11.00 uur Vergadering kamercommissie-Hoogervorst

Array

Vanochtend om 11 uur begint de vergadering in de Tweede Kamer commissie met minister Hoogervorst, de vergadering wordt uitgezonden via internet. Algemeen overleg : 11:00 tot ca. 13:00 uur in de Thorbeckezaal   
 
De leden en plaatsvervangende leden van de  vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
i.a.a.  de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 
Vergadering van Uw commissie op:
donderdag 26 mei 2005 van 11.00 tot ca. 13.00 uur

Agenda:
Algemeen overleg met de minister van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport over huisartsenzorg.
Hierbij is aan de orde:
– de brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
d.d. 9 mei 2005  (Kamerstuk 29 800 XVI, nr. 168)

Bekijk de uitzending
ADSL 
Kabel 
Analoog
…………………………………………………………………………………….
Link:
Aanwijzing aan CTG bekostigingssysteem huisartsen
…………………………………………………………………………………….

29 800 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2005 Nr. 168 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 9 mei 2005 1. Inleiding In het Algemeen Overleg (AO) van donderdag 21 april jongstleden sprak ik met u over het bekostigingssysteem voor de huisartsenzorg. Ik heb u in dit overleg het bekostigingssysteem voorgelegd, zoals ik dat met Zorgverzekeraars Nederland (ZN) en de Landelijke Huisartsenvereniging (LHV) op 29 maart in een bestuurlijk akkoord ben overeengekomen. Tijdens de ledenvergadering van de LHV van 28 april hebben de leden van de LHV niet ingestemd met het bestuurlijk akkoord. Ik betreur dat zeer, omdat ik er sterk de voorkeur aan geef om samen met partijen vorm te geven aan de noodzakelijke nieuwe inrichting van de bekostiging van de huisartsenzorg en de versterking van de 1e lijn. Het leek mij goed U snel te informeren over de gang van zaken en hoe ik nu verder zal werken aan een nieuwe bekostigingssystematiek. In deze brief zet ik mijn visie uiteen over het bestuurlijk akkoord, de afspraken die ik heb gemaakt met de partijen en de stappen die nu ondernomen moeten worden zodat de systematiek per 1 januari 2006 alsnog ingevoerd kan worden. Bij deze brief zijn 2 bijlagen gevoegd: de gemaakte afspraken van 29 maart en de aanvullende afspraken van 21 april treft u aan in bijlage 1. In bijlage 2 vindt u een niet-uitputtend overzicht van projecten en initiatieven die ten laste van de module variabele vergoedingen zouden kunnen worden gebracht.

