Verdere verbetering huisvesting ouderenzorg nodig
ArrayDe gebouwkwaliteit van verzorgingshuizen is voor eenderde goed, een kwart matig en 36% slecht. Verpleeghuizen doen het wat beter: bijna de helft scoort goed, een kwart matig en 28% slecht. De technische staat van de gebouwen is goed.
Dat blijkt uit een onderzoek van het College bouw ziekenhuisvoorzieningen naar de functionele gebouwkwaliteit van de Nederlandse verpleeg- en verzorgingshuizen. Een kleine 1.400 huizen zijn bezocht en geïnspecteerd. De huizen werden beoordeeld met de scores ‘rood’ (slecht), ‘oranje’ (matig) en ‘groen’ (goed). Het onderzoeksrapport is vandaag aan staatssecretaris Ross-van Dorp van VWS aangeboden.
Verzorgingshuizen
Ruim eenderde van de bewoners van verzorgingshuizen woont in een gebouw dat helemaal aan de kwaliteitseisen voor bestaande bouw voldoet. Een kwart van de gebouwen voldoet matig (oranje). In verzorgingshuizen is het vooral het sanitair dat zorgt voor een slechte score. Vaak is het sanitair te klein voor een rolstoel en biedt het te weinig ruimte voor het personeel om de bewoner te helpen. Ook de afmeting van de appartementen wordt meegewogen in de beoordeling van de verzorgingshuizen. Een tiende van de bewoners woont in een appartement dat voldoet aan de nieuwbouweis van 45m2. Een kwart van de appartementen is echter kleiner dan 24m2.
In het algemeen kan worden gesteld dat hoe jonger het verzorgingshuis is, hoe beter het voldoet aan de eisen. Daarnaast valt op dat grote verzorgingshuizen slechter scoren. In de drie noordelijke provincies en Overijssel en Limburg staan de beste verzorgingshuizen: hier voldoet 50% aan de basiskwaliteitseisen voor bestaande bouw. Ouderen wonen het minst goed in Zeeland en Zuid-Holland. De stad Den Haag komt met 8% goede gebouwen als slechtste uit de bus.
De provincies en vier grote steden waren tot 1997 verantwoordelijk voor de financiering van de bouw van verzorgingshuizen. Via een overgangswet kwamen de verzorgingshuizen in 2001 onder het regime van de Wet ziekenhuisvoorzieningen. Elke provincie maakte tot die tijd zijn eigen normen voor de bouw, zoals ook uit het onderzoek blijkt. Bovendien nam de zorgzwaarte van de bewoners in verzorgingshuizen vanaf de jaren zeventig steeds verder toe. Vandaar dat het Bouwcollege specifiek gekeken heeft naar de grootte van het sanitair en de toegankelijkheid, waar tegenwoordig andere eisen voor gelden dan vroeger.
Verpleeghuizen
Verpleeghuizen scoren gemiddeld beter dan de verzorgingshuizen. In de verpleeghuizen blijkt bijna de helft van de huisvesting voor de bewoners en bijna 60% van de gebouwen aan de functionele eisen te voldoen. Een kwart van de gebouwen voldoet matig. Vooral is gekeken of bewoners de beschikking hebben over een één- of tweepersoonskamer. Deze kamers voldoen qua aantal vierkante meters bijna allemaal aan de minimumeisen. Door de afmetingen (breedte) van de kamer blijkt een derde deel van deze kamers echter te klein om het personeel ruimte te bieden om mensen te assisteren die bedlegerig zijn. Vijftien procent van de bewoners van de geïnspecteerde gebouwen is woonachtig in drie- of meerbedskamers. In verpleeghuizen blijkt voor 60% van de onderzochte gebouwen te weinig sanitair te zijn (minder dan één badkamer per vier personen). Net als bij de verzorgingshuizen blijken de nieuwere verpleeghuizen beter geschikt te zijn dan oudere. Bij de verpleeghuizen is er wel een kwalitatieve dip in de bouw in de jaren 80 tot 90.
De resultaten van de verpleeghuizen weerspiegelen eveneens de maatschappelijke ontwikkelingen. Aanvankelijk werden verpleeghuizen gebouwd volgens het medische model. Daarna werden verpleeghuizen steeds meer een ‘last resort’ voor mensen die om wat voor reden dan ook niet meer terug konden keren naar huis. Het besef van het belang van privacy en kwalitatief goed wonen heeft eind jaren negentig ook zijn bouwkundige vertaling gekregen: meer eenpersoonskamers en kleine groepen.
Vervolg
De ambitie van het Bouwcollege is dat er over vijf jaar duidelijke verbeteringen zijn, en zo mogelijk alle ‘rode’ en ‘oranje’ scores zijn weggewerkt. In overleg met instellingen die slecht scoren zal worden bekeken hoe zij zo snel mogelijk hun huisvesting kunnen verbeteren. Het lopende gemeenschappelijke project van het ministerie en Arcares om de drie- of meerbedskamers af te bouwen gaat door.
Begin 2006 brengt het Bouwcollege een bouwbehoefterapport uit waarin een raming staat van de financiële middelen die nodig zijn om de huisvesting in de sector te verbeteren.