CBG-MEB: Commentaar CBG op artikel Trudy Dehue

Array

9789045700953In het NRC van 21 februari staat een artikel van Trudy Dehue (hoogleraar theorie en geschiedenis van de psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen). De titel van het opiniestuk luidt “Onderzoekers die afhankelijk zijn van de farmaceutische industrie ruïneren onze gezondheid”. Hieronder leest u het commentaar van het CBG op dit artikel met als kop: “Met overcontrole bij ontwikkeling geneesmiddelen bereik je weinig”. Dit commentaar is gepubliceerd in het NRC van vrijdag 27 februari 2009.

“Trudy Dehue bekritiseert de farmaceutische industrie en de autoriteiten die diezelfde industrie moeten controleren. Zij wijst terecht op het complexe spanningsveld tussen publiek en privaat belang bij de ontwikkeling en het op de markt brengen van geneesmiddelen. Haar conclusies deel ik echter niet.

Het is voor de samenleving belangrijk dat er door de industrie in de ontwikkeling van geneesmiddelen wordt geïnvesteerd. Die rol zie ik niet overgenomen worden door een publieke partij. Het CBG beoordeelt op namens de Nederlandse burger of de baten-risicobalans van een geneesmiddel acceptabel is: weegt de werkzaamheid op tegen de bijwerkingen? Dit gebeurt op basis van gegevens die door de industrie worden aangeleverd. Dehue stelt correct dat wat niet in de gegevens staat ook niet kan worden beoordeeld. Maar het behoort tot ons dagelijkse werk om door te vragen en zonodig opnieuw eisen te stellen. Het is niet voor niets dat veel van het door de industrie gefinancierde onderzoek wordt uitgevoerd omdat wij dat als CBG eisen.

Het CBG heeft de reputatie streng te zijn. Maar strengheid op zich levert geen betere medicijnen op. Ik kom zelden een dossier tegen waar de baten-risicobalans direct eenduidig is. Het is voortdurend zoeken naar antwoorden op vragen als ‘welke patientengroepen kunnen baat hebben bij dit middel?’, ‘is een gemeten effect van het geneesmiddel voor de patient wel relevant?’, of ‘hoe zit het met bijwerkingen op lange termijn?’. Ook over de bijwerkingen van antidepressiva bij kinderen – er is waarschijnlijk geen onderwerp waar wij de laatste jaren meer mee bezig zijn geweest – is de wetenschappelijke discussie nog niet afgesloten. Toch verlangt de samenleving van ons dat er beslissingen worden genomen over toelating op de markt. Maar dat is altijd een beslissing op één moment in de tijd en met een marge van onzekerheid. Het vragen naar absolute zekerheid staat gelijk aan het stopzetten van ontwikkeling van medicijnen.

Daarom herken ik de benoemde machteloosheid van de autoriteiten niet in Dehue’s kritiek. De meetlat waarlangs wij medicijnen leggen is hoog. Maar dat is nog niet genoeg. Het CBG investeert in nóg betere methoden om geneesmiddelen de maat te nemen. Daarin past het pleidooi van Dehue voor maximale transparantie van onderzoeksgegevens.

Maar dat is pas het begin. Belangrijker is te werken aan een beter en duurzamer model van geneesmiddelenontwikkeling. Ontwikkeling is voor de samenleving te belangrijk om de regie aan de industrie over te laten. ‘Priority Medicines’, een project van het ministerie van VWS en de WHO (2004), heeft internationaal grote impact gehad. Het liet zien dat het een zinloze weg is om industrie en samenleving als blokken tegenover elkaar te zetten.

Daarom ben ik een voorstander van betrokkenheid van academische onderzoekers bij geneesmiddelenontwikkeling samen met de industrie. Gereguleerde publiek-private samenwerking is een betere garantie om te voorkomen dat onderzoeksgegevens in de doofpot verdwijnen dan een cultuur van overcontrole en wantrouwen.

Het fundamentele probleem van de geneesmiddelenwereld is echter – en daar heeft Dehue een punt – het geschonden vertrouwen. Daar aan te werken is ook de opdracht van het CBG, wiens positie valt of staat met vertrouwen vanuit de samenleving.”

Prof. dr. Bert Leufkens is voorzitter van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG).

Recente artikelen