
Voor coronavirus COVID-19 aanbevolen medicatie heeft weinig effect maar wel de bijwerkingen
ArrayLongartsen constateren dat er geen effectieve behandeling is voor het coronavirus. Wanneer patiënten kortademig en/of uitgedroogd zijn, krijgen zij vocht en zuurstof toegediend.Pas wanneer patiënten een ernstige infectie hebben mogen artsen experimentele medicijnen toedienen. Deze medicijnen zijn getest op dieren maar nog niet op mensen. In een nieuwe Nederlandse richtlijn die specialisten vrijdag 20 maart met elkaar bespraken, staat dat er nog onvoldoende bewijs is voor de werking van de in de richtlijn genoemde medicijnen. Sommigen richten wellicht zelfs meer schade aan dan dat ze goed doen. De medicijnen blijven nauwelijks effect te hebben. Patiënten hebben vooral last van bijwerkingen, zoals depressieve klachten, misselijkheid en braken.
De eerste behandelresultaten zijn dus niet hoopgevend, aldus leden van de Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose (NVALT).
Voor coronavirusinfecties bestaan geen geregistreerde medicijnen op hetmoment van deze publicatie (22 maart 2020). Wel zijn er in vitro data en is er in kleine onderzoeken bij personen met een infectie met SARS-CoV (type 1) en MERS-CoV geprobeerd te behandelen met een aantal antivirale middelen op experimentele basis. De uitkomsten geven slechts een matige onderbouwing voor een therapeutisch advies bij deze coronavirusinfecties, vanwege de kleine aantallen, wisselende combinaties van middelen, heterogeniteit van de patiëntengroep en gerapporteerde uitkomsten.
Of deze uitkomsten naar COVID-19 worden doorgetrokken, is nu nog niet duidelijk. Er bestaat een interactie-checker, waarbij gekeken kan worden of medicatie die de patiënt gebruikt samen kan gaan met off label therapeutische medicijnen http://www.covid19-druginteractions.org/.
Er bestaan nog weinig behandelresultaten waarvan klinisch onderzoek is gepubliceerd. Een therapieadvies voor COVID-19 kan daarom (nog) niet goed wetenschappelijk onderbouwd worden. Er zijn voor slechts drie middelen in vitro data bekend die antivirale activiteit tonen bij SARS-CoV-2, de verwekker van COVID-19:chloroquine, hydroxychloroquine en remdesivir.
Uit een kleine patiëntenserie bleek dat hydroxychloroquine sneller de respiratoire virale lading doet afnemen dan standaardzorg binnen 6 dagen. Ook chloroquine zou klinisch voordeel hebben bij COVID-19. In een vroeg of mild stadium van infectie zouden chloroquine en hydroxychloroquine bij opgenomen patiënten mogelijk klinisch effect hebben. Of het in een vergevorderd stadium, dus bij ARDS, nog effectief is, is onbekend.
Remdesivir is een, intraveneus, antiviraal middel, dat nog niet geregistreerd is, zodat zowel effectiviteit als veiligheid onbekend zijn. In vitro activiteit tegen beta-coronavirussen, SARS-CoV (type 1), MERS-CoV en ook SARS-CoV-2, is aangetoond.
Lopinavir/ritonavir lijkt farmacologisch niet de eerste keus, maar is bij SARS-CoV (type 1) wel actief gebleken bij vroege start van therapie als resultaten vergeleken werden met historische controles. Bij SARS-CoV-2 was dat onduidelijk. Naar aanleiding van de onlangs verschenen open label RCT lijkt dit niet langer een valide alternatief voor de andere middelen. Wel zijn er bij de overwegend ernstig zieke patiëntenpopulatie, in de enige RCT op dit moment, trends in afname van mortaliteit en opnameduur op ICU en afdeling, maar die zijn niet statistisch significant. Dat zou mogelijk hooguit kunnen pleiten voor het inzetten hiervan in een relatief vroeg stadium van infectie voordat de patiënt op de ICU terechtkomt.
Omdat voor al deze middelen nog geen bewezen therapeutisch effect bij COVID-19 is vastgesteld, kan geen gericht medicamenteus therapieadvies gegevens worden totdat meer klinische data beschikbaar komen. Optimale supportieve zorg is daarom het meest belangrijk. Als er een plek voor zou zijn, is waarschijnlijk toediening bij patiënten die opgenomen zijn vanwege pneumonie vóór het optreden van ernstige complicaties het meest gunstig. Uniforme invoer van patiëntendata in gestandaardiseerde databases (b.v. ISARIC) wordt aanbevolen, zodat resultaten van behandelstrategieën vergeleken kunnen worden.
Chloroquine
Chloroquine heeft in vitro activiteit tegen SARS-CoV-2 en kan in de standaarddosering waarschijnlijk antivirale activiteit bereiken, maar klinische data ontbreken nog. Dit middel is ook beschikbaar in Nederland en kan oraal worden toegediend. Dit kan bij kinderen > 10 kg en volwassenen worden toegediend. Er is beperkte ervaring met gebruik tijdens zwangerschap. In de databank voor bijwerkingen Lareb staat dat chloroquine naast maagdarmklachten en hoofdpijn bijvoorbeeld ook ernstige hartklachten en hartritmestoornissen kan veroorzaken. Het middel dat in Nederland het meest geprobeerd wordt, is chloroquine.
Hydroxychloroquine
Hydroxychloroquine heeft in vitro activiteit tegen SARS-CoV-2 en kan in de standaarddosering antivirale activiteit bereiken. Dit middel is beschikbaar in Nederland en kan oraal worden toegediend.
Lopinavir/ritonavir
Lopinavir/ritonavir lijkt farmacologisch niet de eerste keus, maar is bij SARS-CoV (type 1) wel actief gebleken bij vroege start van therapie als resultaten vergeleken werden met historische controles. Bij SARS-CoV-2 was dat onduidelijk. Naar aanleiding van de juist verschenen open label RCT lijkt dit niet langer een valide alternatief voor de andere middelen.
Remdesivir
Remdesivir is een experimenteel alternatief gezien in vitro data bij SARS-CoV-2 en effect in dierstudies bij therapeutisch gebruik bij MERS-CoV. Er is alleen een intraveneuze formulering van. Dosering, duur van behandeling en bijwerkingen bij de mens zijn echter onbekend. Er bestaat een voorlopig WHO-onderzoeksprotocol waarin men remdesivir wil vergelijken met placebo, waarin gebruik wordt afgeraden bij kinderen, leverinsufficiëntie en zwangerschap.
Ribavirine, interferon, favipiravir of oseltamivir
Gebruik van ribavirine, interferon, favipiravir of oseltamivir zijn farmacologisch geen opties vanwege het ontbreken van onderzoeksgegeven die effectiviteit en/of veiligheid ondersteunen bij COVID-19.
Toediening van off-label middelen en/of experimentele therapie vereist informed consent van de patiënt.
Bron: NVALT & SWAB