Camera’s op ambulances?
ArrayMoeten ambulances uitgerust worden met camera’s? Minister Guusje ter Horst (Binnenlandse Zaken) vindt van wel en trekt er 1 miljoen euro voor uit. Ze heeft namelijk schoon genoeg van de agressieve bejegening van ambulancepersoneel. Volgens haar heeft 89% van hen te maken met agressie en dat is “idioot veelâ€. Met camera’s uitgeruste ambulances zouden er aan moeten bijdragen dat de daders opgespoord en gestraft worden. Het plan is om met ziekenwagens van VZA in Amsterdam – veelvuldig op pad in wijken en buurten waar agressie plaats vindt – de proef op de som te nemen.
De Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ) is voorstander van camera’s op ambulances in het kader van de zorgverlening. Bij de presentatie van zijn advies Acute zorg heeft de Universiteit Twente laten zien wat de mogelijkheden en potentiele voordelen zijn van tele-ambulance: vanaf de plaats van het ongeval (via een umts-verbinding en een camera op het hoofd van de ambulancehulpverlener) rechtstreeks contact met het ziekenhuis waardoor al eerder een geavanceerde behandeling kan beginnen, gegevens zijn al bekend in het ziekenhuis voordat de patient arriveert waardoor alles in gereedheid is gebracht voor de behandeling, minder zware belasting van het systeem van acute zorg door behandeling in een eerder stadium bij te stellen waardoor ‘echt’ acute situaties worden voorkomen. In dat kader opperde de RVZ een cardiologisch callcentrum waar met behulp van telemonitoring 24 uur per dag ritmestoornissen en andere gegevens beoordeeld kunnen worden waardoor snellere hulp kan worden geboden.
Camera’s op ambulances in het kader van opsporing en (strafrechtelijke) vervolging is echter van een geheel andere orde. Maar laat voorop staan dat agressie niet te tolereren is. Hoewel alleszins begrijpelijk dat de emoties bij omstanders hoog oplopen wanneer vaders hart faalt, oma een herseninfarct heeft of het jongste broertje neergestoken is, is agressie jegens ambulancewerkers (en zorgverleners in het algemeen) in geen enkele situatie te tolereren. Zij komen als hulpverleners in een publieke functie met de taak eerste hulp te verlenen en het slachtoffer zo nodig naar het ziekenhuis te vervoeren.
Maar zijn camera’s de oplossing het tij te keren en het ambulancewerk veiliger te maken? Er kleven zowel praktische als ethische bezwaren aan deze maatregel.
Eerst de praktische haken en ogen. Manager Koemeester licht in Het Parool (15 sept. 2008) toe waarom de VZA terughoudend is over de cameraproef. “Wie moet die camera’s bedienen? Moet je de wagen in een bepaalde positie parkeren? Daar hebben we geen tijd voor in een noodsituatieâ€, stelt hij. “En hoe los je het op als onze broeders bij een patient naar binnen lopen? Daar komt de camera nietâ€. Ook vraagt Koemeester zich af of de camera’s niet juist meer agressie opwekken.
De kern van de ethische bezwaren schuilt in de afweging tussen een zorgvuldige uitvoering van de zorgtaak en het belang van een veilige werkomgeving. Indien het lukt duidelijke beelden te maken, zijn deze wellicht nuttig om de belagers van ambulanceverpleegkundigen te achterhalen. Maar camera’s leggen meer vast dan wangedrag. Ze registreren ook de hulpverlening. Dit heeft tenminste drie morele gevolgen. De registratie van de hulpverlening vormt een inbreuk op de privacy van de patient, filmen zet het beroepsgeheim (‘het geheim van de patient’) op het spel, en er is het gevaar dat de beelden ter controle van ambulancepersoneel worden gebruikt. Over dat laatste wordt op ambulanceforum.nl opgemerkt: “als jij iets onhandigs doet, registreert de camera dat ookâ€.
Cruciale vraag is: wil je vermenging van zorgverlening en recherchewerk? Weegt het maatschappelijk belang van veiligheid zwaarder dan het belang van bescherming van de vertrouwelijkheid van de zorgrelatie? Schending van het beroepsgeheim mag namelijk alleen wanneer er ernstig (levens)gevaar voor anderen dreigt en dat gevaar zodoende voorkomen kan worden. De vraag is of dat het geval is bij de agressieve bejegening van ambulancepersoneel. Afgezien van de praktische problemen, zal minister Ter Horst dan ook de vraag moeten beantwoorden of ze met de camera’s opvattingen over het beroepsgeheim en de taak van zorgverleners aan het verschuiven wil brengen. Met andere woorden, hoeveel is een stringent gehanteerd beroepsgeheim en de vertrouwensrelatie tussen hulpverlener en patient haar waard?