Slechts minderheid COPD-patiënten heeft baat bij inhalatiecorticosteroïden

Array

Uit een nieuwe analyse blijkt dat mogelijk slechts een minderheid van de COPD-patiënten baat heeft bij inhalatiecorticosteroïden
Boehringer Ingelheim heeft gisteren een nieuwe publicatie aangekondigd waaruit blijkt dat aan de hand van het aantal eosinofielen (type witte bloedcel) patiënten met COPD kunnen worden geïdentificeerd die wel of niet baat zouden kunnen hebben bij toevoeging van een ICS aan de behandeling.1 In de WISDOM studie had bij 80 procent van de patiënten het stopzetten van een ICS naast Spiriva en een LABAV geen extra negatief effect op het risico van exacerbaties of ‘opflakkeringen’ in vergelijking met Spiriva en een LABA zonder ICS. De post-hocanalyse laat zien dat deze patiënten gemakkelijk kunnen worden geïdentificeerd door het aantal eosinofielen in hun bloed te bepalen. Bij patiënten met waarden lager dan 4 procent (300 cellen/µl) had het stopzetten  van een ICS aan hun behandeling geen extra negatief effect op het exacerbatierisico.
Exacerbaties dragen in aanzienlijke mate bij aan de impact van COPD, leiden vaak tot ziekenhuisopname2 en kunnen het overlijdensrisico van een patiënt verhogen.3 Volgens GOLD wordt behandeling met een ICS alleen aanbevolen voor COPD-patiënten met een ernstige tot zeer ernstige longfunctiestoornis en/of een hoog exacerbatierisico (GOLD C/D)4 – dit is de patiëntenpopulatie die in WISDOM is onderzocht. Zelfs in deze populatie met ernstige COPD had maar een kleine minderheid van de patiënten in het onderzoek baat bij de toevoeging van een ICS voor verlaging van hun exacerbatierisico.1 Erkend wordt dat langdurig gebruik van een ICS gepaard kan gaan met een risico van ernstige bijwerkingen als pneumonie, osteoporose en de ontwikkeling en verergering van diabetes.[5, 6, 7]

De post-hocanalyse van WISDOM laat zien dat de eenvoudige en vaak uitgevoerde eosonofielentelling in bloed een praktisch instrument kan zijn om artsen te helpen de kleine subgroep patiënten te identificeren die mogelijk baat heeft bij de toevoeging van een ICS aan hun behandeling met Spiriva + een LABA. Deze post-hocanalyse wordt online gepubliceerd in het tijdschrift The Lancet Respiratory Medicine.

“Langwerkende bronchusverwijders zijn een pijler bij de behandeling van COPD; in de klinische praktijk worden ICS’s echter op grote schaal gebruikt bij alle stadia van COPD,” aldus onderzoeker Peter Calverley, hoogleraar Pulmonary and Rehabilitation Medicine aan de universiteit van Liverpool, GB. “Voorheen was het moeilijk de subgroep patiënten met een respons op ICS’s te identificeren. Deze bevindingen dragen ertoe bij dat artsen met meer vertrouwen kunnen vaststellen welke patiënten mogelijk baat hebben bij behandeling met een ICS, waardoor het risico van bijwerkingen gerelateerd aan langdurig gebruik van een ICS kan worden geminimaliseerd.”

Het 52 weken durende grootschalige WISDOM-onderzoek beoordeelde bij patiënten met ernstige tot zeer ernstige COPD met een voorgeschiedenis van exacerbaties het effect van stopzetten van een ICS tijdens hun behandeling met Spiriva en een LABA.[8] Uit deze nieuwe post-hocanalyse van WISDOM bleek dat de 20 procent patiënten met een lager exacerbatierisico door continu gebruik van een ICS naast een combinatie van Spiriva en een LABA, een hoger aantal eosinofielen in het bloed had (?300 cellen/µl; meer dan 4 procent).1

“Deze resultaten stemmen tot nadenken en vormen een toevoeging aan de huidige discussie over het juiste gebruik van een ICS bij de behandeling van COPD,” zo verklaarde dr. William Mezzanotte, vicepresident en Head of Respiratory Medicine bij Boehringer Ingelheim. “We kijken uit naar de verdere uitdieping van dit belangrijke onderwerp.”

Er zijn in de toekomst prospectieve onderzoeken nodig om meer bewijs te verkrijgen voor bevestiging van deze bevindingen. In de onderzoekspopulatie van WISDOM ging volledige stopzetting van de behandeling met een ICS gepaard met een kleine afname van de dal-FEV1. Bij stopzetting van de behandeling met een ICS werd geen verband waargenomen tussen het aantal eosinofielen in het bloed en een verandering in de longfunctie.

