Poortwachterpositie huisarts wettelijk vastgelegd

Array

In de nieuwe Zorgverzekeringswet wordt vastgelegd dat tweedelijnszorg alleen kan plaatsvinden na verwijzing door de huisarts. Wettelijk wordt vastgelegd dat ‘de zorgverzekeraar in zijn modelovereenkomst opneemt dat geneeskundige zorg zoals medisch-specialisten die plegen te bieden, met uitzondering van acute zorg, slechts toegankelijk is na verwijzing door in die overeenkomst aangewezen categorieën zorgaanbieders, waaronder in ieder geval de huisarts’. Met deze wijziging wordt definitief de oude ziekenfondswet gewijzigd. Invoering van de Zorgverzekeringswet en
aanpassing van overige wetten aan die wet
(Invoerings- en aanpassingswet Zorgverzekeringswet)
30 juni 2005
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de
invoering van de Zorgverzekeringswet en enkele daarmee samenhangende
onderwerpen te regelen, zulks onder intrekking van de Ziekenfondswet,
de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998 en de Wet
medefinanciering oververtegenwoordiging oudere ziekenfondsverzekerden
en onder aanpassing van diverse andere wetten;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK 1. DEFINITIES
Artikel 1
In Hoofdstuk 2, met uitzondering van de artikelen 2.1.3 en 2.1.4, 2.4.1 en
2.4.2, Hoofdstuk 3, artikelen 3.1.2 tot en met 3.1.7, en de Hoofdstukken 4
en 5 en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
b. College zorgverzekeringen: het College voor zorgverzekeringen,
genoemd in artikel 58, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet;
c. College toezicht: het College van toezicht op de zorgverzekeringen,
genoemd in artikel 77, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet;
d. College tarieven gezondheidszorg: het College tarieven gezondheidszorg,
genoemd in artikel 18 van de Wet tarieven gezondheidszorg;
e. College bouw: het College bouw zorginstellingen, genoemd in artikel
19 van de Wet toelating zorginstellingen;
f. College sanering: het College sanering, genoemd in artikel 32 van de
Wet toelating zorginstellingen;
g. verzekeraar: een verzekeraar als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van
de Zorgverzekeringswet;
Eerste Kamer der Staten-Generaal 1
Vergaderjaar 2004–2005
KST88531
ISSN 0921 – 7363
Sdu Uitgevers
’s-Gravenhage 2005 Eerste Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 30 124,A1
h. zorgverzekeraar: een zorgverzekeraar als bedoeld in artikel 1,
onderdeel b, van de Zorgverzekeringswet;
i. zorgverzekering: de verzekering, bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van
de Zorgverzekeringswet;
j. verzekeringsplichtige: de verzekeringsplichtige, bedoeld in artikel 1,
onderdeel e, van de Zorgverzekeringswet;
k. inhoudingsplichtige: de inhoudingsplichtige, bedoeld in artikel 1,
onderdeel k, van de Zorgverzekeringswet;
l. Ziekenfondswet: de Ziekenfondswet zoals die luidde onmiddellijk
voor de inwerkingtreding van deze wet;
m. Algemene Kas: de Algemene Kas, bedoeld in artikel 1q van de
Ziekenfondswet;
n. ziekenfonds: de rechtspersoon die onmiddellijk voor de inwerkingtreding
van deze wet krachtens artikel 34 van de Ziekenfondswet was
toegelaten om als ziekenfonds werkzaam te zijn.
HOOFDSTUK 2. INVOERING VAN DE ZORGVERZEKERINGSWET
Paragraaf 2.1 Overgangsrecht Ziekenfondswet
Artikel 2.1.1
De Ziekenfondswet wordt ingetrokken.
Artikel 2.1.2
1. Ten aanzien van aanspraken, rechten en verplichtingen welke bij of
krachtens de Ziekenfondswet zijn ontstaan voor het tijdstip van intrekking
van die wet, dan wel na dat tijdstip zijn ontstaan terzake van de afwikkeling
van die wet, blijft het recht van toepassing zoals dat gold voorafgaand
aan dat tijdstip, behoudens voor zover terzake in deze wet
afwijkende regels zijn gesteld.
2. Ten aanzien van bezwaar en beroep tegen een besluit op grond van
het bepaalde bij of krachtens deze paragraaf, is het recht zoals dat gold
voorafgaand aan het tijdstip van intrekking van de Ziekenfondswet van
toepassing.
3. Een rechtspersoon welke voorafgaand aan het tijdstip van intrekking
van de Ziekenfondswet werkzaam was als ziekenfonds, dan wel zijn
rechtsopvolger onder algemene titel, heeft de hoedanigheid van ziekenfonds
terzake van de afwikkeling van die wet.
4. De bestuursorganen die op grond van het bepaalde bij of krachtens
de Ziekenfondswet een taak hebben bij de uitvoering van die wet, dragen
overeenkomstig de bepalingen van deze wet zorg voor een zorgvuldige
afwikkeling van die taak.
Artikel 2.1.3
Het College voor zorgverzekeringen, genoemd in artikel 1a, eerste lid,
van de Ziekenfondswet, wordt als rechtspersoon gehandhaafd en is het
College voor zorgverzekeringen, genoemd in artikel 58, eerste lid, van de
Zorgverzekeringswet.
Artikel 2.1.4
Het College van toezicht op de zorgverzekeringen, genoemd in artikel
1u, eerste lid, van de Ziekenfondswet, wordt als rechtspersoon gehandhaafd
en is het College van toezicht op de zorgverzekeringen, genoemd in
artikel 77, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet.
Eerste Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 30 124,A2
Artikel 2.1.5
1. Personen en instellingen die terzake van verleende zorg een
vordering hebben op een verzekerde die aanspraak heeft op gehele of
gedeeltelijke vergoeding van de kosten van die zorg door een ziekenfonds,
zenden, op straffe van verval van hun vorderingsrecht, voor 1 januari 2008
een nota aan de verzekerde.
2. De aanspraak van een verzekerde jegens een ziekenfonds op
vergoeding van de kosten van zorg, bedoeld in het eerste lid, vervalt,
indien het verzoek om vergoeding niet is gedaan voor 1 april 2008.
Artikel 2.1.6
1. In afwijking van hetgeen is overeengekomen, kunnen overeenkomsten
als bedoeld in artikel 44 van de Ziekenfondswet door beide
partijen met inachtneming van een opzegtermijn van ten minste twee
maanden worden opgezegd.
2. Personen en instellingen die uit hoofde van een overeenkomst als
bedoeld in het eerste lid jegens een ziekenfonds vorderingen hebben,
zenden op straffe van verval van hun vorderingsrecht voor 1 januari 2008
aan het ziekenfonds een nota met de voor het verlenen van zorg aan de
verzekerden van het ziekenfonds in rekening te brengen bedragen, met
inachtneming van de terzake overeengekomen voorwaarden van
administratieve aard.
Artikel 2.1.7
1. Onverminderd de artikelen 43e en 43f van de Ziekenfondswet,
zenden de ziekenfondsen voor 1 november 2008 aan het College
zorgverzekeringen:
a. een eindverslag over de afwikkeling van de uitvoering van de
Ziekenfondswet en
b. een financieel verslag over de afwikkeling van de uitvoering van de
Ziekenfondswet, dat vergezeld gaat van een verklaring van een accountant
omtrent de getrouwheid en rechtmatigheid als bedoeld in artikel 393
van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede van een rapport van de
accountant over de ordelijkheid en controleerbaarheid van het gevoerde
financiële beheer, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de
beheerskosten en de kosten van verstrekkingen en vergoedingen.
2. Voor 1 juli 2009 verricht het College zorgverzekeringen de nadere
vaststelling, bedoeld in artikel 19, vijfde lid, van de Ziekenfondswet met
betrekking tot de jaren voor de intrekking van de Ziekenfondswet
waarvoor zulks nog niet is geschied.
3. Voor zover na het tijdstip, bedoeld in het eerste lid, onherroepelijk
wordt vastgesteld dat een ziekenfonds als uitvoerder van de Ziekenfondswet
gehouden is tot betaling van een voor 1 januari 2008 tegen het
ziekenfonds ingestelde vordering, dan wel na het tijdstip, bedoeld in het
eerste lid, betaling ontvangt terzake van een door het ziekenfonds
ingestelde vordering, komt het betaalde, onderscheidenlijk ontvangen,
bedrag ten laste, onderscheidenlijk ten gunste, van het ziekenfonds of zijn
rechtsopvolger onder algemene titel.
