
lat blijven door amputatie bij borstkanker maakt ongelukkiger
ArrayOnderzoek: borstbehoud en borstreconstructies na borstkanker hebben positief effect op kwaliteit van leven
Vrouwen die bij borstkanker kiezen voor het reconstrueren van een borst of een borstsparende behandeling, beoordelen hun kwaliteit van leven significant hoger dan vrouwen die hun borst permanent verliezen door de operatie. Dat blijkt uit een grootschalig wetenschappelijk onderzoek, waarin voor het eerst is gekeken naar de effecten op lange termijn. Aan het Nederlandse onderzoek hebben bijna 2.000 vrouwen deelgenomen. In Nederland krijgt jaarlijks 1 op de 7 vrouwen de diagnose borstkanker. In een groot aantal van de gevallen ondergaan patiënten in het behandeltraject een operatie om de tumor of de aangedane borst volledig te verwijderen. Onderzoek door een onderzoeksgroep van plastisch chirurgen en gezondheidswetenschappers toont aan dat het verliezen van een borst door borstkanker grote impact heeft op de kwaliteit van leven.
Vrouwen die hun borst permanent verliezen beoordelen hun kwaliteit van leven gemiddeld lager. Zij ervaren vooral negatieve gevolgen in relatie tot lichaamsbeleving en wat betreft psychosociaal en seksueel welbevinden. Vrouwen die kiezen voor het reconstrueren van een borst of die borstsparend zijn geopereerd, geven hun leven een veel hogere waardering. Prof. Dr. Marc Mureau, plastisch chirurg en gespecialiseerd in oncologisch reconstructieve chirurgie in het Erasmus MC: “De uitkomsten van dit onderzoek zijn belangrijk voor de toekomst van borstkankerzorg. Omdat de overleving na de behandeling van borstkanker steeds beter wordt, is kennis over de lange termijneffecten van de verschillende behandelmogelijkheden belangrijk voor patiënten zodat zij samen met de medisch specialist een goed geïnformeerde keuze kunnen maken voor de behandeling.”
De verschillende (chirurgische) borstkankerbehandelingen – borstamputatie zonder reconstructie, borstamputatie gevolgd door reconstructie met een prothese of lichaamseigen weefsel en borstsparende chirurgie gevolgd door bestraling – laten geen verschil in overlevingskans zien. Wel zijn er duidelijk verschillen in de door patiënten gerapporteerde kwaliteit van leven. Het onderzoek toont aan dat patiënten een significant lagere kwaliteit van leven ervaren na borstamputatie, dan na borstreconstructie of borstsparende therapie. Bij een borstreconstructie en/of borstsparende behandeling hebben vrouwen onder andere een betere lichaamsbeleving. Patiënten die een borstamputatie hebben ondergaan geven juist het laagste psychosociale en seksuele welbevinden aan. Vrouwen met een reconstructie van lichaamseigen weefsel zijn het meest tevreden met hun borsten, maar zij beoordelen de algehele kwaliteit van leven hetzelfde als vrouwen met een prothesereconstructie.
Complicaties hebben negatief effect
Een belangrijke bevinding is daarnaast dat vrouwen die een complicatie hebben doorgemaakt na een borstreconstructie, een slechtere kwaliteit van leven ervaren. Het negatieve effect van deze complicaties is het grootst en houdt het langst aan voor vrouwen met reconstructie met lichaamseigen weefsel. Na een complicatie bij een reconstructie met lichaamseigen weefsel ervaart 31% van de vrouwen 6 tot 9 jaar na de chirurgische ingreep nog matige tot ernstige pijnklachten. Dat geldt voor 16% van de vrouwen na een gecompliceerde prothesereconstructie. Complicaties komen het minst voor bij borstsparende chirurgie (16%) terwijl 22% kampt met complicaties na een borstamputatie. Bij reconstructies treden het vaakst complicaties op, 42% na reconstructie met lichaamseigen weefsel en 33% na een prothesereconstructie.
Geen ‘beste’ manier
Opmerkelijk is dat patiënten uit de borstsparende therapiegroep het vaakst klachten aan hun borst hebben. Dit wordt mogelijk verklaard door de lange termijn gevolgen van de bestraling. Casimir Kouwenberg, wetenschappelijk onderzoeker: “Het onderzoek laat duidelijk de meerwaarde zien van een borstsparende behandeling of borstreconstructie op de lange termijn kwaliteit van leven van borstkankerpatiënten. De effectverschillen tussen de drie mogelijke behandelingen – borstsparend, reconstructie met prothese of eigen weefsel – zijn subtiel en klinisch gezien niet relevant. Er is dus niet een ‘beste’ manier om de borst te reconstrueren of te behouden. De keuze hangt uiteindelijk af van wat oncologisch en medisch veilig is en van de voorkeur van de patiënt. Het onderzoek biedt handvatten om geïnformeerd te beslissen, zowel voor de groep die zo min mogelijk risico wil nemen als voor patiënten die bereid zijn een ingreep met meer risico’s op complicaties te ondergaan. We kunnen nu nog beter onderbouwd zowel de kwaliteit van leven als de kans op complicaties meenemen in de patiëntenvoorlichting.”
Dr. Kelly de Ligt, wetenschappelijk onderzoeker bij Integraal Kankercentrum Nederland, beaamt dit: “Om een goede keuze te maken, is het belangrijk dat de patiënt weet wat de voor- en nadelen van alle opties zijn. Dit is zowel voor de kortere als langere termijn belangrijk: we willen dat patiënten een duurzame keuze kunnen maken. We zien daarom graag dat onze bevindingen worden opgenomen in bestaande keuzehulpen voor vrouwen met borstkanker.”
Langlopend onderzoek in vier ziekenhuizen
Het onderzoek door plastisch chirurgen in het Erasmus MC en drie perifere ziekenhuizen is het eerste grootschalige en langlopende onderzoek dat de kwaliteit van leven op de lange termijn meet, na vier veel voorkomende chirurgische behandelmogelijkheden bij borstkanker (borstamputatie [n=507], borstsparende therapie [n=615], borstamputatie gevolgd door prothesereconstructie [n=419], borstamputatie gevolgd door lichaamseigen weefsel reconstructie [n=330]). De patiëntgroep van 1871* vrouwen, die zijn behandeld tussen 2008 en 2018, is behandeld in één academisch en drie grote perifere ziekenhuizen in Nederland. Zij ondergingen zes maanden tot tien jaar geleden een operatie voor borstkanker. De kwaliteit van leven is gemeten met vier gevalideerde en betrouwbare vragenlijsten, die vaker worden gebruikt bij borstkankerpatiënten. Het artikel van het onderzoek is gepubliceerd in het juli nummer van het internationaal vermaarde Plastic & Reconstructive Surgery en is hier na te lezen.
Bron: NVPC