Vijf eisen aan de politiek over Wet Maatschappelijke Ondersteuning
ArrayHet wetsvoorstel WMO, Wet Maatschappelijke Ondersteuning, biedt volgens CNV Publieke Zaak geen zekerheid voor de toekomst van werknemers in de zorg- en welzijnssector. Dit heeft bestuurder Leon Vincken van CNV Publieke Zaak vandaag duidelijk gemaakt tijdens een hoorzitting van de Tweede Kamer. Duizenden werknemers worden volgens CNV Publieke Zaak vanaf volgend jaar geconfronteerd met lokaal gemeentelijk beleid en wettelijke aanbestedingsprocedures (soms zelfs Europees). Verschillende maatschappelijke organisaties werden maandag 20 juni door de Vaste Kamercommissie Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) gehoord. CNV Publieke Zaak heeft grote twijfels over de WMO. De gemeenten krijgen dan de verantwoordelijkheid over de huishoudelijke zorg. Eén miljard euro
Vooral de huishoudelijke zorg wordt getroffen. Ruim één miljard euro gaat naar de gemeenten toe. Vincken: “Het verdwijnt in bureaucratie, beleidsondersteuning, vrijwilligerswerk, de schoonmaakbranche en het bemiddelen naar werk vanuit de Wet Werk en Bijstand. Hoeveel van deze één miljard uiteindelijk besteed wordt aan professionele huishoudelijke zorg is niet te voorspellen.” Vincken drong er bij de Kamerleden op aan “helder te maken wat goede zorg is”.
Ook andere onderdelen van de zorg- en welzijnssector worden afhankelijk van gemeentelijk WMO-beleid. Indien de wet niet gewijzigd wordt, redden tal van zorg- en welzijnsinstellingen het niet in de toekomst. CNV Publieke Zaak steunt de ingeslagen weg om meer verantwoordelijkheid te leggen bij de mensen zelf. Maar dit moet wel verantwoord en niet in het hoge tempo van dit kabinet, waarbij inhoudelijke controle van de Tweede Kamer volledig ontbreekt. “Een maatschappelijk debat over de toekomstige inrichting van onze zorg lokaal is daarbij dringend noodzakelijk en niet een hoge snelheidslijn dwars door ons zorgland”, aldus Vincken. Vijf eisen aan de politiek 1. Huishoudelijke zorg wordt niet definitief uit de AWBZ geschrapt. Eerst beoordeelt de Tweede Kamer, na vier jaar, de resultaten van de WMO. De resultaten vermelden ten minste de kwaliteit, toegankelijkheid, ontstane gezondheidsrisico’s en tevredenheid van de gebruiker. 2. Huishoudelijke zorgondersteuning voor mensen thuis, wordt tijdelijk ondergebracht in een Algemene maatregel van bestuur. Deze vermeldt één op één de huidige AWBZ-zorgaanspraken die met inzet van een gemeentelijke verordening worden uitgevoerd. De zorg zoals we die nu kennen, blijft voor iedereen beschikbaar, de kwaliteit en toegankelijkheid is gegarandeerd. Deze Algemene maatregel van bestuur kent een duur van minimaal vier jaar. 3. Een verdere toename van de administratieve lastendruk en bureaucratie voor de gemeente en zorgaanbieder wordt voorkomen. 4. Indien een WMO-aanbesteding wisselt van bedrijf worden betrokken werknemers overgenomen door het nieuwe bedrijf. Het werk blijft, dus de werknemers ook. Net als voor werknemers in het openbaar vervoer kan dit ook wettelijk geregeld worden voor werknemers in zorg en welzijn. 5. Na evaluatie van de WMO-uitvoering wordt een brede maatschappelijke discussie gestart over de toekomst van andere AWBZ-onderdelen, bijvoorbeeld de verpleeghuiszorg. In september gaat de besluitvorming over WMO verder. Het is de bedoeling de nieuwe wet op 1 januari of 1 juli 2006 in te laten gaan. Bron: Zetweb