Artikel 2.1.8
Onverminderd artikel 1×1 van de Ziekenfondswet rapporteert het
College toezicht voor 1 januari 2010 aan Onze Minister en aan het College
zorgverzekeringen per ziekenfonds over de rechtmatigheid van de
uitvoering van de afwikkeling van de Ziekenfondswet. Daarbij wordt per
ziekenfonds een verklaring gegeven over de rechtmatigheid van de in de
financiële verantwoording over de afwikkeling door het ziekenfonds
Eerste Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 30 124,A3
opgenomen posten. Indien het College toezicht uitgaven of besparingen
op beheerskosten van een ziekenfonds als niet verantwoord heeft
aangemerkt, vermeldt het dat in zijn verklaring.
Artikel 2.1.9
1. Onverminderd artikel 43d, eerste lid, van de Ziekenfondswet, heeft
het College zorgverzekeringen ten behoeve van de Algemene Kas op 1 juli
2009 een onmiddellijk opeisbare vordering op het ziekenfonds ten belope
van de som van de reserve Ziekenfondswet en de middelen waarover het
ziekenfonds ten behoeve van de uitvoering van de verzekering ingevolge
die wet de beschikking heeft gekregen, voor zover deze door het ziekenfonds
niet zijn aangewend ter dekking van zijn ten behoeve van de
uitvoering van de verzekering ingevolge die wet noodzakelijke uitgaven.
Uitgaven waarvan het College toezicht heeft vastgesteld dat deze niet
verantwoord zijn, blijven daarbij buiten beschouwing, tenzij het College
toezicht anders heeft besloten.
2. Het eerste lid is niet van toepassing ten aanzien van een ziekenfonds
dat of zijn rechtsopvolger onder algemene titel die voor 1 januari 2008
heeft voldaan aan artikel 25, eerste en tweede lid, van de Zorgverzekeringswet.
3. In afwijking van het tweede lid heeft het College zorgverzekeringen
een onmiddellijk opeisbare vordering ten behoeve van ’s Rijks schatkist op
een ziekenfonds dat of zijn rechtsopvolger onder algemene titel die niet in
zijn statuten heeft vastgelegd dat hij ten doel heeft te werken als zorgverzekeraar
zonder winstoogmerk, dan wel zodanige statutaire bepaling uit zijn
statuten heeft geschrapt voordat tien jaren zijn verstreken na de inwerkingtreding
van deze wet, dan wel gedurende minder dan tien jaren na de
inwerkingtreding van deze wet als zorgverzekeraar werkzaam is.
Artikel 2.1.10
Onverminderd artikel 1s van de Ziekenfondswet zendt het College
zorgverzekeringen met betrekking tot de Algemene Kas voor 1 maart 2010
een financieel verslag aan Onze Minister over de uitgaven en ontvangsten
in de periode vanaf 1 januari 2006 en de toestand van die kas per 1 januari
2010. Artikel 1s, tweede en derde lid, van de Ziekenfondswet zijn van
overeenkomstige toepassing.
Artikel 2.1.11
Het saldo van de Algemene Kas naar de situatie op 1 januari 2010 komt
ten bate of ten laste van ’s Rijks schatkist.
Artikel 2.1.12
Baten en lasten die het College zorgverzekeringen na 1 januari 2006
heeft in verband met de uitvoering van de Ziekenfondswet, komen ten
goede aan of ten laste van de Algemene Kas.
Artikel 2.1.13
Bij ministeriële regeling van Onze Minister kunnen zonodig regels
worden gesteld die voor een goede afwikkeling van de Ziekenfondswet
noodzakelijk zijn.
Paragraaf 2.2 Overgangsrecht Wet op de toegang tot
ziektekostenverzekeringen 1998
Eerste Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 30 124,A4
Artikel 2.2.1
De Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998 wordt
ingetrokken.
Artikel 2.2.2
1. Ten aanzien van aanspraken, rechten en verplichtingen welke bij of
krachtens de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998 zijn
ontstaan voor het tijdstip van intrekking van die wet, dan wel na dat
tijdstip zijn ontstaan terzake van de afwikkeling van die wet, blijft het recht
van toepassing zoals dat gold voorafgaand aan dat tijdstip, met dien
verstande dat toepassing van artikel 8 van die wet slechts plaatsvindt voor
zover de ziektekostenverzekeraar voor 1 juli 2008 daarom heeft verzocht.
De afwikkeling van zaken met betrekking tot de in het eerste lid genoemde
wet, geschiedt tot 1 januari 2009 door de rechtspersoon, aangewezen
ingevolge artikel 17 van die wet.
2. Het vermogen van de in het eerste lid bedoelde rechtspersoon, voor
zover dit is gevormd als gevolg van de uitvoering van de taken die haar bij
of krachtens die wet zijn opgedragen, met uitsluiting van de voorziening
die is opgebouwd ten behoeve van de wachtgeldregeling van het
personeel, komt met ingang van 1 januari 2009 ten laste of ten gunste van
de Algemene Kas.
3. Het College zorgverzekeringen draagt met ingang van 1 januari 2009
zorg voor de afwikkeling van zaken met betrekking tot de Wet op de
toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998 als bedoeld in het eerste lid.
Het College zorgverzekeringen treedt van rechtswege in de rechten en
verplichtingen van de rechtspersoon, bedoeld in het eerste lid, met
betrekking tot die afwikkeling.
4. Baten en lasten met betrekking tot de afwikkeling van zaken met
betrekking tot de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998
komen ten goede aan of ten laste van de Algemene Kas, dan wel ’s Rijks
schatkist.
5. Indien op enig tijdstip niet langer uitkeringen worden en zullen
worden gedaan ten laste van de in het tweede lid bedoelde voorziening
die is opgebouwd ten behoeve van de wachtgeldregeling van het
personeel, geeft de met de uitvoering van de wachtgeldregeling belaste
rechtspersoon Onze Minister daarvan kennis. Die rechtspersoon verstrekt,
ook zonder dat de in de vorige zin bedoelde kennisgeving is gedaan, Onze
Minister op een daartoe strekkend verzoek de gegevens met betrekking tot
de voorziening, die in verband met het bepaalde in het zesde lid van
belang zijn.
6. Op vordering van Onze Minister stort de in het vijfde lid bedoelde
rechtspersoon het resterende deel van de in het tweede en vijfde lid
bedoelde voorziening in ’s Rijks schatkist.
7. Bij ministeriële regeling van Onze Minister kunnen zonodig regels
worden gesteld die voor een goede afwikkeling van de Wet op de toegang
tot ziektekostenverzekeringen 1998 noodzakelijk zijn.
Artikel 2.2.3
1. Artikel 14, derde lid, van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen
vervalt.
2. De ingevolge artikel 14, derde lid, van de Wet op de toegang tot
ziektekostenverzekeringen geldende verplichting om er zorg voor te
dragen dat het in dat artikellid bedoelde bedrag wordt aangewend op een
door Onze Minister en Onze Minister van Financiën aan te geven wijze ten
behoeve van een bij dat besluit aan te geven bestemming, blijft tot het
tijdstip waarop het bedoelde bedrag volledig is aangewend, op de
ziekenfondsen rusten, behoudens overdracht van deze verplichting met
Eerste Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 30 124,A5
toestemming van Onze genoemde ministers aan een andere rechtspersoon.
Artikel 2.2.4
Ten aanzien van bezwaar en beroep tegen een besluit op grond van het
bepaalde bij of krachtens deze paragraaf, is het recht zoals dat gold
voorafgaand aan het tijdstip van intrekking van de Wet op de toegang tot
ziektekostenverzekeringen 1998 van toepassing.
Paragraaf 2.3 Overgangsrecht Wet medefinanciering
oververtegenwoordiging oudere ziekenfondsverzekerden
Artikel 2.3.1
De Wet medefinanciering oververtegenwoordiging oudere ziekenfondsverzekerden
wordt ingetrokken.
