
KNMG in gesprek met minister over euthanasie en wilsonbekwaamheid
ArrayIn maart heeft artsenfederatie KNMG de minister gevraagd om de heersende onduidelijkheid over wilsonbekwame patiënten met een schriftelijke wilsverklaring aangaande euthanasie weg te nemen. In vervolg hierop heeft de KNMG vandaag op uitnodiging van minister Schippers een gesprek over de uitleg van de bepaling in de euthanasiewet aangaande de wilsverklaring.
In aanloop naar dit gesprek heeft de KNMG enige opties genoemd. Zoals het nader uitwerken hoe artsen moeten handelen bij patiënten die hun wil niet meer kunnen bepalen, met name hoe zij de zorgvuldigheidseisen van de euthanasiewet dan kunnen toetsen. Zo’n uitwerking kan worden gedaan in een algemene maatregel van bestuur. Een andere mogelijkheid is om het wetsartikel zo aan te passen, dat de onafhankelijke tweede arts die de patiënt heeft gezien, ook met de patiënt heeft gecommuniceerd. Het element van communicatie met de patiënt is voor artsen van wezenlijk belang. Als je als arts niet meer kunt verifiëren of iemand op dat moment het leven beëindigt wil hebben en ondraaglijk lijden ervaart, kan je niet overgaan tot euthanasie.
Deze opties zijn zeker niet limitatief, het betreft een open gesprek waarin deze problematiek wordt besproken en met als doel onduidelijkheid rond de wet weg te nemen. Op het gesprek met de minister lopen wij niet vooruit.
Een duidelijk voorbeeld van de problematiek was in maart 2013 te zien in Zembla: een man die in een wilsverklaring had verklaard dat hij bij dementie zou willen overlijden, was inmiddels gevorderd dement, maar verklaarde dat hij zeker niet dood wilde. Hoe moet een arts in dit soort situaties handelen? Hoe moet de bepaling in de euthanasiewet dan worden toegepast? In een reactie zei Lode Wigersma, directeur beleid KNMG: ‘Dan heb je de situatie van een dement iemand met een wilsverklaring, die niet (meer) om de dood vraagt. Moet diens eerdere wens dan maar worden uitgevoerd? Je wilt toch weten of iemand er nog achter staat.’
Bron: KNMG