Dromedarissen primaire besmettingsbron MERS-coronavirus
Nederlandse wetenschappers van het RIVM, het Erasmus MC en wetenschappers uit Quatar hebben het eerste bewijs geleverd dat dromedarissen besmet kunnen raken met het MERS-coronavirus. De onderzoekers hebben het RNA van het virus aangetroffen bij drie dromedarissen op een locatie waar ook twee mensen besmet waren met het MERS-coronavirus. Het onderzoek is vandaag gepubliceerd in the Lancet Infectious Diseases.
De monsters waren afgenomen op een kleine veehouderij in Quatar. Twee personen met een link naar deze veehouderij (de eigenaar en een medewerker) waren besmet met het MERS-coronavirus. Binnen een week werd het bedrijf onderzocht door the Supreme Council of Health and Ministry of Environment in Quatar in samenwerking met de WHO. Zij namen monsters af bij de 14 aanwezige dromedarissen. De monsters werden naar het RIVM en het Erasmus MC gestuurd voor genetische-analyse en onderzoek naar antistoffen.
De genetische-analyse toonde aan dat het MERS-Coronavirus bij drie dromedarissen aanwezig was. Het virus-RNA had veel overeenkomst met het virus-RNA wat eerder gevonden was bij de twee betrokken personen (deze waren al eerder vastgesteld in het Verenigd Koninkrijk). Alle dromedarissen waren positief in het serologisch onderzoek. Dit betekent dat alle dieren ooit besmet zijn geweest met het virus en zij een afweerreactie hebben opgebouwd tegen de infectie.
Volgens de auteurs is dit “definitief bewijs dat dromedarissen besmet kunnen raken met het MERS-coronavirus. Maar op basis van de huidige data kunnen we niet concluderen of de mensen door de dieren besmet zijn geraakt of andersom. Het is ook nog mogelijk dat de mensen en dromedarissen beiden door een andere, nog onbekende bron besmet zijn geraakt. Hiervoor is het belangrijk het exacte tijdsverloop van de infecties te weten, zowel bij de mens als bij de dromedarissen. Deze informatie is bij deze uitbraak niet beschikbaar. “
Ze vullen aan dat “een verdergaande analyse van deze uitbraak loopt, inclusief het testen van meerdere dieren en omgevingsmonsters. Ook gaan we na of we het volledige MERS-coronavirus genoom van de menselijke en dierlijke monsters kunnen achterhalen. We kunnen niet uitsluiten dat andere, veelvoorkomende soorten vee, zoals runderen, schapen en geiten of andere dieren betrokken zijn bij de verspreiding van het MERS-coronavirus. In de tussentijd adviseren we om een gedetailleerde geschiedenis van uitbraken bij te houden. Hierbij moet ook blootstelling aan dieren (waaronder ook dierlijke producten) en gericht serologisch onderzoek uitgevoerd worden om te bepalen welke risicofactoren (anders dan contact met een besmet persoon) vast te stellen zijn voor een humane infectie.”