Artikel 2.3.2
1. Ten aanzien van aanspraken, rechten en verplichtingen welke bij of
krachtens de Wet medefinanciering oververtegenwoordiging oudere
ziekenfondsverzekerden zijn ontstaan voor het tijdstip van intrekking van
die wet, dan wel na dat tijdstip zijn ontstaan terzake van de afwikkeling
van die wet, blijft het recht van toepassing zoals dat gold voorafgaand aan
dat tijdstip. De afwikkeling van zaken met betrekking tot de in het eerste
lid genoemde wet, geschiedt voor 1 januari 2007 door de rechtspersoon,
aangewezen ingevolge artikel 17 van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen
1998.
2. Het resultaat van de financiële afwikkeling van de wet, bedoeld in
artikel 2.3.1, over het jaar 2004 wordt ten bate of ten laste van de
Algemene Kas gebracht.
3. Bij ministeriële regeling van Onze Minister kunnen zonodig regels
worden gesteld die voor een goede afwikkeling van de Wet medefinanciering
oververtegenwoordiging oudere ziekenfondsverzekerden noodzakelijk
zijn.
Paragraaf 2.4 Wijzigingen in de Wet op de zorgtoeslag en de
Zorgverzekeringswet
Artikel 2.4.1
De Wet op de zorgtoeslag wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel c wordt na «bedoeld in artikel 1, onder f,» ingevoegd: of
in artikel 69.
2. In onderdeel f wordt «artikel 3» vervangen door: artikel 4.
B
In artikel 2, derde lid, wordt de eerste zin vervangen door:
De percentages worden voor verzekerden met een partner vastgesteld
op 5% van het drempelinkomen, vermeerderd met 5% van het toetsingsinkomen
voor zover dat boven het drempelinkomen uitgaat en voor een
verzekerde zonder partner op 3,5% van het drempelinkomen, vermeerderd
Eerste Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 30 124,A6
met 5% van het toetsingsinkomen voor zover dat boven het drempelinkomen
uitgaat.
C
In artikel 6 wordt «in of krachtens deze wet vastgelegde percentages»
vervangen door: bij of krachtens deze wet vastgestelde percentages.
Artikel 2.4.2
De Zorgverzekeringswet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel f wordt «behoefte aan geneeskundige zorg, als bedoeld
in artikel 10» vervangen door: behoefte aan zorg of overige diensten, als
bedoeld in artikel 10.
2. Onderdeel i wordt vervangen door:
i. modelovereenkomst: model van een zorgverzekering, waarin een
overzicht wordt gegeven van de rechten en plichten die de verzekeringnemer,
de verzekerde en de zorgverzekeraar jegens elkaar zullen hebben
indien een overeenkomst volgens het desbetreffende model wordt
gesloten;.
B
In artikel 2, tweede lid, onderdeel b, wordt «artikel 5.1, eerste lid, van de
Wet financiering sociale verzekeringen» vervangen door: artikel 64, eerste
lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen.
C
In artikel 3, vierde lid, wordt na «de verzekering» een komma toegevoegd.
D
In artikel 6, eerste lid, onderdeel a, vervalt: of uitvoeren.
E
Aan artikel 8, eerste lid, wordt na «verleend» toegevoegd: , noch wordt
daaraan een verplichting verbonden tot ongedaanmaking of vergoeding
van hetgeen partijen reeds ter nakoming van de zorgverzekering jegens
elkaar hebben verricht.
F
Artikel 11 wordt als volgt gewijzgd:
1. Onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid, wordt voor de
tekst van de tweede volzin van het derde lid de aanduiding «4.» geplaatst.
2. In de aanhef van het vierde lid wordt «In die algemene maatregel van
bestuur» vervangen door: «In de algemene maatregel van bestuur»,
waarna in onderdeel c, «inzake de vaststelling of indexering van» wordt
vervangen door: over.
Eerste Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 30 124,A7
G
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt «Indien bij de algemene maatregel van
bestuur, bedoeld in artikel 11, derde lid» vervangen door: Indien bij of
krachtens de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 11.
2. Aan het artikel wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. Indien een overeenkomst tussen een zorgverzekeraar en een
aanbieder als bedoeld in het eerste lid wordt beëindigd, houdt een
verzekerde die op het moment van beëindiging van de overeenkomst zorg
ontvangt van deze aanbieder recht op zorgverlening door die aanbieder
voor rekening van deze zorgverzekeraar.
GA
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en
vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. De zorgverzekeraar neemt in zijn modelovereenkomst op dat
geneeskundige zorg zoals medisch-specialisten die plegen te bieden, met
uitzondering van acute zorg, slechts toegankelijk is na verwijzing door in
die overeenkomst aangewezen categorieën zorgaanbieders, waaronder in
ieder geval de huisarts.
2. In het vierde lid, wordt «tweede lid» telkens vervangen door: derde
lid.
GB
Er wordt een artikel 14a ingevoegd, luidende:
Artikel 14a
1. Bij algemene maatregel van bestuur worden bij wijze van experiment
vormen van zorg of overige diensten aangewezen waarvoor de zorgverzekeraar
desgevraagd aan de verzekerde een persoonsgebonden budget
verstrekt.
2. De zorgverzekeraar verstrekt het budget slechts indien op door hem
in de modelovereenkomst te bepalen wijze aannemelijk is gemaakt dat de
verzekerde behoefte heeft aan de desbetreffende vorm van zorg of dienst.
3. Het persoonsgebonden budget wordt verstrekt in de vorm van een
voorschot ter hoogte van:
a. indien de verzekerde krachtens zijn zorgverzekering de zorg of andere
dienst waarvoor het budget wordt verstrekt in principe dient te betrekken
van een door zijn zorgverzekeraar gecontracteerde of in dienst genomen
zorgaanbieder: de vergoeding, bedoeld in artikel 13;
b. in andere gevallen: een bedrag dat gelijk is aan de kosten die in de
Nederlandse marktomstandigheden in redelijkheid voor de desbetreffende
vorm van zorg of andere dienst passend zijn te achten, verminderd
met, indien voor deze zorg of andere dienst van toepassing, het bedrag
dat op grond van artikel 11, derde lid, voor rekening van de verzekerde
komt.
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels
worden gesteld over:
a. de termijnen waarin het budget aan de verzekerde wordt betaald;
b. de wijze waarop de verzekerde zich jegens de zorgverzekeraar over
het gebruik van het budget verantwoordt.
Eerste Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 30 124,A8
5. Dit artikel vervalt met ingang van 1 januari 2010.
H
In artikel 17, derde lid, wordt «artikel 11, vierde lid» gewijzigd in: artikel
11, vijfde lid.
I
Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «diens werknemers» ingevoegd: of hun
gezinsleden.
2. In het tweede lid wordt na «per werknemer die» ingevoegd: of
gezinslid dat.
3. In het derde lid, onderdelen a en b wordt na «werknemers» telkens
ingevoegd: of gezinsleden.
J
Artikel 19, derde lid, wordt vervangen door:
3. De korting mag afhangen van:
a. de omvang van het voor de verzekerde gekozen eigen risico;
b. het aantal kalenderjaren waarvoor een eigen risico voor de verzekerde
gegolden heeft.
4. De zorgverzekeraar neemt in zijn modelovereenkomst op welke
premiekorting bij welk eigen risico voor welk aantal kalenderjaren geldt.
5. Indien de zorgverzekeraar een of meer van de door hem aangeboden
eigen risico’s laat vervallen, geeft de zorgverzekeraar de verzekeringnemers
die een zorgverzekering met zo’n eigen risico hebben afgesloten,
de mogelijkheid om te kiezen voor een zorgverzekering met een lager of
zonder eigen risico.
K
Artikel 20 wordt vervangen door:
Artikel 20
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen vormen van zorg of
overige diensten worden aangewezen waarvan de kosten tot een bij of
krachtens die maatregel te bepalen bedrag buiten een eigen risico vallen.
L
Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «verzekerden die op 31 december van het in
het eerste lid bedoelde kalenderjaar jonger dan achttien jaar waren»
vervangen door: verzekerden voor wie geen premie verschuldigd is.
2. In het derde lid wordt «dan wel indien de verzekerde gedurende het
kalenderjaar achttien jaar is geworden» vervangen door: «dan wel indien
voor de verzekerde gedurende het kalenderjaar premie verschuldigd is
geworden» en vervalt: , indien de verzekerde achttien jaar werd,.
