Hoe Sylvia vergeving in haar hart vond (een eigentijds kerstverhaal)

Array

Sylvia barst in tranen uit. Veel is daar niet voor nodig de laatste tijd. Het huilen staat haar dikwijls nader dan het lachen. De locatiemanager zei alleen maar dat de schoondochter van mevrouw Siemons gelijk heeft. De kast van haar schoonmoeder moet een plekje krijgen in de kamer en als daarvoor het stopcontact verplaatst moest worden, dan moet dat maar. Big deal. Het is niet de eerste keer dat de locatiemanager een beslissing van haar terugdraait. Daar zou ze nu toch zo langzamerhand aan gewend moeten zijn. Maar het blijft pijn doen. Als teamleider voert zij uit wat haar wordt opgedragen. Gaat een familielid daarna ophef maken. Kiest de locatiemanager de kant van dat familielid. Net de omgekeerde wereld. Maar om daarvoor nu in huilen uit te barsten. Ze glipt het toilet binnen om even tot zichzelf te komen. Haar dienst zit er op.

Door het open raampje ziet ze tussen haar tranen door de auto’s op de parkeerplaats staan. Ze zijn bedekt met een dikke laag sneeuw. Daartussen een paar vogels op zoek naar iets eetbaars. Ze snuift de koude buitenlucht op. Het ruikt naar pas gewassen lakens, schoon, fris. Alsof de sneeuw het vuil van de wereld weggewassen heeft. Haar gedachten dwalen af naar kerstmis twee jaar geleden. Een paar weken daarvoor was ze met veel enthousiasme begonnen als teamleider in verpleeghuis ‘Het Goudhaantje’, toen een dag voor kerst de Inspectie op bezoek kwam. Het gesprek met inspecteur ’t Hoen kon ze zich nog goed herinneren . Deels omdat zij degene was die gezegd had dat ze graag meer vast personeel wilde hebben. Maar meer nog om wat er daarna gebeurd was. Normaal gesproken duurde het maanden voor je wat terug hoorde. Maar deze keer was het anders gelopen. Heel anders!

Tot ieders stomme verbazing stond inspecteur ‘t Hoen op eerste kerstdag in alle vroegte opnieuw voor de deur. Hij klopte de sneeuw van zijn schoenen en vertelde dat hij niet tevreden was over de manier waarop hij de dag daarvoor de inspectie had uitgevoerd. “Ik heb mijn werk te beperkt en te afstandelijk gedaan. Daarom kom ik vandaag terug” zei hij. Hij wilde met eigen ogen zien hoe het werkelijk met de kwaliteit van leven in Het Goudhaantje gesteld was. Of het goed was dat hij als oud-verpleegkundige een dagje meewerkte. De twee teamleiders die aanwezig waren, Sylvia en een collega, wisten niet goed wat ze met die vraag aan moesten. Mochten ze hier zelf over beslissen? Goede raad was duur. De locatiemanager was niet te bereiken. De directie wel, maar die kenden ze niet goed genoeg om op eerste kerstdag zomaar de telefoon te pakken. Samen hakten ze de knoop door. Een paar extra handen waren altijd welkom, zeker met kerst. En zo ging inspecteur ’t Hoen aan de slag als verzorgende voor een dag.

Hij kon het nog steeds, dat moet gezegd worden. Hij haalde bewoners uit bed, waste hen, kleedde hen aan. En ondertussen vroeg hij hen het hemd van het lijf. Hij hielp met het ontbijt en het kerstdiner. Ja, hij had zelfs met welluidende stem een kerstlied gezongen. “Hoe zal ik u ontvangen, hoe wilt gij zijn ontmoet?” Sylvia kende het niet, maar ze vond het prachtig. Tussen de bedrijven door was ’t Hoen het huis in gegaan om te praten met bewoners en bezoekende familieleden. Daarbij liep hij ook een paar leden van de clientenraad tegen het lijf. Een speciaal bezoek bracht hij aan mevrouw Muller, de dame die de dag ervoor met een gebroken heup was opgenomen om te revalideren.

