NVvP niet ontevreden met eerste evaluatie Wet verplichte ggz (Wvggz), maar pas gerust als knelpunten via wetswijziging zijn verholpen
ArrayDonderdag 16 december publiceerde het Ministerie van VWS het eerste deel van het evaluatierapport van de Wet verplichte ggz (Wvggz) en van het evaluatierapport over schakelartikel 2.3 Wet forensische zorg (Wfz). De Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP) was al vóór invoering uiterst kritisch op verwachte negatieve gevolgen voor patiëntenzorg, die ook realiteit werden. De vereniging, die bij het Ministerie bleef hameren op de negatieve effecten en noodzaak tot verbetering, is vandaag positief over de eerste rapporten, maar roept op om snel door te pakken. NVvP voorzitter Elnathan Prinsen vindt het belangrijk dat een aantal ernstige knelpunten die psychiaters ervaren nu zijn benoemd. Hij roept op in deel 2 van het evaluatierapport ook de overige bottlenecks te benoemen, zodat deze aangepast kunnen worden in de wetswijziging die over een aantal jaar wordt verwacht.
Prinsen: “Het is niet gebruikelijk dat een wet al na 2 jaar zo grondig geëvalueerd wordt. Maar hiertoe is bij de invoering al besloten, mede door forse kritiek vanuit de NVvP. Tijdens de wetsevaluatie hebben we contact gehad met de onderzoekers en onze visie geleverd op knelpunten en oplossingen. Ook hebben we overleg gehad met het Ministerie van Justitie en Veiligheid om te spreken over voorstellen vanuit de NVvP voor een oplossing voor de problemen rondom artikel 2.3 Wfz. We hebben al gevraagd en ongevraagd veel input geleverd en zullen ook in het verdere evaluatietraject blijven aandringen op en bijdragen aan een eenvoudigere, beter uitvoerbare en minder gejuridiseerde wet die de kwaliteit van verplichte zorg bevordert.”
NVvP kritisch
Al vanaf 2015, in aanloop naar de nieuwe wet en vóór de invoering van de wet op 1 januari 2020 uitte de NVVP grote bezwaren. In bijgevoegde tijdlijn is tot 2021 bijgehouden welke inspanningen de NVvP geleverd heeft. De NVvP voorzag een enorme toename aan bureaucratie en maakte zich grote zorgen over de praktische uitvoerbaarheid van de complexe wet die ingewikkelde procedures voorschrijft. In de praktijk werd al gauw duidelijk dat die zorgen gegrond waren. De grootste problemen zijn het papierwerk en de vermenging van civiel recht en strafrecht.
Papier boven zorg
De invoering van de Wvggz leidde ertoe dat psychiaters en Geneesheer-Directeuren veel meer tijd kwijt zijn aan onnodig papierwerk. Dit is niet alleen onwenselijk voor de psychiater, maar gaat ten koste van tijd voor patiëntenzorg. Patiënten ontvangen bovendien veel moeilijke brieven, die bedoeld zijn om hun rechtspositie te verbeteren, maar juist geregeld zorgen voor onrust en escalatie. Vaak is het patiëntvriendelijker en eenvoudiger om de patiënt mondeling te informeren over bepaalde zaken.
Civiel recht en strafrecht worden vermengd door artikel 2.3 Wfz, dat de Wfz schakelt met de Wvggz. Dat pakt vaak verkeerd uit: Patiënten komen vaak niet op de juiste plek terecht: iemand wordt bijvoorbeeld in de reguliere ggz geplaatst die een forensische setting nodig heeft, wat noch de behandeling van die persoon, noch die van anderen daar bevordert. Het zorgt ook voor onwenselijke verschillen in rechtsposities van patiënten, bijvoorbeeld omdat voor patiënten met een 2.3 Wfz zorgmachtiging bij beëindiging van verplichte zorg, de Geneesheer-Directeur toestemming moet vragen aan de minister voor Rechtsbescherming. Voor patiënten met een reguliere Wvggz zorgmachtiging hoeft dit niet. De NVvP pleit daarom voor scheiding van civiel en strafrecht.
Tussentijdse wetswijzigingen voor betere uitvoerbaarheid
In 2020 en 2021 zijn, mede doordat de NVvP hierop aandrong bij de politiek, een spoedreparatiewet en een reparatiewet ingevoerd, bedoeld om de uitvoerbaarheid van de wet alvast iets te verbeteren. Naast technische wijzigingen is er in de reparatiewet ook een aantal inhoudelijke wijzigingen doorgevoerd. Deze beperkten zich tot punten waarover ketenpartijen (o.a. patiëntenvertegenwoordiging, GGZ, OM en Rechtspraak) consensus hadden. Met deze reparatiewetten zijn we er dus nog niet. Wat betreft oplossingen voor de grotere knelpunten, zoals de bureaucratie en de vermenging van civiel recht en strafrecht in de wet kijkt de NVvP optimistisch uit naar het vervolg van de wetsevaluatie, die zal moeten leiden tot een meer fundamentele wetswijziging.
