Functiegerichte bekostiging AWBZ te duur?

Array

De AWBZ kan doelmatiger worden uitgevoerd

VWS is al jaren bezig de uitvoering van de AWBZ te verbeteren. Zo zouden de zorgkantoren (verzekeraars die de AWBZ uitvoeren) de zorg best doelmatiger (goedkoper) kunnen contracteren. Maar dan zou er voor zorgkantoren en instellingen wel het een en ander moeten veranderen: geen gedwongen winkelnering meer bij toegelaten instellingen, geen risicoloos uitgeven van AWBZ-geld en een prestatiegerichte bekostiging van de zorg. Deze veranderingen zijn inmiddels gedeeltelijk gerealiseerd. De contracteerplicht voor extramurale zorg is afgeschaft, de zorgkantoren zijn een beperkt financieel risico gaan lopen op de zorginkoop en er zijn plannen ontwikkeld voor een functiegerichte bekostiging van AWBZ-zorg.

Bekostiging naar functie en zorgzwaarte
Wat houdt zo’n functiegerichte bekostiging in? De AWBZ biedt de bevolking huishoudelijke verzorging, persoonlijke verzorging, verpleging, ondersteunende begeleiding, activerende begeleiding, behandeling, verblijf en overige zorg, zoals vervoer. De AWBZ-zorg heeft dus 7 verschillende functies. Omdat de ene patiënt de andere niet is en de een bijvoorbeeld meer begeleiding of verpleging nodig heeft dan de ander, zijn deze functies naar zorgzwaarte in 7 verschillende klassen onderverdeeld. In totaal kan het aanbod dus in 7 x 7= 49 combinaties van zorgfuncties en zorgzwaarte worden verdeeld. Het is de bedoeling dat aan elk van die combinaties een prijskaartje komt te hangen. Het CTG/ZAio zal die prijskaartjes gaan invullen in de verwachting dat de totale uitgaven van de AWBZ gelijk kunnen blijven. Dat laatste blijkt nu moeilijker dan gedacht.
Ross stelt de invoering uit
Volgens ZorgVisie vreest staatssecretaris Ross namelijk dat de functiegerichte bekostiging de AWBZ duurder zal maken. Daarom heeft zij de invoering tijdelijk stil gelegd. Zij schrijft in een brief aan de brancheorganisaties dat zij het aantal van 49 combinaties erg groot vindt en de totale systematiek te ingewikkeld. Zij wil voor september een vereenvoudigingsslag maken. Maar ook het einddoel van de operatie zou ter discussie staan. Wat is namelijk het geval? Cliënten blijken doorgaans minder zorg te krijgen dan waarop ze volgens hun indicatiebesluit aanspraak kunnen maken. Als de vergoeding nu wordt gebaseerd op het indicatiebesluit en niet op de feitelijk verleende zorg, zal het bedrag te hoog uitvallen. De AWBZ zal dan duurder worden, wat niet de bedoeling is.

Uitstel moet geen afstel worden
Een maatregel die het omgekeerde effect heeft van wat je beoogt, is inderdaad moeilijk te handhaven. Maar is zo’n drastische stap nodig? Als je immers afziet van de functiegerichte bekostiging spoel je het kind met het badwater weg. Instellingen hebben dan minder reden om hun dienstverlening doelmatig te organiseren en zorgkantoren betalen een prijs die weinig of geen relatie heeft met de eigenlijke kosten. Het is daarom verstandig nog eens een kritische blik op de problemen te werpen.

De problemen lijken oplosbaar:

49 ‘producten’ is teveel en te ingewikkeld. Mogelijk, maar vergeleken met de 22.000 DBC’s van de ziekenhuizen is een systeem van 49 producten een toonbeeld van eenvoud en soberheid! Dit kan geen serieus probleem zijn.

Cliënten krijgen minder zorg dan waarvoor ze een indicatie hebben. Als dit doorgaans het geval is wijst dit op een tekort bij de zorgverlening of op een teveel bij de indicatiestelling. Het is een probleem dat niet is toe te schrijven aan de bekostigingssystematiek, noch is op te lossen door de voorgestelde systematiek.

Er ontstaat pas een probleem als afgerekend wordt op basis van de indicatie. Laten we wél wezen: dat moet je ook niet doen. Het is immers de bedoeling van de nieuwe bekostiging dat er een duidelijker verband komt tussen de kosten van de dienstverlening en wat het zorgkantoor ervoor betaalt. Dan moet het zorgkantoor ook betalen voor wat de verzekerde krijgt en niet voor wat hem beloofd wordt. Maar misschien is het om administratieve redenen (registratie bijvoorbeeld) voorlopig toch nodig om hiervoor op de indicatie af te gaan. In dat geval is het als ‘second best-oplossing’ te overwegen om systematisch te ‘hoge’ indicaties te corrigeren met systematisch te ‘lage’ vergoedingen. In ieder geval lijkt dit een op te lossen probleem.

Dus …

Wij vinden dus dat we de staatssecretaris moeten afraden om van de functionele bekostiging af te zien. Naar ons oordeel kunnen de gerezen problemen worden opgelost.

Bron: Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ)

Recente artikelen