Probleemkinderen krijgen nauwelijks professionele hulp

Van kinderen (4-11 jaar) met emotionele problemen en gedragsproblemen komt maar 15% terecht bij de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) zoals de RIAGG of de kinderpsychiatrie. Kinderen die wel hulp van de professionele GGZ krijgen, zijn daar vaak terechtgekomen via de school. Dit blijkt uit onderzoek door Marieke Zwaanswijk, naar de wegen die kinderen en jongeren moeten afleggen om hulp te krijgen bij psychische problemen. Zwaanswijk zal op 13 mei 2005 op haar onderzoek promoveren aan de Universiteit Utrecht. Het onderzoek is verricht door het NIVEL en het Erasmus MC-Sophia Kinderziekenhuis, afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie, in opdracht van ZonMw.Al langer is bekend dat twintig procent van de kinderen in Nederland emotionele of gedragsproblemen heeft, 7% heeft die zelfs in ernstige mate. Hoewel zulke problemen het functioneren thuis en op school ernstig kunnen belemmeren, maakt maar een kleine minderheid van de kinderen gebruik van de professionele geestelijke gezondheidszorg. Zwaanswijk onderzocht hoe dit komt.
Sommige ouders blijken in staat te zijn om zonder hulp van buitenaf de problemen van hun kind het hoofd te bieden. Maar in ongeveer de helft van de gevallen, redden de ouders het niet alleen. Toch krijgen veel van deze ouders geen hulp bij de problemen van het kind, ofwel omdat ze zelf niet aan de bel trekken, of omdat anderen, zoals de school of de huisarts, niet op de hulpvraag ingaan. Maar 13% van de ouders klopt aan bij de huisarts. Ruim een kwart doet een beroep op de leerkracht of op familieleden en vrienden.

School belangrijker dan huisarts bij herkennen probleemkind
Uit het onderzoek blijkt dat de school en aan school gerelateerde hulpverleners (zoals schoolartsen en schoolpsychologen) een belangrijke rol spelen bij het herkennen en het doorverwijzen van kinderen naar de gespecialiseerde geestelijke hulpverlening. Dit is vooral het geval voor kinderen in de basisschoolleeftijd.
De huisarts blijkt nauwelijks een rol te spelen in dit proces. Dat komt omdat ouders niet de neiging hebben om de psychische problemen van hun kind bij de huisarts op tafel te leggen. Als zij naar de huisarts gaan, is dat meestal vanwege lichamelijke problemen. Dit maakt het voor de huisarts lastig om psychische problemen als zodanig te herkennen. Slechts een op de zeven kinderen en een op de acht adolescenten die volgens hun ouders of leerkrachten emotionele problemen of gedragsproblemen hadden, kreeg ook een psychologische diagnose van de huisarts.
Zwaanswijk onderzocht ook hoe het zit met de professionele psychische hulp voor jongeren (12-17 jaar) met emotionele en gedragsproblemen. In het hulpzoekproces van jongeren met problemen als angst, depressie en teruggetrokkenheid, is de rol van de school niet zo groot, terwijl de rol van de huisarts hier iets meer uitgesproken is.

Aanbevelingen
Zwaanswijk doet twee concrete suggesties om de drempel naar de GGZ te verlagen: voorlichting aan de ouders en meer samenwerking tussen huisartsen, scholen en externe hulpverleners.
Marieke Zwaanswijk: “Voorlichting over de emotionele problemen waarmee veel kinderen of jongeren te kampen hebben kan de ouders bewuster maken dat er bij hún kind mogelijk ook zoiets speelt. Direct contact met professionals uit de GGZ kan huisartsen helpen bij het herkennen, helpen en verwijzen van deze kinderen. Scholen zouden met externe professionele ondersteuning sneller probleemkinderen kunnen opsporen, en mogelijk zelf laagdrempelige vormen van hulp kunnen gaan aanbieden.”
Voor kinderen in de basisschoolleeftijd liggen de mogelijkheden vooral in het versterken van de rol van de school. Interventies voor adolescenten kunnen zich beter richten op de huisarts.

Onderzoek
Ruim 2400 kinderen en jongeren zijn gescreend op de aanwezigheid van emotionele problemen en gedragsproblemen. Bij de 360 kinderen en jongeren met zulke problemen werd een gestandaardiseerd psychiatrisch interview en een interview over zorggebruik en probleemherkenning afgenomen. Een jaar later is opnieuw gekeken hoe het met de ondervraagden ging wat betreft zorggebruik, de aanwezigheid van emotionele problemen en gedragsproblemen en probleemherkenning.
Bij het onderzoek is gebruik gemaakt van de gegevens uit de Tweede Nationale Studie naar ziekten en verrichtingen in de huisartspraktijk.
Het onderzoek van Zwaanswijk is verricht voordat de recente hervormingen in de jeugdgezondheidszorg plaatsvonden. Na invoering van de Wet op de Jeugdzorg per 1 januari 2005 verwijst in principe niet langer de huisarts, maar het Bureau Jeugdzorg kinderen naar de GGZ. Het is nog niet bekend wat voor invloed deze wet heeft op het zoeken en vinden van hulp door (ouders van) kinderen met psychische problemen.

Subsidiënten en samenwerkingspartners
Bovengenoemd onderzoek is uitgevoerd door het NIVEL en het Erasmus MC-Sophia Kinderziekenhuis, afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie, met subsidie van ZonMw .
Bron: Nivel

Zie ook

Recente artikelen