Eerste Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 30 124,A9
3. In het vierde lid wordt «dan wel vanaf de dag waarop de verzekerde
achttien jaar werd» vervangen door: dan wel vanaf de dag waarop voor
de verzekerde premie verschuldigd werd.
4. In het vijfde lid, onderdeel a, vervalt: op welke wijze de waarde van
de verzekerde prestaties wordt berekend en.
M
In het tweede lid van artikel 23 wordt «artikel 11, derde lid» vervangen
door «artikel 11, derde of vierde lid» en wordt «kosten die op grond van
artikel 13, eerste lid, voor rekening van de verzekerde blijven» vervangen
door: kosten als bedoeld in artikel 13, eerste lid, voor zover zij voor
rekening van de verzekerde blijven.
N
In artikel 34, derde lid, wordt «tot 31 december 2010» vervangen door:
tot en met 31 december 2010.
O
In het opschrift van hoofdstuk 5 wordt «INKOMENSAFHANKELIJKE
BIJDRAGEN» vervangen door: INKOMENSAFHANKELIJKE BIJDRAGE.
P
Artikel 39 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, onderdeel f, wordt «de bijdragen» vervangen door:
de bijdragen en boeten.
2. In het derde lid, onderdeel b, wordt «in het derde lid van dat artikel»
vervangen door: in het tweede lid van dat artikel.
Q
Artikel 43 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «met uitzondering van loon
waarover de belasting op grond van artikel 31 van de Wet op de loonbelasting
1964 is verschuldigd door de inhoudingsplichtige en het hierdoor
voor de werknemer in de zin van die wet ontstane voordeel» vervangen
door: met uitzondering van loon als bedoeld in artikel 31, eerste lid,
onderdelen b tot en met h, van de Wet op de loonbelasting 1964 waarover
de belasting op grond van artikel 27a, eerste lid, van die wet is verschuldigd
door de inhoudingsplichtige en het hierdoor voor de werknemer in
de zin van die wet ontstane voordeel,.
2. Er wordt een vierde lid toegevoegd, luidende:
4. Indien een verzekeringsplichtige in het bijdragebetalingstijdvak zijn
naam, adres of woonplaats niet aan de inhoudingsplichtige heeft verstrekt
dan wel zijn identiteit niet is vastgesteld en niet is opgenomen in de
administratie overeenkomstig artikel 28, onderdeel e, van de Wet op de
loonbelasting 1964, alsmede indien de verzekeringsplichtige ter zake
onjuiste gegevens heeft verstrekt en de inhoudingsplichtige dit weet of
redelijkerwijs moet weten, blijft het tweede lid buiten toepassing bij de
berekening van het als bijdrage-inkomen in aanmerking te nemen loon
dat van de inhoudingsplichtige is genoten.
Eerste Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 30 124,A10
R
Artikel 50 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «bedoeld in artikel 1.1, onderdeel t, van de Wet
financiering sociale verzekeringen» vervangen door: bedoeld in artikel 1,
onderdeel t, van de Wet financiering sociale verzekeringen.
2. Het vierde lid vervalt, waarna het vijfde en zesde lid worden
vernummerd tot vierde en vijfde lid.
3. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
6. In afwijking van artikel 5a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen
beslist de inspecteur op aanvragen als bedoeld in dit artikel binnen
een redelijke termijn als bedoeld in afdeling 4.1.3 van de Algemene wet
bestuursrecht en met toepassing van die afdeling.
7. Indien in verband met de gevraagde beschikking informatie is
gevraagd aan een persoon of instantie buiten Nederland en om die reden
de beschikking niet binnen redelijke termijn gegeven kan worden, wordt
de termijn met ten hoogte zes maanden verlengd en wordt de aanvrager
van deze verlenging schriftelijk op de hoogte gesteld.
S
In artikel 57, eerste lid, wordt «artikel 4.1.2 van die wet» vervangen
door: artikel 58 van die wet.
T
In de artikel 59, zesde lid, wordt «de Pensioen- & Verzekeringskamer»
vervangen door: De Nederlandsche Bank N.V..
U
Artikel 69 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «In het buitenland wonende rechthebbenden
op pensioen of rente en hun gezinsleden» vervangen door «In het
buitenland wonende personen en hun gezinsleden», wordt na «of een
verdrag inzake sociale zekerheid» ingevoegd «in geval van behoefte aan
zorg», en wordt «geneeskundige zorg» telkens vervangen door: zorg.
2. In het tweede lid wordt «zijn een bij ministeriële regeling te bepalen
bijdrage verschuldigd» vervangen door: zijn een bij ministeriële regeling
te bepalen bijdrage verschuldigd, die voor de toepassing van artikel 22
alsmede, voor een bij die regeling te bepalen gedeelte van de bijdrage,
voor de toepassing van de Wet op de zorgtoeslag als premie voor een
zorgverzekering wordt beschouwd.
3. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde
lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
3. Indien de melding niet is geschied binnen vier maanden nadat het
recht, bedoeld in het eerste lid, is ontstaan, legt het College zorgverzekeringen
degene die de melding had moeten doen een boete op, die gelijk is
aan 130% van een bij ministeriële regeling te bepalen gedeelte van de
bijdrage, bedoeld in het tweede lid, over een periode gelijk aan de periode
gelegen tussen de dag waarop het recht ontstond en de dag waarop de
melding is geschied, maar met een maximum van vijf jaren.
Eerste Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 30 124,A11
4. In het vijfde lid wordt «het derde lid» telkens vervangen door: het
vierde lid.
V
Artikel 70 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «geïnde» vervangen door: geheven.
2. In het zesde lid wordt «artikel 11, derde lid» vervangen door: artikel
11, derde of vierde lid.
W
In artikel 86, tweede lid, vervalt: bij de eerste opname in zijn administratie,
en vervolgens.
X
Onder vernummering van het vijfde lid tot zesde lid, wordt aan artikel
89 een lid toegevoegd, luidende:
5. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld
over de verstrekking van gegevens door de rijksbelastingdienst aan de
zorgverzekeraars.
Y
In artikel 93, eerste en derde lid, wordt «de Pensioen- & Verzekeringskamer
» telkens vervangen door: De Nederlandsche Bank N.V..
Z
In artikel 95, eerste lid, wordt «of 96, vijfde lid» vervangen door: , 96,
vijfde lid, of 114.
AA
In artikel 99, eerste lid, wordt «of 92» vervangen door: , 92 of 114.
AB
In artikel 101, eerste lid, onderdeel a, wordt voor «96» ingevoegd: 69,.
AC
In artikel 108, eerste lid, wordt na «op grond van» ingevoegd: artikel 69
of.
AD
Artikel 114 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid, eerste volzin, vervalt: verplicht.
2. De tweede volzin van het derde lid vervalt.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Het College zorgverzekeringen zendt zijn advies binnen vier weken na
ontvangst van de adviesaanvraag aan de onafhankelijke instantie.
Eerste Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 30 124,A12
AE
In artikel 120 wordt «zodra» vervangen door: of door de verzekeraar
mag worden opgezegd indien.
AF
In artikel 124 wordt «11, derde lid» vervangen door: 11, derde of vierde
lid.
Artikel 2.4.3
1. Nadat Onze Minister van Justitie de nummering van de artikelen van
titel 17 en titel 18 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, op grond van het
op 3 juni 2005 ingediende wetsvoorstel tot Aanpassing van de wetgeving
aan en invoering van de wet tot Vaststelling van titel 7.17 (verzekering) en
titel 7.18 (lijfrente) van het nieuwe Burgerlijk Wetboek (Invoeringswet titel
7.17 en titel 7.18 Burgerlijk Wetboek), nadat dat tot wet is verheven en in
werking is getreden, opnieuw heeft vastgesteld, brengt Onze Minister de
in de Zorgverzekeringswet voorkomende verwijzingen naar titel 17 van
boek 7 van het Burgerlijk Wetboek met die nummering in overeenstemming.
2. Onze Minister draagt ervoor zorg dat de overeenkomstig het eerste
lid bijgewerkte tekst van de Zorgverzekeringswet in het Staatsblad wordt
geplaatst.
