Wie krijgt welk coronavaccin?
ArrayNa de groep zorgmedewerkers uit de verpleeghuizen en kleinschalige woonvormen, worden ook zorgmedewerkers in de gehandicaptenzorg (178.000 mensen), wijkverpleging en WMO-ondersteuning (166.000 mensen) uitgenodigd om een afspraak te maken voor vaccinatie.
RIVM, de koepels van werkgevers en GGD GHOR Nederland hebben afspraken gemaakt over hoe groepen zorgmedewerkers worden uitgenodigd voor vaccinatie, zodat zorgmedewerkers in de gelegenheid worden gesteld om zich te laten vaccineren en dat de zorgcontinuïteit geborgd is.
Nog niet alles is helemaal duidelijk of staat vast. De overheid spreekt daarom van een strategie en niet van een planning. Die komt ongeveer hierop neer, op volgorde van tijd:
Januari – zorgmedewerkers op intensive care, ambulance, kliniek en spoedeisende hulp
De eerste mensen in deze groep kunnen vanaf gisteren, 6 januari een vaccinatie krijgen. Zij ontvangen het BioNTech/Pfizer-vaccin van hun werkgever in de ziekenhuizen.
Januari – zorgmedewerkers in verpleeghuizen, kleine woonvormen, gehandicaptenzorg en wijkverpleging
De eerste zorgmedewerkers in deze groep krijgen vrijdag de eerste vaccinatie via de GGD op van de 25 priklocaties. Zij krijgen het BioNTech/Pfizer-vaccin, of later als het beschikbaar is het AstraZeneca-vaccin.
Januari/februari – bewoners van verpleeghuizen en mensen met een verstandelijke beperking in een instelling
Deze groep mensen in Nederland kan vanaf januari of februari ingeënt worden. Dat gaat via de instelling waarin ze wonen en gebeurt door de arts daar of de huisarts. Ze krijgen het BioNTech/Pfizervaccin of het Moderna-vaccin.
Februari/maart – GGZ-cliënten die opgenomen zitten en hun zorgmedewerkers
Zogenaamde intramurale (binnen de muren) cliënten in de geestelijke gezondheidszorg en de zorgmedewerkers daar krijgen vanaf februari of maart het Moderna- of het AstraZeneca-vaccin.
Februari – iedereen tussen de 18 en 60 jaar met een medische indicatie
Iedereen die van de huisarts een medische indicatie heeft, kan vanaf februari een vaccin halen. Die krijgen het AstraZeneca-vaccin van de huisarts in de huisartsenpraktijk.
Maart – ouderen vanaf 75 jaar die thuiswonen en niet-mobiele ouderen vanaf 60 jaar
Deze groep ouderen kan vanaf maart het Moderna-vaccin krijgen van de huisarts, bij de huisarts, of thuis als dat moet.
Maart – ouderen tussen de 60 en 75 jaar die thuis wonen
Deze groep kan ook vanaf maart ingeënt worden. Deze ouderen krijgen het BioNTech-vaccin van de GGD op een centrale locatie zoals Rotterdam The Hague Airport. Het kan natuurlijk dat er tegen die tijd meer locaties zijn.
April – alle overige zorgmedewerkers
Iedereen die in de zorg werkt en nog niet aan de beurt is geweest, kan vanaf april via de werkgever in het ziekenhuis of de instellingen waar ze werken het AstraZeneca-vaccin krijgen.
April/mei – iedereen tussen de 18 en 60 jaar zonder medische indicatie
Deze groep is min of meer als laatste aan de beurt en kan ongeveer vanaf april of mei het AstraZeneca-vaccin krijgen. Dat doet de GGD op een centrale locatie of de huisarts in de praktijk.
Altijd – vaccinerende zorgmedewerkers
Mensen die anderen vaccineren mogen zichzelf inenten met het vaccin dat ze anderen geven wanneer ze dat willen.
RIVM, de koepels van werkgevers en GGD GHOR Nederland hebben afspraken gemaakt over hoe groepen zorgmedewerkers worden uitgenodigd voor vaccinatie, zodat zorgmedewerkers in de gelegenheid worden gesteld om zich te laten vaccineren en dat de zorgcontinuïteit geborgd is. Uitgaande van een opkomst van 75% voor de vaccinatie, kan iedereen uit bovengenoemde groep gevaccineerd worden medio maart 2021.
Uitvoering vaccinatie verpleeghuisbewoners
Er is afgesproken door de betrokken uitvoerende partijen dat de zorgverlener die gaat vaccineren, de cliënt een uitnodiging stuurt. Het RIVM ontwikkelt hiervoor in samenwerking met de zorgkoepels een uitnodigingsbrief met daarbij een toegankelijke infographic. Voor het informeren van cliënten en wettelijk vertegenwoordigers wordt deze brief gebruikt. De toestemming van de cliënt of wettelijk vertegenwoordiger kan mondeling worden gegeven en zal schriftelijk worden vastgelegd.
Bron: Rijksoverheid