COPD is een ernstige maar behandelbare longziekte, die naar schatting wereldwijd bij 210 miljoen patiënten voorkomt.9 Het totale aantal sterfgevallen door COPD zal naar verwachting in de komende 10 jaar met meer dan 30 procent toenemen; de voorspelling is dat COPD tegen 2030 de op twee na belangrijkste doodsoorzaak zal zijn.10

I Inhalatiecorticosteroïd (ICS)
II Stopzetting van inhalatiesteroïden tijdens geoptimaliseerde behandeling met een bronchusverwijder
III Eenmaal daags tiotropium 18 µg toegediend via HandiHaler® (tiotropiumbromide inhalatiepoeder)
IV Langwerkende bèta2-agonist
V Tweemaal daags salmeterol 50 µg

Referenties
[1] Watz H et al. Blood eosinophil count and exacerbations in severe chronic obstructive pulmonary disease after withdrawal of inhaled corticosteroids: a post-hoc analysis of the WISDOM trial. Lancet Respir Med 2016. Available at  http://www.thelancet.com/journals/lanres/article/PIIS2213-2600(16)00100-4/abstract [last accessed April 2016] 

2 Anzueto A. Impact of exacerbations on COPD. Eur Respir Rev 2010; 19 (116); 113-118

3 Gunen H, et al. Factors affecting survival of hospitalised patients with COPD. Eur Respir J 2005; 26 (2); 234-241

4 Global Initiative for Chronic Obstructive Lung Disease (GOLD). Global Strategy for the Diagnosis, Management and Prevention of COPD. 2015. Available at http://www.goldcopd.org/ [last accessed April 2016]

5 Cates C. Inhaled corticosteroids in COPD: quantifying risks and benefits. Thorax 2013; 68: 499-500

6 Price D, et al. Risk-to-benefit ratio of inhaled corticosteroids in patients with COPD Prim Care Respir J 2013; 22(1): 92-100

7 Suissa S, et al. Inhaled corticosteroids and the risks of diabetes onset and progression. Am J Med 2010; 123: 1001-06

8 Magnussen H, et al. Withdrawal of inhaled glucocorticoids and exacerbations of COPD. N Engl J Med 2014; 371: 1285-94

9 WHO. Global Alliance Against Chronic Respiratory Diseases. Chronic Respiratory Diseases. Available at  http://www.who.int/gard/publications/chronic_respiratory_diseases.pdf [last accessed April 2016]

10 WHO. Chronic respiratory diseases, Burden of COPD. Available at http://www.who.int/respiratory/copd/burden/en/index.html [last accessed April 2016]

11 Reardon JZ, et al. Functional status and quality of life in chronic obstructive pulmonary disease. Am J Med 2006; 119: 32-37

12 Casaburi R. Activity

Bron: Boehringer Ingelheim

Redactie Medicalfacts/ Janine Budding

Ik heb mij gespecialiseerd in interactief nieuws voor zorgverleners, zodat zorgverleners elke dag weer op de hoogte zijn van het nieuws wat voor hen relevant kan zijn. Zowel lekennieuws als nieuws specifiek voor zorgverleners en voorschrijvers. Social Media, Womens Health, Patient advocacy, patient empowerment, personalized medicine & Zorg 2.0 en het sociaal domein zijn voor mij speerpunten om extra aandacht aan te besteden.

Ik studeerde fysiotherapie en Health Care bedrijfskunde. Daarnaast ben ik geregistreerd Onafhankelijk cliëntondersteuner en mantelzorgmakelaar. Ik heb veel ervaring in diverse functies in de zorg, het sociaal domein en medische-, farmaceutische industrie, nationaal en internationaal. En heb brede medische kennis van de meeste specialismen in de zorg. En van de zorgwetten waaruit de zorg wordt geregeld en gefinancierd. Ik ga jaarlijks naar de meeste toonaangevende medisch congressen in Europa en Amerika om mijn kennis up-to-date te houden en bij te blijven op de laatste ontwikkelingen en innovaties. Momenteel ben doe ik een Master toegepaste psychologie.

De berichten van mij op deze weblog vormen geen afspiegeling van strategie, beleid of richting van een werkgever noch zijn het werkzaamheden van of voor een opdrachtgever of werkgever.

Recente artikelen