Gericht sportherstel kan veel blessures voorkomen

Gericht sportherstel kan veel blessures voorkomen Betere begeleiding bij sportblessures en sporthervatting kan leiden tot minder terugkerende blessures en grote kostenbesparing in de medische sector. Maar dan moet de arts adequaat advies geven. Dat stelt Ron Diercks. Sinds september vorig jaar is hij hoogleraar klinische sportgeneeskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Begin juni 2005 hield hij zijn oratie. Jaarlijks zijn er in Nederland naar schatting anderhalf miljoen sportletsels, 150.000 daarvan komen bij de eerste hulp, bij 6800 mensen volgt opname in het ziekenhuis. De hoogleraar maakt zich vooral zorgen over de groep sporters die een jaar na het sportletsel nog niet kan sporten. Die groep bedraagt 20 tot 30 procent, dus 30.000 tot 45.000. Een deel daarvan houdt een blijvende beperking over aan het letsel.
Met betere kennis van specifieke sportblessures is veel te winnen, stelt Diercks in zijn oratie: “Uit een eigen analyse blijkt dat een sporter met een knieletsel er gemiddeld 4 bezoeken, 4 verschillende artsen, 3 werkdiagnosen en in totaal 6 weken over doet voordat er een diagnose is gesteld!” Niet zozeer het medisch als wel het menselijk leed is groot bij zo’n dwaaltocht langs artsen. Toch is de diagnose bij acuut letsel meestal wel juist, constateert Diercks. Het is de behandeling nadien die vaak te wensen over laat. Behandeling en preventie van sportblessures is volgens hem ‘terra incognita’ voor artsen. “Huisartsen adviseren bij pijnklachten nog vaak rust te nemen, onder het motto: het lichaam kan het zelf herstellen. Dat is niet onwaar, maar herstel kan vaak sneller. Met specifieke training kan de sporter vaak eerder weer aan competitie deelnemen.” Een andere zorg van Diercks is de recidief van sportklachten. Bijna 40 procent van de sporters die de spoedopvang bezoekt is daar al twee of drie keer eerder geweest met dezelfde klachten. Dat zijn bezoeken die voorkomen kunnen worden, als er maar gericht wordt getraind. Kennis over sporthervatting laat vaak te wensen over. Diercks stelt dat de sportarts de meest deskundige adviseur is. Hij heeft overschrijdende medische kennis: van bewegingswetenschappen en inspanningsfysiologie tot hart- en longkwalen. Maar het ontbreekt de sportarts nog aan bereikbaarheid, herkenning en vergoeding, stelt Diercks in zijn oratie. De meeste ziektekostenverzekeraars vergoeden inmiddels een bezoek aan een sportarts, maar nog niet alle. Ook pleit Diercks voor regelmatige sportkeuringen voor alle sporters. Bij de jonge sporter kan de arts zien of er fysieke afwijkingen zijn, bij de oudere sporter kan de arts het risicoprofiel vaststellen en adviezen geven voor verantwoord bewegen. De oratie van Ron Diercks staat op www.azg.nl/azg/store/pdf/oratiediercks.pdf
Bron: Sportzorg.nl

Recente artikelen