Te veel traumacentra in Nederland

Array

Kunnen we het aantal traumacentra in Nederland verlagen van elf naar drie?
Onderzoek toont aan dat traumacentra de beste kwaliteit van zorg bereiken als ze jaarlijks minimaal 650 patiënten behandelen. Nederland heeft elf traumacentra. Als wij de kwaliteitsnorm van 650 gaan hanteren, zijn er slecht drie of vier traumacentra noodzakelijk in ons land.

Multitrauma patiënten
Jaarlijks telt Nederland zo’n 2.500 multitraumapatiënten. Multitrauma wil zeggen dat er meer dan één ernstig letsel bestaat bij de patiënt. Van die 2.500 multitraumapatiënten gaan ongeveer 500 patiënten naar een ziekenhuis zonder traumacentrum. De overige gaan naar één van de elf traumacentra. Gemiddeld ziet zo’n centrum jaarlijks dus ongeveer 180 multitraumapatiënten ( circa drie tot vier per week).

In 1997 wees de minister van VWS de volgende elf ziekenhuizen aan als traumacentrum: de acht academische ziekenhuizen, het St. Elisabeth Ziekenhuis te Tilburg, het Medisch Spectrum Twente en het Haga Ziekenhuis te Den Haag. De traumacentra beschikken 24 uur per dag over een traumateam dat bestaat uit een traumachirurg, een anesthesist en een verpleegkundige. De traumacentra in Nederland en elders bleken een groot succes. Zij verhoogden, vergeleken met ziekenhuizen zonder zo’n centrum, in de loop der jaren de overlevingskans van traumaslachtoffers in Nederland 1,2 en elders in de wereld 3,4.

Buitenland
De Nederlandse traumacentra zijn klein in vergelijking met centra in de Verenigde Staten en Engeland. Het Harborview traumacentrum in Seattle behandelt jaarlijks ongeveer 2.200 patiënten met een multitrauma. Dit ziekenhuis is in staat om succesvol een gebied zo groot als de oppervlakte tussen Londen en Berlijn te bedienen. Vanaf 150 kilometer van het ziekenhuis gebruikt men een helikopter voor het vervoer.
In de regio Londen, met 8,4 miljoen inwoners, functioneren vier traumacentra met jaarlijks zo’n 400 multitraumapatiënten.

Kwaliteit en kosten
Onderzoek toont aan dat de traumacentra de hoogste kwaliteit van zorg bereiken, als zij jaarlijks minimaal 650 patiënten behandelen.5 Pas ik de Engelse en Amerikaanse kennis toe op Nederland, dan constateer ik dat Nederland te veel traumacentra telt. Stel dat zorgverzekeraars traumazorg voortaan alleen inkopen bij traumacentra. Dan stijgt het jaarlijks gemiddelde van circa 180 naar 230 patiënten per centrum (2.500 gedeeld door elf). Als Nederland de kwaliteitsnorm van 650 patiënten gaat hanteren, is er slechts behoefte aan drie tot vier traumacentra. Dit aantal is niet alleen gewenst vanwege de kwaliteitsverbetering. Ook de kosten gaan hierbij omlaag. Want het 24 uur openhouden van een traumacentrum en de benodigde apparatuur is duur. Dus: het verminderen van het aantal traumacentra bespaart levens en ook kosten. Gemiddeld gaat bij een dergelijke reductie de reistijd voor multitraumapatiënten met negen minuten omhoog.6

Groeien dankzij snoeien
In de komende jaren stijgt het macrobudget van de zorg nauwelijks. De genoemde reductie hoeft voor de betrokken ziekenhuizen die een traumacentrum moeten inleveren geen bezuiniging te betekenen. Wat mij betreft mogen zij de bespaarde uitgaven anders uitgeven aan bijvoorbeeld zorg voor patiënten met chronische aandoeningen. In beeldspraak heet dit: groeien dankzij snoeien. In mijn boek Zorginnovatie volgens het Cappuccinomodel werk ik dit nader uit. Het ligt voor de hand om de reductie van traumacentra geleidelijk in te voeren. Wellicht zou je als eerste de centra in Den Haag, Rotterdam en Leiden kunnen samen. En ook de twee in Amsterdam. Daarna zouden Nijmegen en Maastricht kunnen volgen.

Roze olifant
Het bovenstaande schreef ik op naar aanleiding van het nationale congres over spoedzorg dat onlangs plaatsvond en waar ik het jaarlijks spoeddebat mocht leiden. Ik kreeg het gevoel dat beleidsmakers en sprekers om de hete brij draaiden als het gaat om de reductie van het aantal traumacentra. Alleen trauma-chirurg en hoogleraar Goslings stipte deze roze olifant even aan. Zijn presentatie vind je hier.

Wat vind jij? Kan het aantal traumacentra in Nederland terug naar drie of vier? En wat doen we dan met de besparingen die dat oplevert? Graag je mening hieronder!

1 Lansink K. et al., Evaluation of trauma care in a mature level I trauma center in The Netherlands. Outcomes in a Dutch mature level I trauma center, World J Surg 2013; 37(10): 2353-9.

2 Spijkers A.T.E. et al., Mortality Decreases by Implementing a Level I Trauma Center in a Dutch Hospital, J Trauma 2010; 69(5): 1138-42

3 Dutton R.P., Trauma Mortality in Mature Trauma Systems: Are We Doing Better? An Analysis of Trauma Mortality Patterns, 1997-2008, J Trauma. 2010; 69(3): 620-6

4 MacKenzie E.J. et al., A national evaluation of the effect of trauma-center care on mortality, N Engl J Med 2006; 354(4): 366-78

5 Nathens AB et al, Relationship Between Trauma Center Volume and Outcomes, JAMA. 2001;285(9):1164-1171. doi:10.1001/jama.285.9.1164.