Na de overdracht bleven de vaste medewerkers nog even zitten. De inspecteur vertelde wat hij van de bewoners en hun naasten had gehoord. Bijvoorbeeld dat de zusters zo hard werkten en nauwelijks tijd hadden voor een praatje. Dat er zo weinig leuke dingen in huis te doen waren. Dat bewoners door flexkrachten soms achter hun rug om werden uitgelachen als ze te kritisch waren. Hij luisterde ook naar de ervaringen van de verzorgenden. Hoe zwaar het werk ervaren werd. Hoe onbevredigend het was om je een paar slagen in de rondte te werken en dan naar huis te gaan met het gevoel dat je desondanks nog te weinig had gedaan. Terwijl ze het vak in waren gegaan om werkelijk iets voor de bewoners te kunnen betekenen. Hij begreep goed dat ze graag meer en vooral beter opgeleide collega’s wilden hebben. Dat was ook hard nodig. In het nieuwe regeerakkoord was 1 miljard euro extra uitgetrokken voor de langdurige zorg. Daarmee stak hij hen een hart onder de riem.

Toen bestuur en directie na de kerst hoorden dat de inspecteur eerste kerstdag onaangekondigd in huis was geweest om mee te werken, brak de hel los. De voorzitter van de Raad van Bestuur van de stichting waar ‘Het Goudhaantje’ onderdeel van uitmaakte, de heer van Stapelen, was een invloedrijk en gewichtig man in ouderenzorgland. Hij was op hoge poten naar de Hoofdinspecteur Verpleging en Langdurige zorg gestapt om zijn beklag te doen. Inspecteur ’t Hoen werd op het matje geroepen en op non-actief gesteld. Sylvia en haar collega teamleider kregen een officiele waarschuwing. Ze waren hun boekje te buiten gegaan door de inspecteur toe te laten zonder ruggenspraak met de directie. Er zou een protocol gemaakt worden om er voor te zorgen dat dit nooit meer kon gebeuren!

Het hele verhaal zou in de doofpot zijn beland als Jan Siemons eerste kerstdag niet in huis was geweest. Hij was met zijn vrouw op bezoek bij zijn moeder. Als voorzitter van de clientenraad had zijn vrouw een lang gesprek gevoerd met inspecteur ’t Hoen. De clientenraad was al een hele tijd ontevreden en voelde zich niet werkelijk gehoord door het management. Het toeval wilde dat Jan ook journalist was. Hij kon zo’n bijzonder verhaal niet laten liggen. Dus had hij een groot artikel geschreven over de inspecteur die zich zo zorgzaam had getoond en zo mooi voor de bewoners had gezongen en daarvoor door zijn baas gestraft was. In het artikel liet hij er geen misverstand over bestaan dat de kwaliteit van leven in Het Goudhaantje onder de maat was.

Het artikel trok de aandacht van andere media. De heer van Stapelen werd geïnterviewd door EenVandaag en hij herkende de problemen niet. “Als het werkelijk zo was, had ik het al lang gehoord. Er gebeuren heel veel goede dingen in Het Goudhaantje. Daar moet de focus op liggen. Niet op een paar incidenten. Waar gewerkt wordt, gaat uiteraard wel eens iets mis. Maar we moeten vooral waardering hebben voor al die zorgverleners die zich elke dag met hart en ziel inzetten.” Door alle media-aandacht kon de Inspectie echter weinig anders dan ingrijpen. Ze wachtten een paar weken omdat het er niet op moest lijken dat ze gevoelig waren voor berichten in de media en plaatsten toen ‘Het Goudhaantje’ onder verscherpt toezicht.

De Raad van Bestuur toog voortvarend aan het werk om de Inspectie tevreden te stellen. Omdat de kans klein was dat er nogmaals een inspecteur zou komen meewerken, was het vooral een kwestie van alles op papier netjes regelen. Er werd een uitgebreid bijscholingsprogramma opgezet om het personeel bekend te maken met protocollen. De ontbrekende nota ‘valpreventie’ werd geschreven en vastgesteld in samenhang met een nieuw MIC-systeem. Protocollen en procedures zouden in het vervolg op basis van een schema consequent en aantoonbaar geevalueerd worden. En er werd een geheel nieuw activiteitenprogramma opgezet compleet met periodieke evaluaties. Ook zou het ziekteverzuim worden aangepakt. De inspectie was onder de indruk, complimenteerde het bestuur met de genomen maatregelen, sprak haar vertrouwen uit en hief het verscherpt toezicht op.

