Afslanken

Crashdieten zijn een belangrijke oorzaak van overgewicht. Bij het jojoen, in de fase van het snel afvallen, verandert het DNA (methylering, epigenetica). Het vermogen van het lichaam om energie te verbranden neemt af. Als je dan weer gaat eten wordt je sneller dik, heb je minder energie en ben je kouwelijk. De veranderingen aan het DNA zijn duurzaam, ze kunnen zelfs worden doorgegeven aan de volgende generatie.

Eigenlijk is het voor de gezondheid belangrijk veel calorieen te verbranden. Elke dag weer, rustig aan, liefst joggend. Het is ook dè manier om gezond af te vallen. Er zijn tal van nieuwe geneesmiddelen die overetende mensen hierbij kunnen helpen. Hongeronderdrukkende glucagonachtige peptides bijvoorbeeld, die suikerziekte voorkomen en herstel geven van de alvleesklier. Ook zijn er middelen om de gewrichten verjongen. Maar de minister verbiedt dit of staat het alleen toe bij preterminale stadia van overgewicht als het eigenlijk te laat is.

De minister leidt de zorgsector als een schadebedrijf. Zorgverleners lijken op automonteurs die geen onderhoud mogen plegen. Ook al zit het oliefilter verstopt en werken de bougies slecht, pas bij schade ontstaat het recht op reparatie met een staatszorgproduct.

De macht van de minister is onbetwist. Alle politieke partijen staan achter hem, in consensus wordt de staatszorgbureaucratie steeds verder uitgebreid. De minister zegt dat de zorgkwaliteit zo stapsgewijs stijgt, maar dat is ivoren toren denken.

De politieke partijen voeren slechts een marginale discussie over prijscompetitie op de staatszorgproducten. Links wil de prijsconcurrentie bevriezen, laten gelden voor een derde van de staatszorgproducten. Rechts wil vechtprijzen voor alle staatszorgproducten. Negen jaar na het advies van de Raad voor de Volksgezondheid over Kwaliteit Resultaat Systemen (Huppes, 2001) krijgen burgers nog altijd geen enkel inzicht in de kwaliteit van de staatsproducten en blijven de kwaliteitsrapportages geheim. Door gebrek aan toezicht is het overheidsbeleid een uitnodiging aan minder gewetensvolle partijen om de sector af te romen en humbug verkopen. Zelfs als schadebedrijf heeft de minister de zorgsector ondoorzichtig en weinig effectief ingericht. Economisch is zijn beleid niet vol te houden.

Gezonde duurinspanning verjongt het lichaam. Maar je moet niet ‘stuk’ gaan zitten en Olympische prestaties nastreven. De bloeddruk moet laag zijn. De hoeveelheid zout, suiker en vet in het bloed moet niet teveel zijn. Vooral suiker (koolhydraten) is niet goed. Het lichaam kan weinig suiker opslaan en zet suiker om in vet. Het is de belangrijkste oorzaak van slecht vet in het bloed. Palmolievetten zijn ook niet goed. Onzinnig om daarvoor de regenwouden in Borneo en de Amazone te kappen. Transvetten toestaan, bijvoorbeeld in de melk, is ook onverstandig.

Een nieuw internetbedrijf als Patient-1 zou meteen het overgewicht aanpakken. Zonder onnodige bureaucratie kan productinnovatie in twee tot drie jaar en voor twintig tot veertig miljoen euro. Producten kunnen dan in de praktijk betekenis krijgen, gezondheidsresultaten gaan tellen en de zorgsector krijgt economische betekenis.

Ministerieel leiderschap, dat elke vorm van professionele organisatie verbiedt en de gezondheid van de burger als een schadepost behandelt, geeft een lage kwaliteit van zorg. Het mist aansluiting op de behoeften van de samenleving en op de razendsnelle zorgontwikkeling in het buitenland. Overheidsregulering moet niet bestaan uit detaillistisch voorgeschreven  staatszorgproducten vanuit de ivoren toren. Regulering dient om toezicht te houden op de praktijk. Ik pleit voor een stap-voor-stap innovatieproces, met regulering die ruimte biedt aan marktpartijen om resultaten te leveren die er voor de gezondheid toe doen.

Huppes Kemp

Wim Huppes kreeg in april 2008 te horen dat hij prostaatkanker had in een vergevorderd stadium. Zijn prostaat werd operatief verwijderd, en wat hem betrof stopte de reguliere behandeling daar. Met zijn kennis van de geneeskunde, hij werkte tot 1989 als internist in een ziekenhuis, ging Huppes experimenteren met medicijnen.

Na twee experimenten met andere middelen probeerde hij dichloorazijn.

Huppes kwam niet zelf op het idee om het middel te proberen. ‘Twee neven raadden het me aan, onafhankelijk van elkaar. De een leidt een medisch laboratorium, de ander is een alternatieve arts.’ Huppes kocht het middel bij een chemische groothandel. Huppes mocht daar grondstoffen kopen omdat hij eerder als onderzoeker in een biotechnologisch laboratorium werkte.
Belangrijker is dat hij nog leeft. Waar met reguliere bestraling en chemotherapie de dood volgens hem misschien enkele maanden zou zijn tegengehouden, is hij inmiddels ruim een jaar na de diagnose kanker nog steeds in leven en weer aan het werk.

Zijn ziekte bleek, ironisch genoeg, een voorbeeld te zijn van wat er mis is in de reguliere zorg – waarover hij voor hij kanker bleek te hebben een boek aan het schrijven was. We zijn de klos verscheen in april. In het boek stelt Huppes dat in het huidige zorgstelsel de ontwikkeling van nieuwe behandelingen niet goed mogelijk is omdat het stelsel te bureaucratisch is en verstrikt in een ‘doolhof van regels’.

Volgens Huppes, kennismedewerker bij het College voor Zorgverzekeringen, is het gevolg dat de zorg geen innovatieve sector is en dat dus iedereen een standaardbehandeling krijgt. Die is voor zo’n 85 procent van de zieken niet optimaal. Sterker nog: ‘Artsen werken volgens richtlijnen en schrijven patiënten behandelingen voor die zij vaak niet op zichzelf zouden toepassen.’ Bij mannen met uitgezaaide prostaatkanker wordt het bekken bestraald, ook als hun levensverwachting nihil is. ‘De patiënten hebben daardoor 13 procent minder kans op pijn in het bekken maar moeten er wel vaak voor naar het ziekenhuis en ervaren vervelende bijwerkingen, zoals pijn en bloed bij de ontlasting en tijdens het plassen. Bovendien staat de uitkomst vast: mensen gaan hoe dan ook dood.’

Huppes stelt voor om ook alternatieve methoden te testen in de kennisbanken. ‘Als mensen positieve effecten melden van behandelingen, kunnen deze wat mij betreft worden toegepast. Volgens mij kan dit eenvoudig omdat de door mij voorgestelde kennisbanken gaan monitoren en rapporteren wat het effect, de veiligheid en het nut is van de zorg.’

Huppes schijft ook voor het Financieel Dagblad

Recente artikelen