
Grenzen aan de GGZ zorg
ArrayGGZ Nederland stelt dat de wachtlijsten in de GGZ onoplosbaar zijn. In deze reactie geef ik aan dat er door de professionals in de polder te weinig gedacht wordt vanuit een aanvullend perspectief. Dit aanvullend perspectief is hard nodig om de problemen het hoofd te bieden. Dit aanvullend perspectief is aangeboden in de vorm van een open brief aan mw. Peetoom, voorzitter Nederlandse GGZ
Beste mevrouw Peetoom,
In Trouw van zaterdag 6 november luidt u de noodklok over de wachtlijsten in de GGZ. De instellingen kunnen het niet meer oplossen. En we moeten aan tafel om eens een aantal zaken met elkaar te bespreken. Ik deel met u de zorgen over de wachtlijsten en tegelijkertijd zie ik het als kans om het nu eens echt over een verandering in de zog te hebben.
Waarom vind ik dit onderwerp zo belangrijk. In 2014 heb ik na een zoektocht van bijna 30 jaar te horen gekregen dat ik een bipolaire aandoening heb. Mijn baan als HR manager bij Tata Steel gaf ik op en ik besloot mij als vrijwilliger te richten op het verbeteren van kwaliteit van zorg en kwaliteit van leven van mensen met een psychische aandoening in het algemeen en de bipolaire aandoening in het bijzonder. Nu zeven jaar later ben ik voorzitter van de landelijke vereniging Plusminus voor mensen met een bipolaire aandoening en hun naasten.
Nu wij de grenzen van de zorg bereikt hebben is het goed om een aanvullend perspectief te ontwikkelen op kwaliteit van zorg en kwaliteit van leven. Het gaat om een veranderkundig perspectief. Ik ben van mening dat er aan de tafels waar u aan zit vooral gedacht wordt vanuit het professionele kader en professionals hebben de neiging om vooral oplossingen te bedenken die passen binnen het eigen kader. Met de beste intenties overigens. Een deel van de oplossing moet mijns inziens buiten het eigen kader gezocht worden. Wat bedoel ik daarmee.
In 1978 verscheen het boek de markt van welzijn en geluk van Hans Achterhuis. Zijn werk is gebaseerd op het werk van de Mexicaanse filosoof Ivan Illich. Illich stelt het volgende: “De zich steeds uitbreidende medische wetenschap en de hierop berustende professionele institutionele gezondheidszorg veroorzaken het tegenovergestelde van wat ze beogen: Zij bedreigen de gezondheid van mensen in plaats van die te bevorderen. Het systeem heeft de neiging de mensen zijn vermogen om zichzelf te genezen en zijn eigen levensomstandigheden te bepalen, te ontnemen”.
Het gaat mij niet om het opdoeken van de Geestelijke Gezondheidszorg maar om de laatste zin. Het bijzondere is dat Machteld Huber dezelfde gedachte ongeveer 40 jaar geleden heeft vastgelegd in haar visie op gezondheid. Deze visie is inmiddels wel vastgelegd in allerlei kwaliteitsstandaarden.
Wat ik op dit moment zie is dat we niet verder komen dan het maken van apps of beslissingstools,een instrumentele doorvertaling van de visie.
Voor mij zit er een fundamentele waarde achter de visie op gezondheid en dat is dat ik zo goed als mogelijk eigen verantwoordelijkheid draag voor mijn eigen leven. We moeten de vermogens om te gaan met de uitdagingen van het leven ontwikkelen. Mensen die in staat zijn om eigen regie te voeren zijn meer tevreden over de kwaliteit van leven. Dit betekent ook andere gesprekken in de spreekkamer. Niet langer alleen het zorgpad als uitgangspunt voor zorg maar zeker ook de vraag wat kun je zelf doen en wat heb je nodig. Ik vind ook dat we niet alles op het bord van de GGZ moeten neerleggen. We schalen te veel vragen op in de GGZ.
Wat heel goed past in dit aanvullende perspectief is wat ik de informele zorg zou noemen. Een sterk voorbeeld hiervan zijn de zogenaamde zelfregiegroepen of ook wel lotgenotengroepen en supportgroepen.
Wie deelnemers aan zelfregiegroepen vraagt naar hun ervaringen krijgt de volgende antwoorden.
Deelname aan de groep geeft begrip en herkenning en erkenning. Men ervaart betrokkenheid en een luisterend oor. Het voelt minder alleen en we zijn gelijkwaardig. Door ervaringen uit te wisselen zie ik andere oplossingen en krijg ik een nieuw perspectief. Ook krijg ik meer inzicht in mijn eigen gedrag waardoor ik meer grip krijg op mijn aandoening.
Ik denk dat veel mensen die nu met levensvragen worden opgeschaald meer baat zouden hebben bij een zelfregiegroep. Deze groepen bestaan nu al, maar mondjesmaat. In Duitsland beschouwt men ‘selbsthilfegruppen’, zelfhulpgroepen al 30 jaar als vast onderdeel van de zorg, dat is zelfs vastgelegd in de wet. Mensen kunnen zich laagdrempelig aansluiten bij lokale groepen. Dat is al een groot verschil met Nederland. Hier organiseren veelal de landelijke patiëntenorganisaties lotgenotencontact, waardoor er minder lokale binding is.” In Duitsland zijn er dan ook factor 10 keer zoveel groepen als in Nederland. Hiermee laten wij een enorm aanvullend potentieel onbenut.
Ik zou graag een keer bij u aan tafel zitten om dit aanvullende perspectief te bespreken.
Henk Mathijssen
Voorzitter Plusminus