De top van de organisatie slaakte een zucht van verlichting. Dat hadden ze weer achter de rug. De voorzitter van de Raad van Bestuur kreeg 40.000 euro opslag. Naar buiten toe omdat het bestuur kort daarvoor van drie naar twee leden was ingekrompen en hij het daardoor veel drukker had gekregen. In werkelijkheid omdat hij er van baalde dat zijn beloning onder het niveau van de beloning van een aantal van zijn collega’s lag. De voorzitter van de Raad van Toezicht kreeg een eenmalige bonus omdat het hele gebeuren rondom het verscherpt toezicht hem veel extra tijd had gekost. Toen kort daarna het tweede bestuurslid vertrok, werd een interim-bestuurder aangetrokken om tijdelijk het gat te dichten. Johan van de financiele administratie liet terloops vallen dat deze man 3 ton op jaarbasis kostte voor 4 werkdagen per week. Alom werden er wenkbrauwen gefronst. Maar niemand die iets zei, zeker niet hardop. Ze keken wel uit!

Een paar maanden later was het weer “business as usual”. De locatiemanager van ‘Het Goudhaantje’ vertrok. Hij had er nog geen jaar gewerkt. De afdeling marketing & communicatie werd uitgebreid. Er werden een paar nieuwe commercials gemaakt. Een duur extern bureau voerde een scan uit naar de veiligheid in de huizen. Maar geld om nieuwe zorgverleners aan te trekken was er niet. Ook niet toen de intensiveringsgelden voor de langdurige zorg los kwamen. Voor de hele stichting ging het om 4 miljoen euro. Het geld werd deels gebruikt om overschrijdingen te dekken. Overschrijdingen die zogenaamd waren ontstaan omdat het extra personeel al aanwezig was. In werkelijkheid lekte er aan alle kanten geld weg en werd er onderling slecht samengewerkt. Een ander deel van de extra gelden verdween in de spaarpot. Het eigen vermogen moest nodig worden opgekrikt, omdat banken anders geen leningen meer voor nieuwbouw wilden geven.

Sylvia maakt zich er heel boos over. De werkdruk nam toe. Het ziekteverzuim liep op. De sfeer verslechterde. Familieleden van bewoners maakten zich zorgen. Ze was vooral boos op de heer van Stapelen persoonlijk, die kennelijk geen flauw benul had wat de koers die hij voer teweegbracht in het leven van anderen. Dat was het moment waarop Sylvia met een schok terug in de werkelijkheid kwam. Ze droogde haar tranen, liep de toiletruimte uit, trok haar jas aan en stapte de kou in. Het was prachtig buiten. Wit, stil en vredig. Ze keek naar de sterren die tegen de donkere hemel stonden. Zou de Ster van Bethlehem daar nu tussen staan? Opeens hoorde ze het geluid van een ziekenwagen die zachtjes het terrein opreed. Zo laat nog een nieuwe bewoner, dat is raar. Ze liep er naar toe, zag hoe de deur open ging en tot haar verbazing werd de heer van Stapelen er uit gedragen. Alsof zijn komst het daglicht niet kon verdragen. De ziekenbroeder vertelde dat de heer van Stapelen in zijn auto op weg naar huis een CVA had gekregen en tegen een boom was geknald. Hij bofte dat hij in een peperdure leaseauto reed. Daardoor was hij er levend afgekomen. Hij had 10 dagen in het ziekenhuis gelegen en kwam nu naar ‘Het Goudhaantje’ om te revalideren.

Toen Sylvia de heer van Stapelen zo hulpeloos zag liggen, voelde ze de boosheid uit haar hart wegtrekken. Was er 2000 jaar geleden niet een kind geboren om vrede op aarde te brengen? Wie was zij dan om wrok te blijven koesteren? Natuurlijk had hij verkeerde keuzes gemaakt met verstrekkende gevolgen, maar de overheid had hem ook wel nadrukkelijk op dat spoor gezet: ondernemen – concurreren – efficiency was vele jaren het mantra geweest. Nu de heer van Stapelen zelf patient was, zou hij snel ontdekken dat het in een verpleeghuis niet ging om het zo efficient mogelijk uitvoeren van allerlei handelingen, maar om ontmoetingen en menselijk geluk. Misschien kwamen er nu wel collega’s bij? Stel je voor. Dat zou prachtig zijn. Kwam het uiteindelijk toch nog goed!

Terwijl Sylvia naar haar auto liep, dacht ze: “ik moet niet vergeten meneer ’t Hoen te bellen. Nu hij vervroegd met pensioen is gestuurd, heeft hij misschien wel tijd om niet alleen mevrouw Muller maar ook meneer van Stapelen te bezoeken. Wat extra aandacht zal hem goed doen. Tijdens het sneeuwvrij maken van haar auto werd ze zich er van bewust dat ze spontaan een kerstlied neuriede: “Nu zijt wellekome”. Met een glimlach om haar lippen stapte ze in.

Recente artikelen