Vaccinatie tegen H1N1 voor gezonde jonge kinderen voor 2010-2011 niet geïndiceerd
Array
Uit eerdere analyse van gegevens van het verloop van de pandemie van influenza A/H1N1 2009 in het buitenland bleek dat naar verhouding veel kinderen in de leeftijd tot vijf jaar werden getroffen: in die leeftijdsgroep vonden veel ziekenhuisopnamen plaats en bij een deel van deze kinderen was opname op een intensive care-afdeling en beademing nodig. Bij beademing van jonge kinderen bestaat het risico op blijvende schade aan de longen. Daarom beval de raad in het afgelopen najaar vaccinatie tegen influenza A/H1N1 2009 aan van kinderen van een half jaar tot en met vier jaar en van de huisgenoten van baby’s tot en met vijf maanden. Een aanvullende reden voor dat advies was om eventuele overbelasting van intensive care-afdelingen voor kinderen bij een ernstig beloop van de pandemie te voorkomen. Uit nog niet gepubliceerde analyses van het RIVM blijkt inmiddels dat influenza A/H1N1 2009 tijdens het seizoen 2009-2010 niet vaker tot ziekte en complicaties heeft geleid dan gebruikelijk is bij seizoensgriep. Van overbelasting van het zorgsysteem is door het milde beloop van de pandemie geen sprake geweest. Buitenlands onderzoek geeft hetzelfde beeld te zien. Op grond van deze overwegingen acht de Gezondheidsraad vaccinatie van gezonde jonge kinderen (of hun huisgenoten) voor het seizoen 2010-2011, buiten de context van pandemische verheffing, niet geïndiceerd.
Uit internationale wetenschappelijke publicaties komt naar voren dat zwangere vrouwen een verhoogd risico liepen op een gecompliceerd beloop bij infectie met influenza A/H1N1 2009.3-7 Het is echter moeilijk om op grond van de beschikbare gegevens te beoordelen in hoeverre de zwangerschap als zodanig een risicofactor is voor een gecompliceerd beloop, omdat in de genoemde onderzoeken niet systematisch gecorrigeerd was voor andere factoren die van invloed kunnen zijn op het beloop. Hierbij valt te denken aan medische risicofactoren bij influenza-infectie, toegankelijkheid en organisatie van de gezondheidszorg. Voor een gedegen weging van de beschikbare gegevens is een meer gedetailleerde bespreking met deskundigen nodig dan tot nog toe mogelijk is geweest. De gezondheidsraad wil deze zomer een specifiek advies geven. Zij raden VWS aan om er inmiddels rekening mee te houden dat zwangere vrouwen in het seizoen 2010-2011 vaccinatie tegen influenza A/H1N1 2009 aangeboden zal dienen te worden. Ten opzichte van het aantal vaccindoses dat jaarlijks verstrekt wordt aan personen uit de bekende doelgroepen voor influenzavaccinatie, ongeveer vijf miljoen, gaat het bij vaccinatie van zwangere vrouwen vanaf het tweede trimester in de betreffende periode om een beperkt aantal doses, naar schatting maximaal 100 000.
Nederland heeft nog een hoeveelheid vaccins tegen influenza A/H1N1 2009 op voorraad. Deze vaccins zijn ook het komend griepseizoen nog bruikbaar. De griepvaccins die fabrikanten produceren voor het griepseizoen 2010-2011 bieden eveneens bescherming tegen influenza A/H1N1 2009. Zijn beide typen vaccins voldoende veilig en effectief om ingezet te worden voor vaccinatie van de verschillende doelgroepen of verdient een van beide de voorkeur?
In het afgelopen najaar was voor de vaccinatiecampagne tegen influenza A/H1N1 2009 in Nederland alleen geadjuveerd vaccin beschikbaar. Er zijn inmiddels sterke aanwijzingen dat ook de niet-geadjuveerde vaccins tegen A/H1N1 2009 werkzaam zijn.8,9 Naar ons oordeel dient voor alle doelgroepen hetzelfde vaccin gebruikt te worden, namelijk dat tegen seizoensgriep.
Volstaat één dosis vaccin voor de medische risicogroepen die het aankomend griepseizoen, zoals elk jaar, gevaccineerd worden in het kader van het Nationaal Programma Grieppreventie (NPG)?
In het afgelopen najaar was voor de vaccinatiecampagne tegen influenza A/H1N1 2009 in Nederland alleen geadjuveerd vaccin beschikbaar. Er zijn inmiddels sterke aanwijzingen dat ook de niet-geadjuveerde vaccins tegen A/H1N1 2009 werkzaam zijn.8,9 Naar ons oordeel dient voor alle doelgroepen hetzelfde vaccin gebruikt te worden, namelijk dat tegen seizoensgriep.
Volstaat één dosis vaccin voor de medische risicogroepen die het aankomend griepseizoen, zoals elk jaar, gevaccineerd worden in het kader van het Nationaal Programma Grieppreventie (NPG)?
Voor optimale bescherming van personen die op basis van hun medische conditie tot risicogroepen voor influenza worden gerekend dient gestreefd te worden naar een zo hoog mogelijke werkzaamheid van vaccinatie. Mede op grond van die overweging werd daarom in het afgelopen seizoen, gezien de pandemische dreiging, bij de vaccinatie tegen influenza A/H1N1 2009 vastgehouden aan het primaire doseringsadvies van de Europese registratieautoriteiten: een vaccinatieschema bestaande uit twee doses. Dat advies was gebaseerd op het verrichte onderzoek met modelvaccins. Inmiddels is echter in verschillende onderzoeken gebleken dat de beschikbare vaccins tegen influenza A/H1N1 2009, ook de nietgeadjuveerde, leiden tot een relatief hoge antistofrespons.10-15 Er zijn overigens nog geen gegevens gepubliceerd over de feitelijke bescherming tegen ziekte. Bij de vaccins tegen seizoensgriep is het echter gebruikelijk af te gaan op antistofniveaus, en daarmee is in de loop der jaren uitgebreide ervaring opgebouwd. Deze overwegingen tezamen met het milde beloop van de pandemie in 2009-2010, breng het de Gezondheidsraad er toe om in het seizoen 2010-2011, zoals gebruikelijk bij vaccinatie tegen seizoensgriep – zonder pandemische context – uit te gaan van één dosis vaccin; voor kinderen ouder dan 6 maanden, die niet eerder gevaccineerd zijn tegen influenza A/H1N1 2009, zijn twee doses nodig.
GeÂzondÂheidsÂraad. BriefÂadÂvies VacÂciÂnaÂtie tegen seiÂzoensÂgriep 2010-​2011. Den Haag: GeÂzondÂheidsÂraad, 2010; puÂbliÂcaÂtienr. 2010/05