Procedure De wijziging van de bekostigingssystematiek van de huisartsenzorg kent een lange voorgeschiedenis. De afgelopen jaren is veelvuldig overleg gevoerd met de partijen over een nieuw bekostigingssysteem. Om Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 verschillende redenen is hierover echter nooit overeenstemming bereikt.
Eind 2004 heeft een aantal huisartsen besloten om tot acties over te gaan. Zij stelden een lijst van actiepunten op, waarvan een nieuw bekostigingssysteem deel uitmaakte. In december van het afgelopen jaar heb ik de LHV uitgenodigd om de gesprekken te hervatten. U heeft dit initiatief ondersteund. Vanaf het Algemeen Overleg van 1 december 2004 heeft intensief overleg plaatsgevonden tussen VWS, ZN en LHV. Tot en met 21 april 2005 is er meer dan 10 keer met de LHV overlegd over de actiepunten in het algemeen en het bekostigingssysteem in het bijzonder. Ik was zeer verheugd dat dit intensieve overleg op 29 maart jl. resulteerde in een bestuurlijk akkoord. Hierin zijn over veel aspecten gedetailleerde afspraken gemaakt. Alle partijen hebben afgesproken zich in te spannen om de uitkomsten van het akkoord door de achterban te laten goedkeuren. Het bestuur van ZN heeft het akkoord op 4 april 2005 goedgekeurd en in de Ministerraad van 8 april 2005 heeft het kabinet ingestemd met het akkoord. De leden van de LHV hebben op 28 april helaas niet ingestemd met het akkoord. Inhoud van de afspraken
Het nieuwe bekostigingssysteem biedt een goed evenwicht tussen inkomenszekerheid (middels een inschrijvingstarief van ca. € 45 voor elke patiënt die op naam staat ingeschreven bij een huisarts) en loon naar werken (middels een consulttarief van ca. € 7 voor elk consult voor verzekerden). Daarnaast kan een huisarts aanspraak maken op extra middelen uit de zogenaamde modules. De modules praktijkondersteuning (POH), populatiegebonden vergoedingen en variabele vergoedingen worden ingevoerd om bij de bekostiging in te kunnen spelen op lokale omstandigheden en om innovaties, samenwerkingsverbanden en bijzonder aanbod te kunnen financieren. Voor de praktijkondersteuning is een intensivering van € 20 mln voorzien. Met deze nieuwe bekostigingsstructuur kan beter worden ingespeeld op toekomstige ontwikkelingen van de gezondheidszorg, waarin efficiënte behandeling van chronische ziekten als diabetes en COPD steeds belangrijker worden. De huisarts kan hierin een belangrijke rol spelen; het nieuwe bekostigingssysteem houdt meer rekening met verschillen in werkbelasting. Daarnaast biedt de module variabele vergoedingen ruimte voor substitutie van de 2e naar de 1e lijn. Zo kunnen, binnen het Budgettair
Kader Zorg (BKZ), meer middelen vloeien naar de huisartsenzorg. Het bestuurlijk akkoord leidde tot vragen bij de huisartsen of de beschikbaar gestelde middelen uit de modules wel daadwerkelijk aan huisartsenzorg besteed zouden worden. Daarom heb ik aanvullende afspraken gemaakt met partijen over de bestemming van de module variabele vergoedingen. Dit heb ik ook met u besproken tijdens het AO van 21 april.
De volgende extra garanties zijn gegeven:
• De middelen uit de module variabele vergoedingen komen volledig ten gunste van de huisartsen.
• De partijen gaan gedurende het jaar monitoren of en hoe het geld daadwerkelijk besteed wordt aan huisartsenzorg.
• Als blijkt dat dit bedrag niet volledig wordt uitgegeven, wordt het restant toegevoegd aan het financieel kader dat beschikbaar is voor het inschrijftarief.
• Zowel de module POH als de module variabele vergoedingen kennen een open einde.
• Aan de module variabele vergoedingen wordt ten minste € 50 mln. toegevoegd, onder voorwaarde dat huisartsen en zorgverzekeraars hierover contracten afsluiten. Zo komen de huidige RIZ-gelden van de verzekeraars die nu bestemd zijn voor huisartsen ook vanaf 2006 volledig ten goede aan de huisartsenzorg.
• In overleg tussen de LHV en ZN worden afspraken gemaakt om de administratieve lasten te beperken, door bijvoorbeeld elektronisch declaratieverkeer.
