
Nieuw type medicijn is effectief bij glioblastoom, maar werkt op termijn averechts
ArrayEr moet voorzichtig worden omgesprongen met EZH2-remmers, een nieuw type kankermedicijn dat veelbelovend lijkt tegen onder meer glioblastomen. De onderzoeksgroep van Maarten van Lohuizen van het Antoni van Leeuwenhoek laat zien dat het middel bij langdurig gebruik de hersentumoren juist extra agressief maakt. Zij publiceren hier deze week over in het vakblad Cell Reports.
Glioblastoom is het meest voorkomende type hersentumor, waar op dit moment geen effectieve behandeling voor bestaat. De afgelopen jaren is er in de wetenschappelijke wereld interesse ontstaan in een potentieel medicijn genaamd een EZH2-remmer. Dit medicijn blokkeert het eiwit EZH2, wat in glioblastomen en enkele andere kankersoorten vaak in opvallend hoge concentratie aanwezig is.
Het eiwit blijkt in staat te zijn om de productie van andere, tumor-onderdrukkende eiwitten stil te leggen. In theorie zou je dus de groei van de kankercellen kunnen stoppen door EZH2 te blokkeren, waarna de tumor-onderdrukkende eiwitten hun werk weer kunnen doen. Op dit moment lopen er klinische trials waarbij EZH2-remmers worden gegeven aan patiënten met een zeldzaam type lymfeklierkanker.
Maar het remmen van EZH2 heeft een keerzijde, zo laat werk uit de onderzoeksgroep van Maarten van Lohuizen van het Antoni van Leeuwenhoek nu zien. In ieder geval als je er glioblastomen langdurig mee wilt behandelen. Postdoctoraal onderzoeker Nienke de Vries ontdekte met behulp van muizen en gekweekte menselijke glioblastomen dat EZH2-inhibitors in de eerste instantie vaak goed werken, maar dat de tumoren na een tijdje ongevoelig worden voor het middel. En dat niet alleen: de veranderingen die de tumorcellen resistent maken voor het medicijn, zorgen er ook voor dat de cellen agressiever worden en nog harder gaan delen.
“We zien dat de tumorcellen op een soort agressieve stamcellen gaan lijken. De resistentie tegen de EZH2-remmer treedt niet op door een nieuwe mutatie in een gen, maar door epigenetische veranderingen,” aldus Van Lohuizen. Epigenetisch houdt in dit geval in dat de activiteit van allerlei genen in de tumorcellen verandert. Naast het versnelde delen en de ongevoeligheid voor EZH2-remmers, veranderen de tumorcellen ook hun DNA herstel mechanisme, waardoor ze ongevoelig worden voor chemotherapie met temozolomide. De kanker wordt kortom, als deze medicijnen langere tijd worden gegeven, nog gevaarlijker.
Toch betekent dit niet dat het nieuwe type medicijn meteen de prullenbak in kan. Van Lohuizen: “Ons onderzoek laat ook zien dat als je de EZH2-inhibitors maar kort geeft, ze wel effectief zijn. De veranderingen in de tumorcellen treden niet meteen op, maar pas na verloop van tijd.” De oplossing is dus mogelijk om te zoeken naar een medicijnregime waarbij de remmers precies zo lang worden gegeven dat ze nog goed werken, maar waarbij wordt gestopt voordat resistentie kan optreden. Lohuizen: “Een andere oplossing zou kunnen zijn om een combinatietherapie te ontwerpen, waarbij de EZH2-inhibitors worden gegeven in combinatie met een middel dat de schadelijke effecten tegengaat.” Voorlopig is die oplossing er dus nog niet. Maar Van Lohuizen benadrukt: “Het gaat hier om een kankersoort waar op dit moment geen enkele effectieve therapie voor bestaat. Dus alles wat mogelijk kan gaan werken, geeft hoop.”
Bron: Antoni van Leeuwenhoek