Complicatie na dotterprocedure te voorkomen
ArrayHet plaatsen van een stent bij een dotterbehandeling is niet altijd succesvol. Bij het metalen buisje, dat de vernauwde kransslagader open dient te houden, vormt zich soms een nieuwe vernauwing. Het coaten van de stent met lichaamseigen stoffen die de genezing van bloedvaten stimuleren, kan deze complicatie voorkomen, verwacht Bas Langeveld. Hij promoveerde op 6 juli 2005 aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Kransslagadervernauwingen als gevolg van aderverkalking kunnen hartklachten en zelfs hartinfarcten veroorzaken. Dotteren is momenteel de aangewezen behandeling: met een ballon op het einde van een katheter wordt de vernauwing (stenose) opgerekt. Vaak krijgt de patiënt tegelijkertijd een stent geïmplanteerd, dit is een metalen buisje van ‘kippengaas’ om het bloedvat open te houden. Desondanks vormt zich in twintig tot dertig procent van de gevallen opnieuw een vernauwing ter plaatse van de stent, zogenaamde in-stent restenose.
Bas Langeveld ontwikkelde een nieuw en nauwkeurig diermodel om dit proces te onderzoeken en daarmee ontdekte hij dat in-stent restenose op een natuurlijke manier te voorkomen is. De oplossing blijkt te liggen in stoffen die normaal de genezing van bloedvaten stimuleren: angiotensine-(1-7) is in staat om in-stent restenose te voorkomen. De promovendus verwacht daarom dat het coaten van een stent met angiotensine-(1-7) een bruikbare methode kan zijn voor de praktijk.
Voor zijn onderzoek maakte Langeveld gebruik van ratten. In tegenstelling tot de bestaande diermodellen (big en konijn) is onderzoek met ratten eenvoudig uit te voeren, relatief goedkoop en geeft het een goede weergave van het proces van in-stent restenose.
Bron: RUG