• Er wordt bekeken wat de mogelijkheden zijn binnen de mededingingswet om te voorkomen dat huisartsen met alle verzekeraars moeten onderhandelen. Mijns inziens biedt het nieuwe bekostigingssysteem, tezamen met de afgesproken garanties een goede basis voor een toekomstgerichte huisartsenzorg. Ik wijs er daarbij op dat in de afgelopen jaren zware ingrepen zijn gepleegd in de Nederlandse gezondheidszorg om de uitgaven beheersbaar te kunnen houden. Ik heb met partijen in de AWBZ, de ziekenhuissector en de farmaceutische industrie convenanten afgesloten om de kosten te beperken. Hierbij heb ik doelbewust de huisartsensector buiten schot gelaten. Met het bestuurlijk akkoord heb ik zelfs extra geld beschikbaar gesteld aan de sector, omdat ik de positie van de huisarts in de toekomst wil versterken. Vervolgstappen Met de invoering van de Zorgverzekeringswet wordt geen onderscheid meer gemaakt in ziekenfonds- en particulier verzekerden. Het is daarom noodzakelijk dat het huidige bekostigingssysteem per 1 januari 2006 wordt vervangen. Alle betrokken partijen weten dat hierbij geen tijd meer verloren mag gaan. Er rest mij dan ook niets anders dan de systematiek zoals is voorgesteld in te voeren per 2006. De LHV heeft mij in een brief op de hoogte gesteld van het besluit van de algemene ledenvergadering. De LHV geeft aan eind mei opnieuw aan de onderhandelingstafel te willen aanschuiven. Gezien het korte tijdpad is dit helaas te laat. Ik zal het CTG-ZAio dan ook vragen de voorgelegde aanwijzing uit te voeren. Bij de definitieve vormgeving daarvan zullen overigens LHV en ZN via de gebruikelijke WTG-procedure inbreng kunnen leveren. Tevens heb ik besloten om 2006 als overgangsjaar te hanteren en twee aanvullende maatregelen te nemen om zo een deel van de onzekerheden voor huisartsen weg te nemen: • 2006 wordt beschouwd als een overgangsjaar. Voor dat jaar wordt de module variabele vergoedingen beperkt tot € 90 mln. (exclusief de garantie van € 50 mln. RIZ-gelden). De resterende middelen (€ 48 mln.) worden toegevoegd aan het inschrijftarief. Het inschrijftarief voor 2006 wordt daarmee verhoogd van ca. € 45 naar ca. € 48. Dit vergroot de inkomenszekerheid voor huisartsen in de invoeringsfase. • ZN heeft een niet limitatief overzicht opgesteld van mogelijke projecten en initiatieven die voor vergoeding in aanmerking zouden kunnen komen, waarbij een onderscheid gemaakt wordt in incidentele of structurele financiering. Deze lijst geeft huisartsen meer zekerheid over de te declareren kosten in de module variabele kosten. De lijst is in de bijlage toegevoegd. Onlangs zond ik u in het kader van de voorhangprocedure de conceptaanwijzing aan het College Tarieven Gezondheidszorg – Zorgautoriteit in oprichting (CTG-ZAio). Hierin vroeg ik CTG-ZAio een gemengd financieringssysteem te ontwerpen zoals beschreven in het bestuurlijk akkoord. De voorhangprocedure is afgerond. Ik zal CTG-ZAio vragen de aanwijzing uit te voeren. Via de gebruikelijke WTG-procedure wordt de LHV en ZN betrokken bij de definitieve vormgeving van de systematiek. Na vaststelling van de tarieven zijn partijen vrij een oordeel van de rechter te vragen. Het is in ons gemeenschappelijk belang te komen tot een goede en efficiënte eerstelijnszorg. Die is hard nodig, gelet op de toekomstige ontwikkelingen in de gezondheidszorg. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, J. F. Hoogervorst Tweede Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 29 800 XVI, nr. 168 4 BIJLAGE 1 Gezamenlijke afspraken van ZN, LHV, VWS, dd. 29 maart 2005 1 Partijen kiezen voor een gemengd systeem dat in hoofdlijnen bestaat uit drie elementen: a. een consulttarief, dat gebaseerd zal zijn op € 467 mln. Het bijbehorende aantal verrichtingen zal worden verkregen op grond van Nivelmateriaal. Naar verwachting komt het consulttarief iets boven de € 7 te liggen.
b. een inschrijftarief, waarvoor macro ongeveer € 725 mln. Beschikbaar voor is, hetgeen neer komt op een inschrijftarief van ca. € 45.
c. een drietal modules. – POH vergoedingen (ca. € 29 mln., plus € 20 mln. additioneel); – populatiegebonden vergoedingen (ca. € 25 mln.) – variabele vergoedingen (€ 138 mln plus additionele middelen voor innovaties, aanvullend en bijzonder aanbod en substitutie van zorg van 2e naar 1e lijn). De genoemde bedragen (467, 725, 29, 25 en 138 mln) vormen samen hetzelfde deel van het huidige huisartsenkader.

