kans er is op verklevingen en hoe beter het geopereerde gebied doorbloed wordt, hoe beter dat is voor het herstel.’

Zelfstandig lopen
Opereren met plaatselijke verdoving brengt nog extra voordelen met zich mee. ‘Omdat lokale verdoving korter werkt dan algehele narcose, is het inbrengen van een katheter voorafgaand aan de operatie niet meer nodig. Bovendien heeft een patiënt bij plaatselijke verdoving minder kans op misselijkheid na de operatie.’
Een lange opname in het ziekenhuis is in de meeste gevallen dan ook niet nodig. Tulp: ‘Hoe lang de opname duurt, is afhankelijk van de algehele conditie van de patiënt, de operatiewond en hoe snel een patiënt na de operatie weer zelfstandig kan lopen. Want dat laatste is een voorwaarde om met ontslag te mogen; de patiënt moet zich thuis kunnen redden, dus zelfstandig kunnen traplopen en bijvoorbeeld zelf naar de wc kunnen. Lukt dit al de eerste dag, dan mag de patiënt al de eerste dag naar huis. Maar soms is een langere opname nodig en gaat de patiënt de derde of vierde dag met ontslag.’

Een leven lang mee
Maar hoe zit het met de algemene opvatting dat je een knieprothese zo lang mogelijk moet uitstellen? ‘Tegenwoordig speelt dit niet meer zo, vertelt Tulp. ‘Knieprotheses gaan langer mee dan vroeger; Na tien jaar functioneert de prothese bij 95 procent van de patiënten nog goed. Na vijftien jaar is dat bij 90 procent van de patiënten het geval en na twintig jaar bij 80 tot 85 procent. Hoe dit verder uitpakt, weten we nog niet omdat de huidige kunstknieën nu zo’n 25 jaar op de markt zijn.’ Ook kan een knieprothese tegenwoordig vervangen worden door een vervolgprothese. ‘Waarbij wel aangetekend moet worden dat de eerste keer de beste is. Dan boek je het meeste resultaat. Om de knie gedurende de “levensduur” goed in de gaten te houden, vinden er op verschillende momenten controles plaats.’

Oefenen, oefenen, oefenen
De noodzaak om een prothese zo lang mogelijk uit te stellen, is er dus minder. Toch waarschuwt Tulp ervoor om te makkelijk te denken over een knieprothese. ‘Knieprotheses kunnen het verschil beteken tussen pijn bij elke beweging en pijnvrij bewegen, maar je eigen soepele knieën worden het nooit. Dit bepreek ik ook met mijn patiënten. Zij moeten zelf aangeven wanneer het voor hen het moment is waarop ze zeggen ‘tot hier en niet verder’. Vaak geven mensen steeds meer op door de dagelijkse pijn in hun knieën. Samen met de patiënt kijk ik welke behandeling op welk moment het beste is. Dit kan dus een knieprothese zijn, maar ook een conventionele behandeling in de Artrose-polikliniek, zoals medicatie, het dragen van een brace of lokale injecties. Een patiënt moet heel bewust kiezen voor een knieprothese. Wij, als artsen, kunnen de prothese er namelijk nog zo goed inzetten, maar alles staat of valt met oefenen, oefenen, oefenen.’

Recente artikelen