Paragraaf 2.5 Invoering Zorgverzekeringswet
Artikel 2.5.1
1. In afwijking van artikel 217 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek en
van artikel 41, eerste lid, van de Wet financiële dienstverlening, is een
verzekeringsplichtige die voor 16 december 2005 van zijn ziekenfonds of
zijn ziektekostenverzekeraar een aanbod heeft ontvangen tot het sluiten
van een zorgverzekering met een in dat aanbod aangewezen zorgverzekeraar,
met ingang van 1 januari 2006 volgens de in dat aanbod aangeduide
variant van de zorgverzekering bij die zorgverzekeraar verzekerd, tenzij hij
degene die het aanbod deed voor die datum heeft laten weten het aanbod
te verwerpen.
2. In afwijking van artikel 217 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek en
van artikel 41, eerste lid, van de Wet financiële dienstverlening, is een
verzekeringsplichtige die voor 16 december 2005 van het orgaan dat een
publiekrechtelijke ziektekostenregeling voor ambtenaren voor hem
uitvoert, een aanbod heeft ontvangen tot het sluiten van een zorgverzekering
met een in dat aanbod aangewezen zorgverzekeraar, met ingang van
1 januari 2006 volgens de in dat aanbod aangeduide variant van de
zorgverzekering bij die zorgverzekeraar verzekerd, tenzij hij degene die het
aanbod deed voor die datum heeft laten weten van het aanbod geen
gebruik te willen maken.
3. Een verzekeringnemer kan een zorgverzekering volgens het aanbod,
bedoeld in het eerste of tweede lid, zonder opgave van redenen en zonder
dat een boete verschuldigd is tot 1 maart 2006 schriftelijk ontbinden,
indien deze tot stand gekomen is:
a. ten gevolge van toepassing van het eerste of tweede lid;
b. ten gevolge van aanvaarding van het aanbod anders dan door
middel van een expliciete wilsverklaring.
4. Een ontbinding als bedoeld in het derde lid werkt terug tot en met
1 januari 2006.
5. Een zorgverzekeraar waarbij een zorgverzekering onder toepassing
van het derde lid is ontbonden, treedt, indien ten behoeve van een zelfde
Eerste Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 30 124,A13
verzekerde voor 1 mei 2006 een zorgverzekering bij een andere zorgverzekeraar
wordt gesloten, in de rechten die de verzekerde jegens deze andere
zorgverzekeraar heeft, tot ten hoogste het bedrag van de waarde van de
prestaties die hij op grond van de ontbonden zorgverzekering heeft
geleverd.
6. Een zorgverzekeraar die ten gevolge van het vijfde lid een vordering
op de nieuwe zorgverzekeraar heeft, meldt deze welk deel van het
gevorderde bedrag in mindering dient te worden gebracht op de
no-claimteruggave en welk bedrag eerstbedoelde verzekeraar ten gevolge
van een eigen risico voor rekening van de verzekerde heeft gelaten.
7. Onverminderd de uit de Wet financiële dienstverlening voortvloeiende
informatieverplichtingen, komt een zorgverzekering slechts op
grond van het eerste of tweede lid tot stand indien bij het aanbod:
a. de modelovereenkomst wordt gevoegd waarin de desbetreffende
variant van de zorgverzekering is opgenomen;
b. wordt aangegeven welke bepalingen van de modelovereenkomst
van toepassing zijn, indien de modelovereenkomst meerdere varianten
van de zorgverzekering bevat;
c. wordt aangegeven hoe hoog de premie voor de desbetreffende
variant is; en
d. wordt aangegeven dat een zorgverzekering, tot stand gekomen
anders dan door middel van een expliciete wilsverklaring van de
verzekeringnemer, tot 1 maart 2006 met terugwerkende kracht tot en met
1 januari 2006 kan worden ontbonden.
Artikel 2.5.1a
Indien een persoon als bedoeld in artikel 69, eerste lid, van de
Zorgverzekeringswet reeds bij het College zorgverzekeringen geregistreerd
is als een persoon die op grond van de in dat lid genoemde
verordening, overeenkomst of verdrag ingeval van behoefte aan zorg
recht heeft op zorg of vergoeding van de kosten daarvan, zoals voorzien in
de wetgeving over de verzekering voor zorg van zijn woonland, geldt deze
registratie als de melding, bedoeld in artikel 69, eerste lid, van de
Zorgverzekeringswet.
Artikel 2.5.2
1. Een overeenkomst met betrekking tot de verzekering van geneeskundige
zorg of de kosten daarvan, gesloten voor of met een verzekerde
als bedoeld in artikel 1, onderdeel f, van de Zorgverzekeringswet, met of
ten behoeve van wie een zorgverzekering is gesloten welke ingaat op of
terugwerkt tot 1 januari 2006, vervalt met ingang van dat tijdstip, voor
zover aan de overeenkomst rechten kunnen worden ontleend, gelijkwaardig
aan die welke vanaf dat tijdstip uit de zorgverzekering voortvloeien.
2. Een overeenkomst met betrekking tot de verzekering van geneeskundige
zorg of de kosten daarvan, gesloten voor of met een in het
buitenland wonende verzekerde die met toepassing van een verordening
van de Raad van de Europese Gemeenschappen dan wel toepassing van
zodanige verordening krachtens de overeenkomst betreffende de
Europese Economische Ruimte of een verdrag inzake sociale zekerheid
recht heeft op zorg of vergoeding van de kosten daarvan, zoals voorzien in
de wetgeving over de verzekering voor zorg van het woonland, vervalt
met ingang van 1 januari 2006, voor zover aan de overeenkomst rechten
kunnen worden ontleend, gelijkwaardig aan die, welke vanaf dat tijdstip
met toepassing van zodanige verordening of verdrag aan de betrokkene
toekomen, mits de verzekerde voor 1 mei 2006 heeft voldaan aan de
verplichting tot aanmelding bij het College zorgverzekeringen ingevolge
artikel 69 van de Zorgverzekeringswet.
Eerste Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 30 124,A14
3. De premie die voor de op grond van het eerste of tweede lid geheel
of gedeeltelijk vervallen overeenkomst is vooruitbetaald, wordt door de
verzekeraar al naar gelang van het vervallen gedeelte der overeenkomst
terugbetaald, onder aftrek van ten hoogste 25% van het terug te betalen
bedrag.
Artikel 2.5.3
Voor zover een verzekerde ingevolge de zorgverzekering toestemming
behoeft van de zorgverzekeraar dan wel een verwijzing of recept van een
deskundige is vereist voor het verkrijgen van de verzekerde prestaties, en
de verzekerde in het bezit is van een voor de inwerkingtreding van deze
wet door een ziekenfonds, een uitvoerder van een publiekrechtelijke
ziektekostenregeling of een ziektekostenverzekeraar verleende toestemming
en een voor de inwerkingtreding van deze wet afgegeven verwijzing
of recept voor de desbetreffende zorg, geldt die toestemming, die
verwijzing of dat recept als titel voor het verkrijgen van de verzekerde
prestaties gedurende de periode waarvoor de toestemming is verleend of
de verwijzing of het recept geldig is, en verlangt de zorgverzekeraar van
de verzekerde niet nogmaals dat toestemming wordt gevraagd of dat een
verwijzing of recept wordt overgelegd.
Artikel 2.5.4
Indien een verzekerde ingevolge de zorgverzekering recht heeft op
levering van zorg en overige diensten door zijn zorgverzekeraar en op het
tijdstip van inwerkingtreding van deze wet zorg ontvangt van een
aanbieder van zorg met welke de zorgverzekeraar daartoe geen overeenkomst
heeft gesloten, heeft de verzekerde desalniettemin recht op
zorgverlening door die aanbieder van zorg voor rekening van de
zorgverzekeraar, behoudens voor zover betrokkene voor dat tijdstip niet
verzekerd was voor die zorg of de kosten daarvan, dan wel voor zover die
kosten voor rekening van de tot dat tijdstip bestaande verzekering komen.
Artikel 2.5.5
In afwijking van artikel 29, derde lid, van de Zorgverzekeringswet wordt
in 2006 en 2007 voor de bepaling van het aantal verzekerden, bedoeld in
het tweede lid van dat artikel, uitgegaan van het aantal bestaande
zorgverzekeringen per zorgverzekeraar dat blijkens de administratie,
bedoeld in artikel 35, eerste lid, van die wet, door de zorgverzekeraar aan
het College zorgverzekeringen tot en met 1 juli 2006 is gemeld.
