Ruim de helft van DE Nederlanders bang voor de tandarts
Array
Zeer angstige patienten kiezen vaker voor narcose
Nederlanders zijn massaal bang voor de tandarts. Meer dan de helft (56%) van de Nederlanders voelt zich niet op zijn gemak of zelfs angstig in de tandartsstoel. Vrouwen zijn met 63% banger voor de tandarts dan mannen (48%). Tussen de 21 en 50 jaar is men het bangst voor de tandarts en naarmate men ouder wordt, neemt de angst af. Zeeland is de angstigste provincie als het om de tandarts gaat. Dit zijn de belangrijkste resultaten van een representatief onderzoek dat CDC Kliniek onlangs in samenwerking met marktonderzoeksbureau Multiscope onder 1000 volwassen respondenten heeft laten uitvoeren. CDC Kliniek voor tandheelkunde heeft jarenlange ervaring in de omgang met zeer angstige patienten en biedt ook behandelingen onder narcose aan.
6 miljoen mensen bang – 2 miljoen gaat niet
De omvang van het probleem is groot: 56% van de volwassen Nederlanders voelt zich niet op zijn gemak, angstig of zelfs zeer angstig in de tandartsstoel. Dat zijn ruim 6 miljoen mensen*. De redenen voor hun angsten zijn uiteenlopend, zoals angst voor de boor en de injectiespuit of onzekerheid over wat er tijdens een behandeling gebeurt. Ook zenuwslopende wachttijden of een tandarts die niets vertelt, kunnen van invloed zijn. 16% van de respondenten gaat niet naar de 
tandarts of stelt het bezoek uit. Dit heeft verstrekkende gevolgen voor maar liefst 2 miljoen Nederlanders. Parodontitis bijvoorbeeld, is een van deze gevolgen waarbij men risico loopt gezonde tanden en kiezen te verliezen. Het resultaat van uitstel: de angst wordt steeds groter. Uit het onderzoek blijkt dat 27% van de ondervraagden die een zeer slecht gebit hebben, zeer angstig zijn bij de tandarts.
Oog voor angst
Bij CDC Kliniek hebben de mensen oog voor angstige patienten en zet men zich in om de angst in te dammen en gebitsproblemen op te lossen. De kliniek verricht geregeld onderzoek en gebruikt de inzichten om beleid en behandelmethoden af te stemmen op de wensen en behoeften van de patienten. Een comfortabele omgeving, een goede communicatie over de behandeling en kennis op het gebied van de nieuwste behandeltechnieken zijn belangrijke geruststellende factoren waarmee rekening wordt gehouden. Alle ervaring en kennis die men huis heeft op het gebied van tandartsangst heeft ervoor gezorgd dat een groot deel van de patienten hun angst overwint en zich laat behandelen.
*gebaseerd op huidige bevolkingscijfers Centraal Bureau voor Statistiek
Narcosebehandelingen
Wie zich te angstig voelt in de tandartsstoel of wie geen pijn wil voelen, kan kiezen voor een behandeling onder narcose. Deze groep van patienten wordt steeds groter. CDC Kliniek Рal sinds 2000 gespecialiseerd in narcosebehandeling Рheeft om die reden in januari 2009 het narcosecentrum geopend met vier ultramoderne behandelkamers voor narcose die volgens de hoogste technische standaard zijn ingericht. Sinds kort kunnen patienten die zeer angstig zijn voor naalden hier ook terecht. Bij deze specifieke groep wordt eerst de inhalatienarcose toegepast. De narcose wordt ingeleid via een speciaal neusmasker. Als de patient diep in slaap is wordt de werkelijke narcose Рm̩t naald Рpas toegediend.
Rob Dral, oprichter en directeur van CDC Kliniek: “In onze kliniek behandelen wij al jaren angstpatienten, maar wij zien ook een steeds grotere groep ontstaan met serieuze angst- en pijnklachten als gevolg van gebitsverwaarlozing. Die mensen willen geen pijn en angst meer voelen. Voor deze specifieke groep – en voor de zware ingrepen – is er het Centrum voor Tandheelkunde+. Expertise en de hoogste zorgvuldigheid bij narcose zijn voor ons heel belangrijk. Alle anesthesiologen die in ons narcosecentrum werkzaam zijn, hebben een universitaire achtergrond en meer dan 20 jaar ervaring.†Eric Dral, medeoprichter en directeur van CDC Kliniek voegt hieraan toe: “Het doel van een narcosebehandeling is niet zozeer om de angst weg te nemen, maar wel de pijn. Onder narcose wordt het gebit gerenoveerd. Uiteindelijk is het de bedoeling dat patienten weer in het reguliere traject komen.”
Bron: CDC Kliniek
