Voorlichtingscampagne over hepatitis C
ArrayMinister Hoogervorst (Volksgezondheid) wil dat onderzoeksinstituut ZonMW zo snel mogelijk een proef begint met een voorlichtingscampagne over hepatitis C. Dat heeft hij deze week in een brief aan ZonMW geschreven. Volgens het Nederlands Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie (NIGZ) lopen er in Nederland 60.000 mensen rond met het virus. Naar schatting 50.000 van hen weten dat zelf niet, omdat er soms pas na twintig jaar klachten optreden. ZonMW moet het algemene publiek, maar ook artsen beter informeren. Hoogervorst heeft in totaal 1,75 miljoen euro uitgetrokken voor de periode 2005 tot en met 2007. De groep die risico loopt, is zeer divers. Hepatitis C komt voor bij mensen die voor 1992 een bloedtransfusie hebben gekregen, maar ook bij bepaalde groepen allochtonen en druggebruikers. Vooral die mensen die besmet bloed hebben ontvangen, zijn moeilijk op te sporen, stelt Hoogervorst. Een groot epidemiologisch onderzoek vindt hij te duur en te omslachtig. Mensen moeten voorgelicht worden, zodat ze zelf naar de dokter kunnen gaan.
De Hepatitis Vereniging Nederland (HVN) is woest. De HVN pleit net als de Gezondheidsraad al sinds 1997 voor een breed opsporingsonderzoek, maar Hoogervorst legt dat advies naast zich neer. Ook omdat behandeling tot voor kort niet goed mogelijk was en medici slecht zijn voorgelicht. Voorzitster M. ten Bosch van de HVN vindt het "te gek voor woorden" dat de overheid er na acht jaar zelfs niet in geslaagd is om huisartsen en internisten te informeren. "Terwijl de Wereldgezondheidsorganisatie al jaren waarschuwt voor een virale tijdbom." Die tijdbom is volgens Ten Bosch groter dan de 60.000 mensen die het NIGZ heeft berekend. "Als het aantal mogelijke besmettingen in de drie grootste risicogroepen bij elkaar worden opgeteld staat de teller al snel op 94.000 mensen." Hepatitis C is een virusinfectie die wordt overgedragen via bloed-bloed contact. Ongeveer 20 tot 30 procent van de virusdragers krijgt kort na de besmetting klachten. Ongeveer de helft van hen ontwikkelt geelzucht. Van alle mensen die het virus hebben opgelopen, houdt 80 tot 85 procent het virus in het bloed, veelal zonder het te weten. Bij 20 tot 30 procent richt het virus tien tot twintig jaar na de besmetting schade aan de lever aan. Bij 3 tot 4 procent van deze mensen leidt dit tot geelzucht, vochtophoping, bloedbraken en hersenvergiftiging met hoge kans op sterfte.
Bron: Telegraaf