Artikel 2.5.6
Indien een verzekeraar zijn portefeuille met ziektekostenverzekeringen
met ingang van de datum van inwerkingtreding van de Zorgverzekeringswet
overdraagt aan een zorgverzekeraar in de zin van die wet of indien hij
zich met ingang van die datum omzet in een andere rechtsvorm, in welke
rechtsvorm hij als zorgverzekeraar in de zin van die wet werkzaam zal zijn,
zijn de artikelen 123, vierde lid, 125, vierde lid, tweede volzin, en 128,
vierde lid, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 niet van toepassing
op de zorgverzekering of een aanvullende verzekering die met ingang
van die datum bij de zorgverzekeraar gaat lopen, mits de verzekerde voor
die datum in de gelegenheid is gesteld af te zien van een zorgverzekering
of een aanvullende verzekering bij die zorgverzekeraar.
Eerste Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 30 124,A15
Artikel 2.5.7
1. Een ziekenfonds, dat heeft voldaan aan de verplichting tot melding
ingevolge artikel 25, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet, verkrijgt op
het moment van inwerkingtreding van deze wet van rechtswege een
vergunning als bedoeld in artikel 24, eerste lid, van de Wet toezicht
verzekeringsbedrijf 1993 voor uitoefening van de branches Ongevallen en
Ziekte.
2. Het ziekenfonds, bedoeld in het eerste lid, legt binnen een maand na
inwerkingtreding van deze wet gegevens aan De Nederlandsche Bank N.V.
over om aan te tonen dat het voldoet aan de artikelen 28 tot en met 30 en
32 van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993, onverminderd het derde
en vierde lid.
3. Indien het ziekenfonds, bedoeld in het eerste lid, niet voldoet aan
artikel 28, eerste lid, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993, beschikt
het over een termijn van drie maanden na inwerkingtreding van deze wet
om te voldoen aan genoemd artikellid. Het ziekenfonds dient daartoe
binnen een maand na inwerkingtreding van deze wet bij De Nederlandsche
Bank N.V. een voorstel in, dat aangeeft op welke wijze voor het
verstrijken van de termijn aan artikel 28, eerste lid, van de Wet toezicht
verzekeringsbedrijf 1993 zal worden voldaan.
4. Indien het ziekenfonds, bedoeld in het eerste lid, niet voldoet aan
artikel 32, aanhef en onderdeel a, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf
1993, beschikt het over een termijn van een jaar na inwerkingtreding
van deze wet om te voldoen aan genoemd artikel. Het ziekenfonds
dient daartoe binnen een maand na inwerkingtreding van deze wet bij De
Nederlandsche Bank N.V. een voorstel in, dat aangeeft op welke wijze
voor het verstrijken van de termijn aan artikel 32, aanhef en onderdeel a,
van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 zal worden voldaan.
5. Gedurende de termijn van een jaar, bedoeld in het vierde lid, eerste
volzin, kan De Nederlandsche Bank N.V. op grond van de Wet toezicht
verzekeringsbedrijf 1993 alle in die wet voorziene maatregelen treffen
jegens het ziekenfonds, bedoeld in het eerste lid, met uitzondering van:
a. het intrekken van de vergunning uitsluitend vanwege het feit dat het
ziekenfonds niet voldoet aan artikel 32, aanhef en onderdeel a, van die
wet;
b. het geven van een aanwijzing als bedoeld in artikel 54 van die wet tot
overdracht van de gehele portefeuille uitsluitend vanwege het feit dat het
ziekenfonds niet voldoet aan artikel 32, aanhef en onderdeel a, van die
wet.
6. Zolang het ziekenfonds, bedoeld in het eerste lid, niet voldoet aan
artikel 32, aanhef en onderdeel a, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf
1993 beperkt het zijn werkzaamheden tot uitvoering van de in
artikel 1, onderdeel d, van de Zorgverzekeringswet bedoelde zorgverzekeringen.
7. Bij de vaststelling of het ziekenfonds, bedoeld in het eerste lid,
voldoet aan artikel 32, aanhef en onderdeel a, van de Wet toezicht
verzekeringsbedrijf 1993, gebruikt het ziekenfonds de gegevens die voor
de jaren 2003, 2004 en 2005 beschikbaar zijn over de schade, berekend
krachtens artikel 43b, tweede lid, van de Ziekenfondswet, zoals dat artikel
luidde onmiddellijk voor inwerkingtreding van deze wet.
8. Ten aanzien van besluiten, genomen op grond van dit artikel, is de
Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 2.5.8
1. De vergoeding van de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in
artikel 46, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet, mag worden verminderd
met vergoedingen die op grond van een op 31 december 2005
bestaande arbeidsovereenkomst, collectieve arbeidsovereenkomst, of
Eerste Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 30 124,A16
andere overeenkomst door de inhoudingsplichtige aan de verzekeringsplichtige
worden verstrekt ter zake van de premie voor een ziektekostenverzekering
of een andere verzekering die prestaties als bedoeld bij of
krachtens artikel 11 van die wet dekt, tot ten hoogste het met die dekking
evenredige deel.
2. Indien het deel van de premie voor een ziektekostenverzekering of
een andere verzekering dat prestaties als bedoeld bij of krachtens artikel
11 van de Zorgverzekeringswet dekt voor de toepassing van het eerste lid
niet kan worden vastgesteld, bedraagt dat deel het bedrag van de
standaardpremie, bedoeld in de Wet op de zorgtoeslag, vastgesteld op het
in artikel 4, eerste lid, van die wet bedoelde tijdstip.
3. Voor de toepassing van het eerste lid wordt met een collectieve
arbeidsovereenkomst gelijkgesteld (een bepaling in) een regeling door of
namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan.
Artikel 2.5.9
1. In afwijking van artikel 39, derde lid, van de Zorgverzekeringswet
komt voor het jaar 2006 met het oog op de financiering van de geneeskundige
geestelijke gezondheidszorg tevens ten laste van het
Zorgverzekeringsfonds een bij ministeriële regeling te bepalen bedrag.
2. In afwijking van artikel 90, eerste lid, van de Wet financiering sociale
verzekeringen komt voor het jaar 2006 met het oog op de financiering van
de geneeskundige geestelijke gezondheidszorg tevens ten gunste van het
Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten het bedrag, bedoeld in het
eerste lid.
HOOFDSTUK 3. WIJZIGING VAN ANDERE WETTEN
Paragraaf 3.1 Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Algemene Wet
Bijzondere Ziektekosten
Artikel 3.1.1
De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1, eerste lid, komt te luiden:
1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan
onder:
a. verzekeraar: een verzekeringsonderneming als bedoeld in richtlijn nr.
73/239/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 24 juli
1973 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen
betreffende de toegang tot het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering
van de levensverzekeringbranche en de uitoefening daarvan (PbEG
L 228);
b. zorgverzekeraar: een zorgverzekeraar als bedoeld in artikel 1,
onderdeel b, van de Zorgverzekeringswet, die zich overeenkomstig artikel
33 als zodanig heeft aangemeld voor de uitvoering van deze wet;
c. sociaal-fiscaalnummer: het nummer, bedoeld in artikel 2, derde lid,
onderdeel j, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;
d. instelling:
1°. een instelling in de zin van de Wet toelating zorginstellingen;
2°. een in het buitenland gevestigde rechtspersoon die in het desbetreffende
land zorg verleent in het kader van het in dat land geldende
socialezekerheidsstelsel, dan wel zich richt op het verlenen van zorg aan
specifieke groepen van publieke functionarissen;
Eerste Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 30 124,A17
e. Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
f. College zorgverzekeringen: het College voor zorgverzekeringen,
genoemd in artikel 58, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet;
g. College toezicht: het College van toezicht op de zorgverzekeringen,
genoemd in artikel 77, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet;
h. Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten: het fonds, genoemd in
artikel 89 van de Wet financiering sociale verzekeringen;
i. zorgaanbieder: een instelling of persoon die zorg als bedoeld in
artikel 6 verleent;
j. lichamen: rechtspersonen, maat- en vennootschappen, samenwerkingsvormen
zonder rechtspersoonlijkheid die met verenigingen
maatschappelijk gelijk kunnen worden gesteld, ondernemingen van
publiekrechtelijke rechtspersonen en doelvermogens;
k. vreemdeling: een vreemdeling als bedoeld in de Vreemdelingenwet
2000.
