Derk Jan Drenth: Opereren te verkiezen boven dotteren

Arts onderzoekt groep hartpatiënten

Volgens arts Derk Jan Drenth is een hartoperatie in veel gevallen beter dan een dotterbehandeling. Drenth promoveert volgende week aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Bij een dotterbehandeling wordt een vernauwing van de slagader met een ballonnetje opgerekt. Bij een bypass wordt de vernauwing omzeild door een sluiproute voor het bloed te maken. De chirurg haalt een ader uit het lichaam en legt die om de vernauwing heen. 
Datum: 14 september
Tijd: 14.45 uur
Locatie / media: Aula Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen

Derk Jan Drenth: Opereren te verkiezen boven dotteren Promotores: prof. dr. PW Boonstra en prof. dr. F Zijlstra Het hart wordt voorzien van zuurstofrijk bloed via de kransslagaderen. Patiënten die klachten (pijn op de borst) hebben door een vernauwing van een kransslagader krijgen in eerste instantie medicijnen voorgeschreven. Hierdoor kan er dan weer meer bloed door die kransslagader stromen. Als de klachten echter blijven voortduren ondanks deze medicijnen, dan zijn er voor deze patiënten twee mogelijke behandelingen: dotteren of een open hartoperatie waarbij een bypass wordt aangelegd. In de meeste gevallen is duidelijk welke van de twee behandelingen de voorkeur geniet. Een groep patiënten bevindt zich echter in het grensgebied, waarbij zowel een dotterbehandeling als operatie goed mogelijk is.
Derk Jan Drenth van het Thoraxcentrum van het Universitair Medisch Centrum Groningen, heeft in zijn promotieonderzoek deze patiënten gedurende een periode van vier jaar gevolgd. De helft van deze groep werd gedotterd, de andere helft geopereerd. Drenth onderzocht welke behandeling het beste resultaat gaf. Hij analyseerde hierbij het aantal patiënten dat na de behandeling overleed, opnieuw een vernauwing van de kransslagader kreeg of een hartinfarct of beroerte kreeg. Tevens bekeek hij het medicijngebruik en de hoeveelheid pijn die deze patiënten ervaren. Drenth volgde de patiënten gedurende vier jaren na hun operatie dan wel dotterbehandeling. Het aantal complicaties direct na de dotterbehandeling of operatie bleek niet te verschillen. Na een half jaar hadden de gedotterde patiënten echter vaker opnieuw een vernauwing van hun behandelde kransslagader, dan de geopereerde patiënten (29% om 4%). Na drie jaren bleken de gedotterde patiënten meer medicijnen nodig te hebben en desondanks meer pijnklachten te hebben, dan de geopereerde patiënten. Na vier jaren bleek er een duidelijk verschil te bestaan tussen de som van de korte- en langetermijncomplicaties van beide behandelingen (hartinfarct, beroerte, overlijden en hernieuwde dotterbehandeling of bypass-operatie). Deze complicaties traden vaker op na de dotterbehandeling (28%) dan na de operatie (10%). Omdat de geopereerde patiënten duidelijk minder complicaties, minder pijn op de borst klachten en minder behoefte aan medicijnen blijken te hebben, concludeert Drenth dat een coronaire bypass-operatie te verkiezen is voor de onderzochte patiëntenpopulatie. Derk Jan Drenth (Groningen, 1968) studeerde Geneeskunde in Groningen. Hij deed zijn onderzoek in het Thoraxcentrum van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Na zijn promotie blijft hij als hart-longchirurg aan het UMCG verbonden.
Drenth heeft een groep patiënten bij wie onduidelijk was welke behandeling het beste zou helpen, vier jaar lang gevolgd. De helft van deze groep werd gedotterd, de andere helft geopereerd. Geopereerde patiënten bleken na die periode minder complicaties te hebben, minder pijn op de borst en minder behoefte aan medicijnen.

Bron: Nederlands Dagblad

Recente artikelen