Ongelijkheid in gezondheid, is gezondheidszorg van belang?
ArrayVervolgonderzoek naar variaties tussen ziekenhuizen in de omvang van sociaaleconomische verschillen in korte termijn¬sterfte van hart- en vaatziekten in Nederland.
De kans op een lang en gezond leven is in Nederland niet voor alle bevolkings- groepen gelijk, er bestaan juist aanzienlijke gezondheidsverschillen. Gezondheids- problemen komen vaker voor bij mensen die lager op de sociaaleconomische ladder staan. Hoogopgeleide mensen leven 6 à 7 jaar langer dan laagopgeleide mensen. Het verschil in het aantal levensjaren waarin mensen de gezondheid als goed ervaren, bedraagt zelfs 16 à 19 jaar[1]. Deze verschillen zijn in de loop van de tijd niet afgenomen[2].
Hart- en vaatziekten vormen de meest voorkomende doodsoorzaak in Europa[3]. In Nederland overlijden jaarlijks meer dan 40.000 mensen aan de gevolgen van een hart- of vaatziekte (dat zijn gemiddeld 116 personen per dag). Het aandeel van hart- en vaatziekten in de totale sterfte is daarmee meer dan 30%[3, 4]. Eerdere studies hebben duidelijk aangetoond dat er in Nederland belangrijke verschillen naar sociaaleconomische status zijn in de incidentie van en sterfte aan cardiovasculaire aandoeningen[5]. Onder mensen met een lager opleidingsniveau of een lager inkomen is de incidentie van en sterfte aan hartinfarct en beroerte hoger. Deze hogere incidentie en sterfte dragen in belangrijke mate bij aan sociaaleconomische verschillen in de levensverwachting[5, 6].
Over de oorzaak van deze grote verschillen in incidentie van en sterfte aan cardio- vasculaire aandoeningen bestaat onvoldoende kennis. Uit onderzoek is gebleken dat leefstijlfactoren zoals: roken, alcoholconsumptie en lichamelijke activiteit een belangrijke rol spelen bij het optreden van cardiovasculaire aandoeningen. Deze factoren zijn niet gelijk verdeeld onder de bevolking; mensen met een lagere sociaaleconomische positie (lagere opleiding en/of lagere inkomens) roken vaker, hebben meer problematisch alcoholgebruik en zijn vaker lichamelijk inactief [7]. Buitenlands onderzoek suggereert daarnaast dat ook verschillen in kwaliteit van curatieve zorg van belang kunnen zijn bij het verklaren van sociaaleconomische verschillen in sterfte ten gevolge van cardiovasculaire aandoeningen [8].
In een studie die Erasmus MC in opdracht van de Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft uitgevoerd, werd vastgesteld dat in Nederland duidelijke sociaaleconomische verschillen in kortetermijnsterfte na een ziekenhuisopname met een hartinfarct of beroerte bestaan [9]. De resultaten lieten onder meer zien dat mensen met een lager inkomen, die voor het eerst opgenomen werden in het ziekenhuis voor een cardiovasculaire aandoening, een 45% hogere kans hadden om binnen 28 dagen te overlijden in vergelijking met mensen met hoger inkomen. De oorzaak van deze hogere letaliteit onder mensen met lager inkomen is niet duidelijk. Een hogere letaliteit zou het gevolg kunnen zijn van patiëntgerelateerde factoren (zoals traag herkenen van cardiovasculaire symptomen en/of een hogere comorbiditeit onder mensen met een lage sociaaleconomische status). Het zou ook kunnen dat deze verschillen voor een deel het gevolg zijn van tekortschietende curatieve zorg aan mensen met een laag inkomensniveau (zorggerelateerde factoren).
Om doelgericht sociaaleconomische verschillen in hart- en vaatziekten aan te pakken is het van belang om uit te kunnen maken welke factoren (patiënt- gerelateerde of zorggerelateerde) leiden tot slechtere gezondheidsuitkomsten voor hart- en vaatziekten voor mensen met een lage sociaaleconomische status. Om dat vast te stellen is het belangrijk te onderzoeken of sociaaleconomische verschillen in kortetermijnsterfte (28-dagensterfte na de ziekenhuisopname) in alle Nederlandse ziekenhuizen dezelfde omvang hebben, dan wel variëren tussen ziekenhuizen. In het laatste geval is het aannemelijk dat sociaaleconomische verschillen in kortetermijnsterfte tenminste deels op zorggerelateerde factoren berusten.
Ook deze studie is in opdracht van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) uitgevoerd door onderzoekers van de afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg van het Erasmus MC onder leiding van Prof. Dr. J.P. Mackenbach. De IGZ wil aandacht besteden aan de vraag of er in de Nederlandse gezondheidszorg vol- doende wordt gedaan om gezondheidsverschillen naar sociaaleconomische status en etniciteit tegen te gaan. De bevindingen van dit onderzoek zijn bedoeld om de IGZ te helpen bij het toezicht op kwaliteit van zorg bij cardiovasculaire aandoeningen onder de meest kwetsbare bevolkingsgroepen.
Het hoofddoel van dit onderzoek was om vast te stellen of er verschillen bestaan tussen ziekenhuizen in de omvang van sociaaleconomische verschillen in de uitkomsten van cardiovasculaire aandoeningen.
Ten behoeve van dit doel was het onderzoek opgedeeld in twee delen.
De specifieke onderzoeksvragen waren:
- Zijn er variaties in de omvang van inkomensverschillen in 28-dagensterfte van cardiovasculaire aandoeningen tussen ziekenhuizen?
- Zo ja, zijn deze inkomensverschillen in 28-dagensterfte van cardiovasculaire aandoeningen gerelateerd aan ziekenhuiskenmerken?
Ongelijkheid_in_gezondheidszorg_-_follow-up
Bron: IGZ