B
In artikel 4 wordt «uitvoeringsorganen» vervangen door:
zorgverzekeraars.
C
Artikel 5a vervalt.
D
In artikel 6, derde lid, wordt «uitvoeringsorganen» vervangen door:
zorgverzekeraars.
E
Artikel 9 komt te luiden:
Artikel 9
1. De verzekerde, bedoeld in artikel 1, onderdeel f, van de Zorgverzekeringswet,
is met ingang van het tijdstip waarop de zorgverzekering
ingevolge die wet ingaat, voor de toepassing van deze wet als verzekerde
ingeschreven bij zijn zorgverzekeraar in de zin van artikel 1, onderdeel b,
van de Zorgverzekeringswet, mits deze zich overeenkomstig artikel 33
heeft aangemeld voor de uitvoering van deze wet. Indien de zorgverzekering
is ingegaan binnen vier maanden nadat de verzekeringsplicht,
bedoeld in de Zorgverzekeringswet, is ontstaan, werkt de inschrijving
terug tot en met de dag waarop die verzekeringplicht ontstond.
2. De verzekerde die voor de uitvoering van deze wet niet bij een
zorgverzekeraar is ingeschreven, meldt zich voor de toepassing van deze
wet met inachtneming van bij algemene maatregel van bestuur te stellen
regels ter inschrijving aan bij een zorgverzekeraar die werkzaam is in de
gemeente waar hij woont. Een in het buitenland woonachtige verzekerde
meldt zich aan bij een zorgverzekeraar naar eigen keuze. De zorgverzekeraar
is verplicht hem tot dat doel in te schrijven.
3. Het is een zorgverzekeraar verboden anderen dan personen met wie
hij een zorgverzekering als bedoeld in de Zorgverzekeringswet is
aangegaan, als verzekerde in te schrijven indien deze woonachtig zijn
buiten het werkgebied van de zorgverzekeraar, tenzij het betreft een in het
buitenland woonachtige verzekerde.
Eerste Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 30 124,A18
F
Na artikel 9 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 9bis
1. De verzekerde die zich ingevolge artikel 9, tweede lid, bij een
zorgverzekeraar aanmeldt ter inschrijving, vermeldt daarbij zijn sociaalfiscaalnummer.
2. De zorgverzekeraar stelt, voor zover dat redelijkerwijs nodig is voor
de uitvoering van deze wet, de identiteit van de te verzekeren persoon
vast.
3. De in het tweede lid bedoelde vaststelling geschiedt aan de hand van
documenten als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht,
die de verzekerde hem desgevraagd ter inzage geeft.
4. De zorgverzekeraar neemt aard en nummer van de in het derde lid
bedoelde documenten in zijn administratie op.
5. De zorgverzekeraar verlangt van de vreemdeling die zich ter
inschrijving aanmeldt, een kopie van het document of de schriftelijke
verklaring, bedoeld in artikel 9, tweede lid, van de Vreemdelingenwet
2000, dat wordt aangemerkt als een bescheid als bedoeld in artikel 4:3,
tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
G
Artikel 9c vervalt.
H
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «tot een persoon of instelling naar eigen
keuze, met wie of welke het uitvoeringsorgaan waarbij» vervangen door
«tot een zorgaanbieder naar eigen keuze, met wie de zorgverzekeraar
waarbij» en wordt «artikel 42» vervangen door: artikel 15.
2. In het tweede lid wordt «een uitvoeringsorgaan» vervangen door
«een zorgverzekeraar» en wordt «een niet door het uitvoeringsorgaan
gecontracteerde persoon of instelling» vervangen door «een niet door de
zorgverzekeraar gecontracteerde zorgaanbieder».
3. In het derde lid, onderdeel a, wordt «het uitvoeringsorgaan»
vervangen door: de zorgverzekeraar.
4. In het vierde lid wordt:
1. in de eerste volzin de passage «door het uitvoeringsorgaan
ingeschreven moeten zijn op naam van een persoon of instelling»
vervangen door: door de zorgverzekeraar ingeschreven moeten zijn op
naam van een zorgaanbieder;
2. in de tweede volzin de passage «ten name van een persoon of
instelling» vervangen door: ten name van een zorgaanbieder;
3. de derde volzin vervangen door: De zorgverzekeraar kan schriftelijk
vaststellen dat het aantal overschrijvingen van een verzekerde in een
bepaald tijdvak aan een maximum is gebonden en dat overschrijvingen
slechts kunnen plaatsvinden op daarbij aangegeven tijdstippen.
I
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
Eerste Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 30 124,A19
1. In het eerste lid wordt «waarvoor een uitvoeringsorgaan bij
reglement kan bepalen» vervangen door: waarvoor de zorgverzekeraar
schriftelijk kan vaststellen.
2. In het tweede lid vervalt de passage «9, tweede tot en met vijfde lid».
3. In het vierde lid wordt «dat het uitvoeringsorgaan bevoegd is bij
reglement te bepalen» vervangen door «dat de zorgverzekeraar schriftelijk
kan vaststellen», en wordt «door het uitvoeringsorgaan» vervangen door:
door de zorgverzekeraar.
J
Artikel 12a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «een uitvoeringsorgaan», «het uitvoeringsorgaan
», respectievelijk «hun uitvoeringsorgaan» vervangen door «de
zorgverzekeraar», «de zorgverzekeraar» en «hun zorgverzekeraar» en
wordt «artikel 42» vervangen door: artikel 15.
2. Toegevoegd wordt een vierde lid, luidende:
4. Voor zover een zorgverzekeraar in de onmogelijkheid verkeert op
voor hem aanvaardbare voorwaarden met een genoegzaam aantal
zorgaanbieders ter zake van een of meer vormen van zorg overeenkomsten
te sluiten als bedoeld in artikel 15, kan het College toezicht hem
ontheffen van de verplichting zodanige overeenkomsten te sluiten.
K
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «kan het uitvoeringsorgaan bij reglement de
voorwaarden vaststellen» vervangen door: kan de zorgverzekeraar
schriftelijk de voorwaarden vaststellen.
2. In het tweede en derde lid wordt «Het uitvoeringsorgaan» telkens
vervangen door «De zorgverzekeraar», en wordt «het reglement» telkens
vervangen door: de door de zorgverzekeraar vastgestelde regels.
L
De artikelen 15 en 16 worden vervangen door vijf nieuwe artikelen,
luidende:
Artikel 15
1. Zorgverzekeraars sluiten schriftelijke overeenkomsten met zorgaanbieders
die zorg kunnen verlenen waarop ingevolge artikel 6 aanspraak
bestaat.
2. De duur van een overeenkomst bedraagt maximaal vijf jaar.
3. Met zorgaanbieders die vormen van zorg verlenen als bedoeld in
artikel 6, vijfde lid, worden wat deze vormen van zorg betreft geen
overeenkomsten gesloten.
4. Indien na beëindiging van een overeenkomst voor een bepaalde
vorm van zorg door een zorgverzekeraar geen aansluitende overeenkomst
voor die vorm van zorg met dezelfde zorgaanbieder tot stand komt,
behoudt de verzekerde, zolang die zorg noodzakelijk is, jegens de
zorgverzekeraar aanspraak op ononderbroken voortzetting van die vorm
van zorg, te verlenen door dezelfde zorgaanbieder, wanneer die zorg is
Eerste Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 30 124,A20
aangevangen voor de datum waarop de overeenkomst met die zorgaanbieder
voor die desbetreffende vorm van zorg is beëindigd.
5. Gedurende de tijdelijke voortzetting van de zorg, bedoeld in het
vierde lid, gelden tussen de zorgverzekeraar en de zorgaanbieder de
voorwaarden van de overeenkomst waaronder de zorg aan de in het
vierde lid bedoelde verzekerde is aangevangen.
