Studenten verkiezen monogamie

Het Instituut voor Tropische Geneeskunde onderzocht hoe 800 UAntwerpen-studenten (onbewust) aankijken tegen seksuele relaties
Meer dan negen op tien studenten van de Universiteit Antwerpen hebben een sterke voorkeur voor monogamie, zo blijkt uit onderzoek op basis van een online vragenlijst. Ruim 800 UAntwerpen-studenten werden gepeild naar hun onbewuste houding ten opzichte van monogamie en het hebben van meerdere sekspartners. Het onderzoek geleid door het Instituut voor Tropische Geneeskunde (ITG) in Antwerpen verschijnt deze week in het vakblad PLOS ONE.

Het team van prof. Chris Kenyon aan het ITG onderzoekt seksuele netwerken en hoe die de verspreiding van hiv en andere soa’s beïnvloeden.

Prof. Chris Kenyon: “Een betere kijk op de houding van mensen tegenover seksualiteit kan ons handvaten bieden om efficiëntere campagnes  te ontwikkelen tegen de verspreiding van hiv en soa’s.”

Recht op de man of vrouw af vragen naar seksuele voorkeuren is geen betrouwbare methode, zo wees eerder onderzoek al uit.  Het is voor de meeste mensen nog taboe om te zeggen dat ze het hebben van meerdere sekspartners prima vinden. Anderen zijn zich zelfs niet bewust van hun houding, wat ook bijdraagt tot een vertekend beeld.”

De onderzoekers opteerden daarom voor een zogenaamde “Implicit Association Test”. Die testen kijken naar impliciete verbanden die mensen leggen, zonder dat ze specifiek gevraagd worden om na te denken over een bepaald vraagstuk. In dit onderzoek moesten studenten woorden als positief of negatief aanduiden. Bij foto’s van koppels werden ze gevraagd of ze dachten dat het om monogame koppels ging, of dat een van de twee mensen een andere partner had. 92,3% van de studenten bleek een impliciete voorkeur aan te geven voor monogamie.

De voorkeur voor monogamie is vergelijkbaar bij mannelijke én vrouwelijke studenten. Homoseksuele mannen en lesbische vrouwen stonden meer open voor seksuele relaties met meerdere partners,” zegt Kenyon. Door de beperkte omvang van de groep met niet-hetero respondenten moeten hun resultaten wel met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden.

De onderzoekers vergeleken de vragenlijst met impliciete voorkeuren ook met de antwoorden die de studenten gaven wanneer ze wél expliciet de vraag kregen hoe ze aankeken tegen monogamie en meerdere sekspartners. Ook in de expliciete vragenlijst kozen studenten duidelijk voor monogamie. Hier was geen verschil meer zichtbaar op basis van de aangegeven seksuele voorkeur van de studenten.

De sterke voorkeur voor monogamie is geen verrassing. In West-Europa werden niet-monogame relaties eeuwenlang bestraft en worden vandaag over het algemeen nog steeds met afkeur bekeken. De onderzoekers willen de studie daarom herhalen, bijvoorbeeld in delen van sub-Sahara Afrika, waar het hebben van meerdere sekspartners meer geaccepteerd wordt. “Als mensen daar een andere onbewuste houding hebben dan hier, dan is de vraag waarom en vanaf welke leeftijd deze verschillen beginnen te ontstaan. We weten dat intensieve en onderling verbonden seksuele netwerken de verspreiding van soa’s in stand houden. Een beter beeld van seksuele voorkeuren moet ons helpen om die verspreiding te doorbreken,” aldus Kenyon.

Voor het onderzoek werkte het ITG samen met de Universiteit Antwerpen, de University of Cape Town in Zuid-Afrika en de Open Universiteit Limburg in Nederland.

“Implicit attitudes to sexual partner concurrency vary by sexual orientation but not by gender—A cross sectional study of Belgian students”

Bron: ITG

 

Recente artikelen