Topambtenaar: economische topgebieden beter ondersteunen
ArrayNederland moet zijn topgebieden alle ruimte geven. Dat betekent bijvoorbeeld dat bij al het beleid moet worden meegewogen wat de impact ervan voor Nederlandse bedrijven is. Topambtenaar Chris Buijink betoogt dat in zijn nieuwjaarsartikel.
Sinds jaar en dag mag de hoogste ambtenaar van het ministerie van Economische Zaken (tegenwoordig Economie, Landbouw en Innovatie) aan het begin van jaar in het economenblad ESB een eigen economische analyse schrijven. Chris Buijink grijpt dit jaar die gelegenheid aan om ervoor te pleiten dat topgebieden alle ruimte krijgen. “De Nederlandse welvaart is onlosmakelijk verbonden met het wel en wee van Europa. De kracht van Europa ligt in het optimaal benutten van de unieke sterktes van de lidstatenâ€, schrijft hij.
Voor Nederland streeft Buijink naar een integrale agenda voor alle topgebieden en clusters. “In zo’n agenda wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste kansen en belemmeringen voor de verdere ontwikkeling van deze gebieden en hoe hiermee om te gaan.†In de optiek van Buijink worden de agenda’s gezamenlijk opgesteld door het bedrijfsleven, de kennisinstellingen en de overheid. Zij strekken zich, meer dan in het verleden, uit over alle relevante beleidsterreinen. Daarom wil hij ook een overzicht van mogelijke kansen die verschillende beleidsterreinen bieden om topgebieden te ondersteunen en voortdurende vernieuwing te stimuleren. “Bedrijven kunnen belemmeringen ervaren door regelgeving op allerlei gebieden, zoals de aanbestedingsregelgeving, het ruimtelijk ordeningsbeleid, het infrastructuurbeleid en de zorgreguleringâ€, meent hij.
In het artikel gaat de secretaris-generaal specifiek in op de farmaceutische sector. Daarbij wijst hij terecht op de vertragingen die bedrijven ondervinden wanneer zij hun nieuwe geneesmiddelen op de markt toegelaten en vergoed willen krijgen. Buijink: “In bijvoorbeeld de farmasector lopen ondernemers aan tegen de procedures voor toelating tot het geneesmiddelenvergoedingssysteem: zo duurt het relatief lang voordat een nieuw medicijn via de basisverzekering wordt vergoed.â€
Nefarma is verheugd dat Buijink in zijn artikel de vinger op de gevoelige plek legt. Farmabedrijven ondervinden inderdaad veel hinder van de toenemende vertragingen. Niet alleen blijven patienten in Nederland daardoor onnodig lang verstoken van de nieuwste behandelmogelijkheden, ook wordt het voor de bedrijven zelf steeds lastiger om hun gigantische investeringen terug te verdienen. De overschrijding van wettelijke termijnen door de toelatingsautoriteiten gaat immers ten koste van de beperkte octrooiperiode waarover fabrikanten van innovatieve geneesmiddelen beschikken.
Ook Buijinks integrale agenda kan rekenen op de steun van Nefarma. De vereniging maakt zich al lange tijd grote zorgen over de ontwikkelingen op het gebied van innovatie. Door de forse bezuinigingen op zinvolle ondersteunende maatregelen voor innovatieve bedrijfstakken, loopt ons land het risico dat onderzoek wordt stopgezet en verplaatst naar het buitenland. Daardoor profiteren andere landen van de investeringen die afgelopen jaren in ons land zijn gedaan, aldus Nefarma. De koepelorganisatie wijst erop dat andere landen wél investeren in innovatie, ook ten tijde van een economische crisis. Zo trekt Frankrijk 35 miljard euro extra uit voor kennis en innovatie en stijgt het Duitse budget voor onderwijs en onderzoek in 2011 met 7 procent. In Nederland blijft het beperkt tot mooie woorden, terwijl dringende behoefte is aan een krachtige financiele impuls.
Nefarma pleitte eerder al voor snelle, gecoördineerde invulling van het innovatiebeleid voor de topgebieden, waar de ministeries van EL&I, Volksgezondheid en Onderwijs & Wetenschap bij betrokken zijn, alsmede de relevante industriepartijen. De vereniging ziet in het artikel van Buijink een belangrijk voorteken dat het signaal is overgekomen.
Het volledige nieuwjaarsartikel van Chris Buijink leest u hier.
Bron: Nefarma