Artikel 16
1. De overeenkomsten bevatten ten minste bepalingen over:
a. het tijdstip waarop de overeenkomst aanvangt te werken, de duur
van de overeenkomst en tussentijdse beëindiging van de overeenkomst;
b. de aard, de kwaliteit, de doelmatigheid en de omvang van de te
verlenen zorg;
c. de prijs van de te verlenen zorg;
d. de wijze waarop de verzekerden van informatie worden voorzien;
e. de controle op de naleving van de overeenkomst, waaronder
begrepen de controle op de te verlenen dan wel verleende zorg en op de
juistheid van de daarvoor in rekening gebrachte bedragen;
f. de administratieve voorwaarden die partijen bij de uitvoering van de
overeenkomst in acht zullen nemen, waaronder in elk geval de in artikel
10a, tweede lid, genoemde verplichting.
2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels over de
inhoud van de overeenkomsten worden gesteld.
Artikel 16a
Overeenkomsten die in strijd met het bij of krachtens de artikelen 15
of 16 bepaalde zijn gesloten, zijn nietig.
Artikel 16b
1. Een zorgverzekeraar is verplicht met iedere instelling op haar verzoek
een overeenkomst te sluiten als bedoeld in artikel 15, eerste lid, tenzij hij
daartegen ernstige bezwaren heeft.
2. Indien een zorgverzekeraar een werkgebied heeft dat niet alle
Nederlandse provincies omvat, is de in het eerste lid bedoelde verplichting
beperkt tot de instellingen die zijn gelegen binnen dit werkgebied en
de instellingen waarvan de bevolking van dit werkgebied naar verwachting
regelmatig gebruik zal maken.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen vormen
van zorg of categorieën van instellingen worden aangewezen waarvoor
het eerste lid niet geldt.
4. Het College zorgverzekeringen kan bij het verlenen van een
ontheffing van artikel 38, eerste lid, bepalen of en in hoeverre van het
gestelde in het eerste en tweede lid van dit artikel kan worden afgeweken.
Artikel 16c
1. Een instelling als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, onder 1°, die met
een zorgverzekeraar een overeenkomst als bedoeld in artikel 15, eerste lid,
heeft gesloten, is gehouden op daartoe door een andere zorgverzekeraar
gedaan verzoek met deze een gelijke overeenkomst te sluiten, tenzij die
instelling daartegen ernstige bedenkingen heeft.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen vormen
van zorg of categorieën van instellingen worden aangewezen waarvoor
het eerste lid niet geldt.
Eerste Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 30 124,A21
M
Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «het uitvoeringsorgaan,» vervangen door: de
zorgverzekeraar.
2. In het derde lid wordt «het uitvoeringsorgaan» vervangen door: de
zorgverzekeraar.
N
Hoofdstuk IVA. Vrijwillige verzekering vervalt.
O
De Hoofdstukken V, VI, VII en VIII worden vervangen door vijf nieuwe
hoofdstukken, luidende:
HOOFDSTUK V. DE ZORGVERZEKERAARS
Artikel 33
1. Een zorgverzekeraar als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de
Zorgverzekeringswet die deze wet wenst uit te voeren, meldt zich daartoe
aan bij het College toezicht, onder vermelding van de dag met ingang
waarvan hij zulks gaat doen.
2. Na aanmelding is de zorgverzekeraar verplicht te voldoen aan de
voorschriften die bij of krachtens deze wet aan zorgverzekeraars zijn
opgelegd.
3. Artikel 26 van de Zorgverzekeringswet is van overeenkomstige
toepassing.
Artikel 34
De zorgverzekeraar is verplicht zijn werkzaamheden op een doelmatige
wijze uit te voeren. Hij treft de nodige maatregelen ter voorkoming van de
verstrekking van onnodige zorg en van uitgaven die hoger dan noodzakelijk
zijn.
Artikel 35
De zorgverzekeraar voert ter zake van de uitvoering van deze wet een
van zijn overige activiteiten gescheiden administratie.
Artikel 36
1. Een zorgverzekeraar zendt voor 1 juli aan het College toezicht een
financieel verslag over het voorafgaande kalenderjaar. Daarin wordt
onderscheid gemaakt tussen de beheerskosten en de kosten van
verstrekking van zorg en vergoedingen.
2. Het financieel verslag gaat vergezeld van een verklaring omtrent de
getrouwheid en rechtmatigheid, afgegeven door een accountant als
bedoeld in artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede van
een rapport van de accountant over de ordelijkheid en controleerbaarheid
van het gevoerde financiële beheer.
3. Bij ministeriële regeling kunnen nadere voorschriften worden gesteld
omtrent de inhoud van het financieel verslag.
4. Het College toezicht kan regels stellen met betrekking tot:
Eerste Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 30 124,A22
a. de controle door de zorgverzekeraars;
b. de inhoud en inrichting van het accountantsverslag, bedoeld in het
tweede lid, en van het aan dat verslag ten grondslag liggende onderzoek.
5. Het College toezicht zendt het College zorgverzekering onverwijld
een exemplaar van de in het eerste en tweede lid bedoelde stukken.
6. Op aanvraag van een zorgverzekeraar is het College toezicht bevoegd
voor in zijn besluit aan te wijzen baten en lasten te besluiten dat het
ontbreken van een overeenkomst als bedoeld in artikel 15 geen gevolgen
heeft voor de inhoud van de verklaring, bedoeld in het tweede lid.
Artikel 37
1. De zorgverzekeraar zendt voor 1 juli aan het College toezicht in
tweevoud een uitvoeringsverslag waarin hij:
a. rapporteert over de uitvoering van deze wet in het voorafgaande
kalenderjaar, en
b. een overzicht geeft van zijn voornemens met betrekking tot de
uitvoering van deze wet in het lopende kalenderjaar en het daaropvolgende
kalenderjaar.
2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere voorschriften worden gesteld
omtrent de inhoud van het uitvoeringsverslag. De voorschriften kunnen in
het bijzonder betrekking hebben op naleving van een in de regeling aan te
wijzen gedragscode.
3. Het College zorgverzekeringen kan in overeenstemming met het
College toezicht regels stellen met betrekking tot de administratie van de
zorgverzekeraars.
4. De zorgverzekeraar voegt bij het uitvoeringsverslag twee exemplaren
van een verslag met bevindingen van een accountant als bedoeld in
artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek over de vraag of:
a. het uitvoeringsverslag overeenkomstig de daarvoor geldende regels
is opgesteld;
b. de uitvoering is geschied overeenkomstig de verplichtingen die bij of
krachtens deze wet in het voorafgaande kalenderjaar op de zorgverzekeraar
rustten.
5. Artikel 36, vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 38
1. Het is een zorgverzekeraar verboden zelf diensten of zaken te leveren,
welke behoren tot de zorg, waarop ingevolge artikel 6 aanspraak bestaat.
2. Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet ten aanzien van het in
gebruik geven van medische hulpmiddelen.
3. Het is een zorgverzekeraar verboden gelden voor bedrijfsuitoefening
te verschaffen, zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar te verbinden,
zich sterk te maken, zich tot zekerheid voor een schuld te verbinden, dan
wel bestuurlijk deel te nemen aan, voor of in een instelling d

Redactie Medicalfacts/ Janine Budding

Ik heb mij gespecialiseerd in interactief nieuws voor zorgverleners, zodat zorgverleners elke dag weer op de hoogte zijn van het nieuws wat voor hen relevant kan zijn. Zowel lekennieuws als nieuws specifiek voor zorgverleners en voorschrijvers. Social Media, Womens Health, Patient advocacy, patient empowerment, personalized medicine & Zorg 2.0 en het sociaal domein zijn voor mij speerpunten om extra aandacht aan te besteden.

Ik studeerde fysiotherapie en Health Care bedrijfskunde. Daarnaast ben ik geregistreerd Onafhankelijk cliëntondersteuner en mantelzorgmakelaar. Ik heb veel ervaring in diverse functies in de zorg, het sociaal domein en medische-, farmaceutische industrie, nationaal en internationaal. En heb brede medische kennis van de meeste specialismen in de zorg. En van de zorgwetten waaruit de zorg wordt geregeld en gefinancierd. Ik ga jaarlijks naar de meeste toonaangevende medisch congressen in Europa en Amerika om mijn kennis up-to-date te houden en bij te blijven op de laatste ontwikkelingen en innovaties. Momenteel ben doe ik een Master toegepaste psychologie.

De berichten van mij op deze weblog vormen geen afspiegeling van strategie, beleid of richting van een werkgever noch zijn het werkzaamheden van of voor een opdrachtgever of werkgever.

Recente artikelen