RVZ wil niet his masters voice zijn
ArrayHoogervorst ziet nieuwe taakopvatting niet zitten
De Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ) en minister Hoogervorst zijn het niet eens over de toekomstige koers van het adviesorgaan. De RVZ zoekt een actievere rol en meer aansluiting bij de actualiteit, terwijl Hoogervorst koste wat kost “beleidsconcurrentie” met zijn ministerie wil voorkomen.
Een en ander blijkt uit een brief van de minister aan de Tweede Kamer.
Verkruimelde werkelijkheid
De strategische herbezinning van de RVZ, zoals vastgelegd in de rapporten De RVZ in beweging en RVZ: sanus sine cure?, heeft een tweeledige achtergrond. Enerzijds bezuinigt het kabinet stevig op het adviesstelsel. Dit heeft onherroepelijk gevolgen voor de omvang van de adviesproductie van een orgaan als de RVZ. Daarnaast ontstaat er volgens de RVZ door het decentraliseringsbeleid van de overheid een “verkruimelde werkelijkheid”, waarin minder plaats is voor strategische langetermijnadviezen, van huis uit de kerntaak van de RVZ.
Publiekelijk kritiek
Het antwoord van de RVZ op deze veranderingen is een versterking van de zichtbaarheid in het politiek-bestuurlijke krachtenveld, ondermeer met korte, concrete beleidsadviezen. Als voorproefje van de nieuwe koers leverde de RVZ onlangs publiekelijk kritiek op het voornemen van staatssecretaris Ross om een time out in te bouwen in de functiegerichte bekostiging van de AWBZ. Ook pleit de RVZ voor een meer formele status van ongevraagde adviezen en signalementen. Tot slot wil de RVZ de mogelijkheid om te kunnen werken voor andere opdrachtgevers dan het ministerie van VWS.
Hoogervorst
Minister Hoogervorst voelt niets voor dit alles. Wat hem betreft moet de RVZ vooral “afstand houden van lopende beleidsprocessen”. “Een overmatige nadruk en sturing van RVZ-zijde op doorwerking van adviezen acht ik ongewenst en afbreuk doen aan de rol van onafhankelijk beleidsstrategisch adviesorgaan”, laat Hoogervorst de Tweede Kamer weten.
His masters voice
RVZ-woordvoerder Marieke Bolle zegt dat de RVZ niet uit is op “stennis”, maar juist zoekt naar bestendiging van zijn onafhankelijke positie. “Er is een zekere spanning. Negen van de tien keer is de minister de opdrachtgever. Als het advies dan niet aansluit bij het beleid wordt dat opgevat als kritiek. Maar de onafhankelijkheid die we koesteren, koesteren we ook tegenover de opdrachtgever, anders verliezen we onze geloofwaardigheid in het veld en daar moeten we toch onze know how vandaan halen. De minister is er niet mee gediend als iedereen zegt dat we his masters voice spreken.”
Bron: ZorgVisie