2 Partijen maken verdere afspraken ten aanzien van de monitoring van het onder (1) bedoelde.

3 Afspraken ten aanzien van de modules, zoals onder 1 bedoeld. In de overeenkomst tussen de huisarts en de verzekeraar kunnen de volgende modulen worden afgesproken: POH-vergoedingen
De additionele middelen komen beschikbaar als gevolg van een aanscherping van het doelmatig voorschrijven, met name waar het gaat om herhaalreceptuur uit de 2e lijn. Relevante partijen uit de 2e lijn worden betrokken bij deze beleidsvoorstellen. De middelen voor POH komen beschikbaar op basis van de bestaande voorwaarden in de beleidsregel, aangevuld met voorwaarden van zorgverzekeraars ter bevordering van rechtmatige en doelmatige inzet van praktijkondersteuning. Populatiegebonden vergoedingen De aanwending van deze middelen is vooral bedoeld om lokale verschillen in opbrengsten te mitigeren. Denk hierbij aan situaties als een kleine solopraktijk op het platteland maar ook ter aanvulling van consultinkomsten voor zorg aan ouderen en verzekerden in achterstandsgebieden. Variabele vergoedingen Deze module is bedoeld om de variëteit in de praktijkvoering en daarmee samenhangende verschillen in praktijkkosten te vergoeden. Daarnaast moet deze module mogelijkheden bieden aan zorgverzekeraars om substitutie van zorg van 2e naar de 1e lijn te bevorderen. Denk hierbij aan samenwerkingsverbanden, innovaties, aanvullend en bijzonder aanbod huisartsenzorg. Op deze wijze kunnen door additionele middelen van verzekeraars en budgettair neutrale verschuivingen binnen het beleidskader zorg meer middelen dan het huidige huisartsenkader ter beschikking komen. 4 Ten aanzien van het inschrijftarief wordt opgemerkt dat dit niet valt onder het vrijwillig eigen risico in de zorgverzekeringswet. 5 Partijen streven er naar om de inschrijving op naam te bevorderen. Het streven is om alle Nederlanders zich in te laten schrijven bij een huisarts. 6 Partijen spreken af nader onderzoek te doen naar het functioneren van de nieuwe ondersteuningsstructuur en de inzet van de beschikbare middelen (CTZ wordt hierbij betrokken). Afgesproken wordt om voor het zomerreces een evaluerende bijeenkomst voor te organiseren. 7 Partijen streven naar een bescheiden praktijkvergroting om het toekomstige tekort aan huisartsen op te vangen. Hiervoor is noodzakelijk dat er meer samenwerkingsverbanden komen, meer taakherschikking en meer POH. Eventuele opbrengsten als gevolg van deze praktijkvergroting kunnen aangewend worden binnen de huisartsenpraktijk. 8 VWS onderzoekt de samenstelling van de praktijkkosten en zal over de uitkomsten daarvan in overleg treden met LHV en ZN. 9 Partijen stellen gezamenlijk actieplan op om de administratieve lasten te verminderen. 10 Partijen verzoeken de Minister om de reserves POH in te zetten voor de reorganisatiekosten van de LHV. 11 Partijen gaan in 2006 onderzoek naar de patiëntenstromen en de bekostiging van de ANW. 12 Partijen gaan nadere afspraken maken over de positie van de apotheekhoudende huisarts. Aanvullende afspraken van LHV, VWS en ZN over financieringssysteem huisartsenzorg, d.d. 21 april 2005 1. Partijen spreken af dat het bedrag van € 138 mln. (onderdeel van de module variabele vergoedingen) uitsluitend ten goede komt aan huisartsenzorg. Hiervoor moeten contracten tussen huisartsen en zorgverzekeraars worden gesloten. Als blijkt dat dit bedrag niet volledig wordt uitgegeven, wordt het restant toegevoegd aan het financieel kader dat beschikbaar is voor het inschrijftarief.

