Nieuwe onderzoekslijn naar het voorkomen van chronische pijn

Ondanks allerlei verheugende ontwikkelingen in techniek en inzicht in pijnbehandelingen, vormt de groep patienten met chronische pijn de grootste patientenpopulatie in Nederland. Het gaat om meer dan twee miljoen mensen, oftewel één op de acht Nederlanders. In zijn oratie gaat prof.dr. Gerbrand Groen in op de vragen: Hoe komt dat? En: hoe kan het anders?
Als we gezond oud willen worden (Healthy Ageing is een van de centrale Groningse onderzoeksthema’s), zullen we ons eerst gezond moeten voelen, stelt Groen. Adequate pijn(h)erkenning en pijnbehandeling is daar onlosmakelijk mee verbonden, want onderbehandelde acute pijn kan leiden tot chronische pijn.

Als we gezond oud willen worden (Healthy Ageing is een van de centrale Groningse onderzoeksthema’s), zullen we ons eerst gezond moeten voelen, stelt Groen. Adequate pijn(h)erkenning en pijnbehandeling is daar onlosmakelijk mee verbonden. Onderbehandelde acute pijn kan leiden tot chronische pijn, is vastgesteld op basis van onderzoek naar de langetermijneffecten van postoperatieve pijn. Een goede onderdrukking van acute pijn zou dus de kans op chronische pijn verminderen. Om die reden is de postoperatieve pijnbestrijding in ziekenhuizen vaak georganiseerd in de vorm van een Acute Pijn Service, die bij acute pijn ≥ 4 (schaal 0-10), snel de analgetica (pijnstillers) ophoogt in doses en sterktes voor een adequate pijnstilling. Binnen het ziekenhuis begint men dus bovenaan de zogenaamde WHO-pijnladder.

Hoe anders is dat buiten het ziekenhuis. Het is onbekend welke patienten, op welke wijze en op welk tijdstip, pijnmedicatie tot zich nemen. Het is ook onbekend welke patienten wel een dokter opzoeken voor hun klachten en welke patienten dat niet doen. Verder begint men veelal onderaan de pijnladder, met lage doses en lage sterktes, terwijl ook extramuraal het adagium ‘met het goed behandelen van acute pijn verklein je de kans op chronische pijn’ zou moeten gelden.

Veel informatie over de processen die deze transformatie beïnvloeden is bekend uit proefdieronderzoek. Men gaat ervan uit dat deze sensitisatie ook voor de mens geldt. In het UMC Groningen kiezen we het acute lumbosacrale radiculaire syndroom (LRS), waarbij een of meer lagere zenuwwortels geprikkeld zijn als gevolg van een rughernia, als toetsingsmodel. Snelle en hoge pijnmedicatie in de eerste acute fase moet op de langere termijn het aantal chronische LRS-patienten doen verminderen, met als gevolg minder ziekteverzuim en minder beroep op hulpmiddelen en primaire preventie van chronische pijn. Secundaire preventie van chronische pijn kan gezocht worden in de subacute fase, door stringentere psychosociale diagnostiek en een vroegere revaliderende aanpak.

De kwaliteit van de pijnbehandeling is ook in de chronische fase van belang. Tot op heden zijn de resultaten van de anesthesiologische behandelmethoden enigszins teleurstellend. Dit kan niet alleen toegeschreven worden aan beperkt inzicht in de fysische achtergronden van behandelingen en aan een te beperkte diagnostiek, maar ook aan inclusies van te heterogene patientenpopulaties. Om die reden staan de invasieve pijnverrichtingen onnodig onder druk.

Groen pleit ervoor dat de gehele anesthesiologische pijngemeenschap zich van nu af aan hard maakt voor onderzoek dat inzicht geeft in voorspellende factoren voor een positief behandelresultaat, en dat die gemeenschap ook kiest voor multimodale behandelstrategieen waarbij de pijnvermindering een ondersteunde rol krijgt toebedeeld. Dit kan het meest eenvoudig worden bereikt wanneer de universitaire pijncentra faciliterend zijn ten behoeve van de grotere omgevende pijncentra, en samen met de regionale centra cohorten patienten gaan volgen op zoek naar predictiefactoren. Uiteindelijk zullen deze de inclusiecriteria bepalen voor een definitieve enriched Randomized Controlled Trial (RCT). De noordoostelijke regio is daar een perfect model voor. Financiele dekking voor deze continue onderzoekslijn – ook toepasbaar bij nieuwe producten – kan worden gevonden door toeleverende industrieen te belasten met een opslag, de BTO, Betaling Toegevoegd Onderzoek. Zo snijdt het mes aan twee kanten: patienten, behandelaren en zorgverzekeraars krijgen op relatief korte termijn inzicht in de effectiviteit, en de industrie krijgt via onderzoek in de publieke sector snel uitsluitsel over de effectiviteit van nieuwe behandelingen.

Bron: RuG

Redactie Medicalfacts/ Janine Budding

Ik heb mij gespecialiseerd in interactief nieuws voor zorgverleners, zodat zorgverleners elke dag weer op de hoogte zijn van het nieuws wat voor hen relevant kan zijn. Zowel lekennieuws als nieuws specifiek voor zorgverleners en voorschrijvers. Social Media, Womens Health, Patient advocacy, patient empowerment, personalized medicine & Zorg 2.0 en het sociaal domein zijn voor mij speerpunten om extra aandacht aan te besteden.

Ik studeerde fysiotherapie en Health Care bedrijfskunde. Daarnaast ben ik geregistreerd Onafhankelijk cliëntondersteuner en mantelzorgmakelaar. Ik heb veel ervaring in diverse functies in de zorg, het sociaal domein en medische-, farmaceutische industrie, nationaal en internationaal. En heb brede medische kennis van de meeste specialismen in de zorg. En van de zorgwetten waaruit de zorg wordt geregeld en gefinancierd. Ik ga jaarlijks naar de meeste toonaangevende medisch congressen in Europa en Amerika om mijn kennis up-to-date te houden en bij te blijven op de laatste ontwikkelingen en innovaties. Momenteel ben doe ik een Master toegepaste psychologie.

De berichten van mij op deze weblog vormen geen afspiegeling van strategie, beleid of richting van een werkgever noch zijn het werkzaamheden van of voor een opdrachtgever of werkgever.

Recente artikelen