Vrouwen krijgen vaker astma
ArrayVrouwen boven de 35 hebben een grotere kans om astma te krijgen dan mannelijke leeftijdsgenoten. Dat blijkt uit een groot Europees bevolkingsonderzoek. De resultaten zijn onlangs gepubliceerd in het internationale tijdschrift Thorax. “Dit onderzoek laat zien dat astma op latere leeftijd nog onbekend terrein isâ€, zegt professor Liesbeth Bel, longarts aan het Amsterdamse Academisch Medisch Centrum.
Voor de European Community Respiratory Health Survey werden ruim 9.000 willekeurige personen langdurig gevolgd. Van de groep tussen 35 en 45 bleek 4,4 % van de mannen astma te hebben, tegenover 5,3% van de vrouwen. Daarmee is de kans voor vrouwen om astma te ontwikkelen ongeveer 20% groter. Onder de mensen die aan het begin van de studie nog helemaal geen symptomen hadden was het verschil nog groter. In de acht tot tien jaar van de studie ontwikkelden bijna twee keer zoveel vrouwen als mannen astma.
“Astma dat niet tijdens de kinderjaren is ontstaan is nog relatief onontgonnen terreinâ€, zegt de Amsterdamse longarts professor Liesbeth Bel. “De meeste onderzoekers richten zich op allergisch astma dat tijdens de kinderjaren is ontstaan. Maar van de astmapatienten die ik op de polikliniek zie heeft de helft als kind helemaal geen klachten gehad. Bovendien heeft een groot deel een niet-allergisch astma. Vraag je vervolgens aan huisartsen hoe vaak zij astma zien dat pas op volwassen leeftijd is ontstaan, dan zeggen ze meestal ‘nooit’. Ik denk dan ook dat er heel veel mensen rondlopen met een onterechte diagnose COPD, terwijl ze eigenlijk astma hebben. Die mensen krijgen in veel gevallen dan ook niet de juiste behandelingâ€, aldus Bel.
Ook Bel ziet een duidelijk verschil tussen mannen en vrouwen in het optreden van astma. Onder de late onset astmapatienten ziet zij drie groepen: mensen met overgewicht, waardoor de astmaklachten verergeren. In die groep zitten relatief veel vrouwen. In een tweede groep, de groep met allergisch astma zitten vooral mensen die zijn geemigreerd of verhuisd naar een omgeving met andere allergenen dan ze gewend waren. Een derde groep betreft de mensen met zogenoemd intrinsiek astma, dat pas laat aan het licht komt. Dat is volgens Bel de meest problematische groep waar juist weer meer mannen onder vallen. Die zijn vaak de rest van hun leven afhankelijk van behandeling met zware ontstekingsremmers als prednison.
De onderzoekers van de European Community Respiratory Health Survey veronderstellen dat vooral de hormonale verschillen tussen man en vrouw een verklaring kunnen zijn voor het verschil in optreden van late vormen van astma. Professor Bel benadrukt dat, los van het biologische verschil, er vooral ook meer aandacht moet komen voor de verschillen tussen COPD en astma in de spreekkamer, bij zowel mannen als vrouwen. “Op congressen word ik nog steeds wel eens aangevallen. ‘Hoe ik nou toch zo zeker weet dat die late gevallen wel echt astma zijn in plaats van COPD?’ Maar op basis van bijvoorbeeld de eosinofiele granulocyten in bloed of sputum kun je het verschil zien tussen een klassieke rokers-COPD-er en een astmapatient. Dat verschil heeft belangrijke consequenties voor de behandeling.â€
Bron: UMCG