2. Aan de module variabele vergoedingen wordt ten minste € 50 mln.(voormalige RIZ-gelden besteed aan huisartsenzorg) toegevoegd, onder voorwaarde dat huisartsen en zorgverzekeraars hierover contracten afsluiten. 3. De partijen zullen de praktische uitwerking van de afspraken gezamenlijk monitoren. 4. Partijen zullen gezamenlijk voorlichting geven aan huisartsen en zorgverzekeraars over de concrete afspraken en de praktische consequenties daarvan. Hiervoor wordt lijst met een Q&A’s gemaakt die door alle partijen wordt geaccordeerd. 5. Het gaat hier om een «package deal». Er kan niet op onderdelen worden onderhandeld. BIJLAGE 2 ZN heeft naar aanleiding van de aanvullende afspraken een niet uitputtende lijst van projecten opgesteld, die een goede indruk geeft van de projecten en verrichtingen die in de toekomst middels de module variabele vergoedingen zouden kunnen worden gefinancierd. Incidentele financiering (door bijvoorbeeld de module slechts voor 1 of 2 jaar overeen te komen) • Vergoeding van tijdelijke investeringen om tot verregaande multidisciplinaire samenwerking te komen. (projectondersteuning) • Vergoeding van tijdelijke investeringen om tijdelijke leegstand in bijvoorbeeld vinex wijken te overbruggen maar wel huisartsenzorg aan de zich vestigende bewoners te garanderen. • Vergoeding tijdelijke investering voor bijvoorbeeld onderzoek, monitoring, gegevensaanlevering, etc. ten behoeve van lokale of landelijke gewenste ontwikkelingen. • Tijdelijke vergoeding voor doorstart van een bestaande praktijk door jonge huisarts. Structurele financiering • Vergoeding van structurele investeringen voor duurdere huisvesting/ grond bijvoorbeeld in het westen van het land of in het centrum van grote steden. • Vergoeding van facilitaire ondersteuning van bijvoorbeeld multidisciplinaire meermans praktijken. Met financiering van extra ondersteuning kunnen beroepsbeoefenaren onder één dak werkzaam zijn, goede samenwerkingsafspraken maken en zodanig werken dat continuïteit van zorg gewaarborgd is en bijvoorbeeld minder verwijzingen naar de tweede lijn plaatsvinden. • Vergoeding van een «bonus» aan huisartsen die middels goede afspraken met 2e lijn, inzet van verpleegkundigen, etc. een substantieel deel van de bijvoorbeeld diabetespatiënten in de 1e lijn houden, waardoor ook minder verwijzingen naar de 2e lijn plaatsvinden. • Vergoeding van inzet van extra medisch personeel zoals bijvoorbeeld physician assistant, SPV of nurse practioner waardoor het aantal patiënten dat wordt ingeschreven bij de huisarts kan toenemen. • Vergoeding van extra kosten die het gevolg zijn van specifieke apparatuur/behandelingen in de 1e (veel huidige RIZ behandelingen). • Vergoeding van extra kosten die het gevolg zijn van specifieke apparatuur/behandelingen in de 1e lijn waardoor het aantal verwijzingen en behandelingen in de 2e lijn dalen (onderdeel huidige RIZ behandelingen). Denk aan echoapparatuur, specifieke oogapparatuur, etc. • Vergoeding voor huisartsenzorg in verpleeg- of verzorgingstehuis • Vergoeding voor allergietest, ambulante compressietherapie bij ulcus cruris, audiogram, COPD gestructureerde zorg per jaar, cyriaxinjectie, desensibilitatiekuur, diabetes consult instellen op insuline, diabetes begeleiden per jaar, diagnostiek met behulp van Doppler, IUD inbrengen, kleine bijzondere verrichtingen, chirurgie, longfunctiemeting, oogboring, otitis externa, tapen, trombosebeen, tympanometrie, urinecatheterisatie, varices sclerosering, vasectomie, verwijdering hechtmateriaal (verder aan te vullen met Flex/RIZ lijst)   Bron: Huisarts Vandaag    

Recente artikelen