6 Zorgverzekeraars Nederland, Kwaliteitsvisie Spoedeisende Zorg. Onderbouwende bijlage. Rapport Zorgverzekeraars Nederland, Zeist, februari 2013

Guus Schrijvers, Oud-Hoogleraar Public Health & Gezondheidseconoom

Guus Schrijvers (getrouwd met Els Zwaan, drie kinderen) werd op 24 juni 1949 geboren in Amsterdam als zesde kind in een katholiek onderwijzersgezin. Na het gymnasium B diploma behaald te hebben(1967) ging hij in Amsterdam economie studeren. Hij studeerde cum laude af (1973) bij prof. Wim Duisenberg op de na-oorlogse conjunctuurgolven en bij prof. Joop Hattinga Verschure op zelfzorgafdelingen in ziekenhuizen. In 1980 promoveerde hij in Maastricht op het onderwerp regionalisatie en financiering van de Engelse, Zweedse en Nederlandse gezondheidszorg. Een stelling uit zijn proefschrift werd zijn levensmotto: wie de kleine structuren niet eert, maakt de grote structuren verkeerd.

Hij promoveerde bij de grondlegger van de Nederlandse gezondheidseconomie prof. Lou Groot en bij genoemde Hattinga Verschure. Van 1974 -1984 was Schrijvers lid van de Gemeenteraad van Utrecht voor de Partij van de Arbeid. Hij ‘deed’ daar portefeuilles zoals Volksgezondheid, Welzijn, Cultuur en Financiën. Op 1 juni 1987 werd Schrijvers samen met prof. Joop van Londen hoogleraar Public Health bij de Medische Faculteit Utrecht. Dat betekende voor hem een switch van macro onderwerpen zoals de inrichting van het verzekeringsstelsel naar kleinschalige projecten zoals educatie van diabetespatiënten.

Uit een interview uit 1987 komt het citaat: ‘als de faculteit mij vraagt voor deze leerstoel, wil ik wat betekenen voor de faculteit. Dan geef ik de macro-onderwerpen op.’ Samen met Van Londen richtte hij zich in 1987 op innovaties in de thuiszorg en op ketenzorg bij chronische zieken. Later zou het die activiteiten onder de vlag disease management bundelen. Tien jaar kwam de belangstelling voor ketens in de spoedzorg erbij. Zijn kennis op dit terrein bundelde hij in het boek Moderne Patiëntenzorg in Nederland, dat hij in 2002 samen met de plaatsvervangend hoofdinspecteur drs. Nico Oudendijk voor de gezondheidszorg schreef.

Vanaf het eerste begin had het bevorderen van het onderwijs in de Sociale Geneeskunde en de Volksgezondheid zijn grote aandacht. Toen Van Londen en hij begonnen was er helemaal niets op dit terrein. Schrijvers: ‘Een grote triomf ervoer ik op 2 april 1994 toen na zeven jaar trekken en duwen de eerste medische studenten bij een GGD en een Arbodienst een verplicht co-schap Sociale Geneeskunde liepen.’

In 1999 kwam een nieuw curriculum voor de medische studenten tot stand. Tropenjaren volgden tot 2006 voor hem en zijn collega dr. Gerdien de Weert om alle uitbreidingen van het sociaal geneeskundige onderwijs bij te benen. Zijn collegestof bundelde hij in 1997 en na verschillende drukken in 2002 in het boek Een kathedraal van Zorg en in de Engelse variant daarvan Health and Health Care in the Netherlands.

Per 1 juli 2007 gaan de onderzoeksactiviteiten van Schrijvers over in de Unit Innovaties in de Zorg binnen het Julius Centrum, dat hij in 1996 met collega prof. Rick Grobbee oprichtte. Zijn aandacht blijft liggen bij Disease Management en Spoedzorg. Schrijvers: ‘Ik begrijp nog steeds niet helemaal hoe die kleine structuren binnen Disease management en spoedzorg precies functioneren. Er is tegenwoordig ook veel uitwisseling met collega’s in Noord Amerika en elders in Europa. Dat verrijkt het inzicht in hoge mate. Elk land is op dit terrein een laboratorium voor een ander land..Voorlopig heb ik mijn handen vol aan de nieuwe Unit. Toch zou ik nog twee boeken willen schrijven.Het ene krijgt als titel, De gemoderniseerde kathedraal van zorg. Het tweede boek moet gaan over ondernemersschap en gelijke toegang tot de zorg. Beide zijn belangrijk maar o zo moeilijk te combineren. Hierbij zou ik de kennis van macro econoom weer kunnen gebruiken.’

Als oud hoogleraar Public Health en gezondheidseconoom bij het UMC Utrecht. geeft hij met zijn nieuwe boek ‘Zorginnovatie volgens het Cappuccinomodel.’ zijn visie hoe de gezondheidszorg eruit zou kunnen zien in een maatschappij met schaarste aan zorg. Het boek is bestemd voor het middenkader van zorgorganisaties. Naast schrijver van boeken en artikelen over de gezondheidszorg is Guus lid van enkele stuurgroepen en begeleidingscommissies en geef ik lezingen en workshops.

Guus Schrijvers is voor voordrachten, dagvoorzitterschappen, interviews en onderzoeksopdrachten te bereiken via [email protected] en telefonische via zijn secretaresse Annet Esser op telefoonnummer 030 250 9359.

Recente artikelen