Tijdens de wetsevaluatie heeft de NVvP, gevraagd en ongevraagd, schriftelijk en in expertbijeenkomsten, input geleverd. De vereniging vond en vindt het belangrijk om als landelijke vertegenwoordiging van psychiaters en geneesheer-directeuren nauw betrokken te zijn in de wetsevaluatie. De vereniging heeft knelpunten aangedragen, die psychiaters en Geneesheer-Directeuren ervaren als gevolg van de Wvggz, de Wet zorg en dwang (Wzd) en de Wfz.
Evaluatierapporten- de toekomst
De NVvP is tevreden met de inhoud van het eerste evaluatierapport. Het rapport laat zien dat de door de vereniging benoemde knelpunten, waar psychiaters en Geneesheer-Directeuren dagelijks tegenaan lopen, goed zijn gehoord. Het evaluatierapport benoemt net als de NVvP dat de Wvggz te complex en bureaucratisch is, zich op bepaalde aspecten tegenspreekt, en nog vermengd is met terminologie uit de oude Wet Bopz. De NVvP herkent ook het statement in het rapport dat de systeembenadering van de wet onvoldoende rekening houdt met de behoeften en mogelijkheden van de betrokken actoren in de praktijk. Dit alles leidt tot uitvoeringsproblemen.
De NVvP kan zich vinden in vrijwel alle aanbevelingen in het evaluatierapport. Elnathan Prinsen: “Wat betreft overtollig papierwerk is het mooi dat wordt aanbevolen tot vereenvoudigde informatieverstrekking aan patiënten en meer persoonlijk contact in plaats van formele schriftelijke informatie. Het rapport bevat een aanbeveling voor een taskforce om de wet te screenen op onnodige administratieve belasting. De NVvP werkt hieraan graag mee om concrete voorstellen te kunnen doen. Ook is de NVvP blij met de aanbeveling om het proces bij aanvraag van een zorgmachtiging te vereenvoudigen, zodat de termijnen beter haalbaar worden. “
Ook de door de NVvP bepleite scheiding van civiel en strafrecht krijgt aandacht. Het
voorstel dat de NVvP deed over artikel 2:3 Wfz, samen met de Nederlandse ggz en V&VN, is benoemd in het evaluatierapport. De aanbeveling is om te onderzoeken of een beter onderscheid gemaakt kan worden tussen patiënten waarbij de nadruk ligt op zorgbehoefte en patiënten waarbij het (vooral) gaat om delictpreventie.
Daarnaast wordt aanbevolen om het toestemmingsvereiste van de minister te schrappen.
De NVvP is nog niet gerust op het volgende: In het evaluatierapport over specifiek artikel 2.3 Wfz staat een andere aanbeveling, namelijk om in gesprek te gaan met veldpartijen over hun bezwaren. De NVvP verwacht meer dan alleen een gesprek: om strafrecht en civiel recht beter te scheiden, is schrappen van het toestemmingsvereiste noodzakelijk.
Elnathan Prinsen: “Als de aanbevelingen worden opgevolgd in een aangepaste wet, komt dat de uitvoerbaarheid van de wet ten goede. In aanvulling op bovenstaande denken we dan bijvoorbeeld aan het schrappen van de hoorplicht, het anders positioneren van het Plan van aanpak en een betere doorgeleiding van patiënten tussen de Wvggz en de Wzd. “
Voor de volgende evaluatieronde benadrukt de NVvP het belang van de rechtsbescherming van patiënten en de rol van gemeenten t.a.v. het wederkerigheidsprincipe. Ook kijkt de NVvP uit naar verdieping over het thema ‘wilsbekwaam verzet’ en hoe hiermee om te gaan in de ambulante setting. Bij dit onderdeel is het van belang dat maatwerk mogelijk is. Als beroepsvereniging kan de NVvP hierover meedenken. Dat geldt niet alleen voor dit punt. De NVvP wil en moet betrokken blijven bij de nadere uitwerking en concretisering van de aanbevelingen die het evaluatierapport doet.
Vervolg
De wetsevaluatie gebeurt in twee fasen. In deel 2- eerste helft van 2022 zijn er meer kwantitatieve gegevens beschikbaar dan in deel 1- (het jaar 2021), waarmee de meer kwalitatieve evaluatie van implementatie en uitvoerbaarheid van de wetten uit deel 1 verdiept kan worden. Deel 2 gaat vooral over de doeltreffendheid en de (neven)effecten van de nieuwe wetgeving en wordt voor de zomer 2022 verwacht. Ook bij deel 2 zal de NVvP zich inspannen voor maximale input. Na de volledige evaluatie zal de wet worden aangepast en dit omvat een langdurig politiek traject. De verwachting is dat de wet pas in 2025 kan worden ingevoerd. De NVvP pleit voor versnelling, waar mogelijk. De uiteindelijke wetswijziging moet minimaal een einde maken aan een te complexe en bureaucratische wet en zorgen dat de wet op alle onderdelen uitvoerbaar wordt en optimale kwaliteit van verplichte zorg mogelijk maken.
Bron: NVvP