Niet gecategoriseerd

De cliënt voorop!

Array

De cliënt voorop is iets wat je eigenlijk in alle zorginstellingen van Nederland wel hoort. Op 9 februari reisde ik samen met Marjo van Dijken, PvdA Tweede-Kamerlid, af naar Middelburg om te zien wat dit mantra werkelijk betekent. We gingen op bezoek bij Stichting Arduin. Een stichting voor verstandelijk gehandicapten. In 1995 was het nog een instelling waar de cliënten in erbarmelijke omstandigheden in woonden. Het RTL Nieuws sprak van “Roemeense toestanden”, toen dit aan het licht kwam. De bewoners van de instelling hadden totaal geen privacy, er zaten niet eens deuren voor het toilet, de inboedel dateerde uit de jaren ’60, mensen sliepen met velen op een zaal, kortom mensonterend. Het management werd ontslagen en vanaf dat moment is Arduin langzaam aan omgebouwd tot een voorloper in Nederland in het centraal stellen van de cliënten. In gesprek met Piet van den Beemt en Peter Meyboom, respectievelijk directeur en manager van stichting Arduin komt duidelijk naar voren hoe zij dat voor elkaar hebben gekregen en hoe zij een voorbeeld kunnen zijn voor veel andere zorginstellingen in Nederland.Ontmanteling van de oude instelling
Bij de ontmanteling in 1995 trad Piet van den Beemt aan als interim manager van de toenmalige instelling de Vijvervreugd. Het eerste wat gebeurde was het aangaan van gesprekken met ouders en cliënten over hoe zij het liefst hun leven zouden willen zien. “Uit die gesprekken kwam naar voren dat de grootste wens van de cliënten en de ouders was dat zij in kleinschalige woonvormen zouden kunnen wonen en dat zij een zinvolle invulling van de dag zouden hebben”, aldus van den Beemt. Met het personeel van de toenmalige organisatie is niet gesproken over hun wensen maar is verteld wat de wensen van de cliënten en de ouders was. Wie mee wilde werken aan het realiseren van die wens mocht in dienst blijven en kreeg een vast contract, maar wel met de bereidheid om in het op te zetten traject van functie te veranderen. Bijna alle medewerkers stemden hiermee in. Toen moest worden begonnen aan de noodzakelijke ontmanteling van de instelling. Allereerst werd gewerkt aan de woonruimte. Het idee ontstond om gewone woonhuizen op te kopen in buurten en wijken over heel Zeeland verspreid. Er werd een woningbureau opgericht dat de woningen in eigen beheer kon houden. Er werden steeds 3 huizen aangeschaft om buiten regelgeving van het ambtenarenapparaat te blijven. Bovendien werden in de wijken niet meer dan 1 of 2 woningen aangeschaft zodat de bewoners van de wijken de integratie van de verstandelijk gehandicapten ook aan konden. In de woning werd een gastvrouw aangesteld die zou gaan helpen bij alle huishoudelijke taken in huis. Het eten koken, het doen van de was, de boodschappen in huis halen, voor al deze klussen was de gastvrouw de aangewezen persoon om de cliënten te begeleiden. Gekoppeld aan het introduceren van een zinvolle dagbesteding zagen de professionele hulpverleners die zo’n prominente taak hadden gehad in de instelling hun takenpakket slinken. Zij waren immers alleen nog maar nodig als de cliënten thuis waren in de ochtend- en de avonduren. Daarom werd besloten voor alle cliënten een persoonlijk assistent te introduceren die geen zorgtaken had maar alleen ondersteunend moest gaan werken om de cliënten samen met hun ouders te begeleiden bij het proces naar zelfsturing over hun leven. Daarnaast werden langzaamaan 30 bedrijfjes opgericht waar iedereen een zinvolle en gepaste dagbesteding kreeg. In het begin waren er best opstartproblemen om dat de verstandelijk gehandicapten nooit gewend waren geweest iets te moeten doen. Ze waren altijd benaderd vanuit wat ze niet konden. Nu werden ze aangesproken op dat wat ze wel konden. Er werd daarom tegelijkertijd ook een Arduinse school opgericht waarin een breed cursusaanbod was voor het ontwikkelen van allerlei competenties. Veranderende rol betrokkenen
In de ontwikkeling naar dit proces is er veel voor alle betrokkenen veranderd. Ouders kregen ook een heel andere rol. Vroeger kregen ze te horen dat ze een Arduin kindje hadden. Ze konden het afleveren bij de poort en het eerste jaar mochten ze hun kind niet meer zien omdat het onthecht moest worden van de ouders. Nu zijn de ouders zeer betrokken bij de verstandelijk gehandicapten, wordt uitgegaan van wat ze allemaal kunnen en kunnen hun kinderen zelfstandig aan het leven deelnemen. Ook de medewerkers van Arduin kregen allen een heel andere rol en taak. Veel meer ondersteunend dan verzorgend. “Verzorgenden hebben de neiging hun eigen werk in stand te houden. Daarom is een persoonlijk assistent ingesteld, die geen zorgtaken heeft en dus wel onafhankelijk kan bepalen wat een cliënt nodig heeft”, aldus van den Beemt. En de hele personele ordening ging op de schop. Het hele middenkader is afgeschaft, er zijn nog maar een paar managers over gebleven. Het is hierdoor een heel platte organisatie geworden. Alle centrale diensten, zoals de keuken, de linnenkamer etc, zijn allemaal afgeschaft. Het koken en wassen etc., gaat nu immers allemaal via de gastvrouw in de huizen. Ook is de hele bedrijfsvoering geautomatiseerd waardoor de administratie die door menselijke arbeid moet worden vervuld enorm is afgenomen. Bijkomend voordeel van het veranderen van de bedrijfsvoering, het sturen op talenten, de afstand van de handicap en de volledige automatisering van de stichting is dat Arduin goedkoper is dan alle andere instellingen. Het failliet van de zorginstellingen
Volgens Piet van den Beemt zijn de zorginstellingen voor zowel ouderen als gehandicapten failliet. "In instellingen is de hele financiering op een hoop gegooid en niet in handen van de cliënten. Het wonen, de zorg en de vraag en het aanbod zit allemaal in één hand. Dit zou volledig ontmanteld moeten worden en uit elkaar getrokken moeten worden. Het hele proces van mensen die een zorgvraag hebben zou anders georganiseerd moeten worden. Eerst moet de zorgvrager ondersteund worden in het formuleren van de wensen en vragen van cliënten. Dit zou moeten gebeuren door een complete ondersteuningvraag voor cliënten te formuleren gebaseerd op het emotioneel welbevinden, de interpersoonlijke relaties en het materieel welbevinden van de cliënt. Deze indicatie zou door een onafhankelijk regionaal orgaan moeten gebeuren. Daarnaast zouden gemeente en woningbouwcorporaties de regie moeten voeren over de woningcapaciteit. Het vastgoed moet weg bij de aanbieders. En de aanbieders van zorg moeten flexibel inspelen op de zorgvragen van de cliënten." Volgens van den Beemt zal de zorgvraag op deze manier met 40% afnemen. Angelina Scalzo, medewerker Kenniscentrum Bron: www.zetweb.nl