Artsen dragen weinig taken over aan praktijkondersteuners

Array

Artsen benutten niet alle mogelijkheden om taken over te hevelen aan praktijkondersteuners en -assistenten. Een betere protocollering zou hen kunnen helpen om hun vertrouwen in niet-artsen te vergroten. Dat blijkt uit onderzoek van de Gezondheidsraad.


Ontwikkelingen op het gebied van taakherschikking

Van taakherschikking in de gezondheidszorg wordt veel verwacht. Het anders toebedelen van taken en het inzetten van een nieuw type professional – een niet-arts die beperkt medische taken uit mag voeren – zou de kwaliteit vergroten, en leiden tot doelmatiger zorg. Dat is van belang om ook bij een stijgende zorgvraag te voorzien in wat nodig is. Maar treden deze effecten inderdaad op? Tot nu toe was daar niet veel over bekend.Deze onzekerheid over de effecten werd in 2002 door de Raad voor de Volksgezondheid (RVZ) al genoemd als een van de hindernissen die nog overwonnen moesten worden. Verder noemde de raad: onzekerheid over de acceptatie bij patienten, onzekerheid over de acceptatie bij beroepsgroepen, juridische obstakels en financiele barrières.

Sindsdien heeft taakherschikking steeds meer ingang gevonden in de praktijk, en is er het nodige onderzoek gedaan. Recent heeft de minister van VWS bovendien aangegeven de Wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG) aan te willen passen, om bepaalde verpleegkundigen een zelfstandige bevoegdheid toe te kennen. Daarmee wordt dan geregeld dat nurse practitioners (behorend tot de verpleegkundig specialisten) en physician assistants – twee voorbeelden van nieuwe zorgprofessionals – kleine ingrepen kunnen verrichten.

De ontwikkelingen in de praktijk en in de politiek zijn dus doorgegaan. Dat maakt het interessant om na te gaan of de beloften van taakherschikking inderdaad worden ingelost. De Gezondheidsraad vond de tijd dan ook rijp om de stand van zaken op dat terrein onder de loep te nemen, en in kaart te brengen wat we op dit moment weten over de effectiviteit van taakherschikking, en over de andere punten die in het RVZ-advies uit 2002 werden genoemd als mogelijke barrières.

Nieuwe kennis over kwaliteit en doelmatigheid
Het beperkt beschikbare wetenschappelijke onderzoek uit het buitenland en van eigen bodem, aangevuld met de bevindingen van experts, toont een gedifferentieerd beeld. De kwaliteit van zorg lijkt in ieder geval vrijwel nooit te lijden onder een andere toebedeling van taken of de toetreding van een nieuw type professional. Dat is een belangrijke voorwaarde voor een verantwoorde taakherschikking, waaraan dus als regel wordt voldaan.

Er zijn ook aanwijzingen dat de kwaliteit van zorg verbetert, maar dat is vooral doordat patienten beter begeleid en gesteund kunnen worden. Nurse practitioners en physician assistants, en ook praktijkassistenten of praktijkondersteuners die taken van huisartsen overnemen, geven meer aandacht aan die aspecten. Andere manieren om kwaliteit te meten, zoals effecten op de volksgezondheid als geheel, tonen echter geen verandering.

Dit impliceert dat de doelmatigheidswinst op dit moment beperkt zal zijn. Met taakherschikking worden vooralsnog zorgprofessionals toegevoegd, en in beperkte mate taken overgeheveld. Van een andere inrichting van het zorgproces is echter nog geen sprake. Artsen blijken zich ook niet minder belast te voelen. Het zou kunnen dat een herschikking van het proces op termijn wel tot doelmatiger zorg kan leiden.

De kennis op al deze punten is echter beperkt. Voor de veronderstellingen die ten grondslag liggen aan het beleid is dan ook nog weinig empirische steun te vinden.

Nieuwe kennis over acceptatie bij patienten en professionals, wetgeving en financien
Hoe is de stand van kennis over de andere punten die de RVZ in 2002 als hindernis identificeerde? Patienten blijken goede ervaringen op te doen als zij eenmaal in aanraking komen met niet-artsen die duidelijk omschreven medische taken uitvoeren. Uit zichzelf zijn zij echter geneigd om aan te kloppen bij de vertrouwde artsen.

Artsen blijken zelf ook behoudend in hun gedrag, terwijl de mogelijkheden om taken verantwoord over te hevelen er wel zijn. Protocollering zou het vertrouwen tussen beroepsgroepen waarschijnlijk nog kunnen vergroten. Maar ook hier geldt dat wellicht meer verwacht kan worden van een andere inrichting van het proces dan van de individuele beslissing om taken over te hevelen.

Juridische obstakels die er in 2002 nog waren, zijn voor een deel weggenomen door de voorgenomen aanpassing van de wet BIG. Er blijven echter lacunes, omdat niet alle zorgverleners die medische taken beoefenen daarmee een bevoegdheid is toegekend. Dat kan aanleiding zijn tot strenger toezicht. Wordt er gekozen voor meer regelgeving, dan is het belangrijk dat daarbij een midden gevonden wordt tussen regelen en ruimte laten. Regels zijn er om kwaliteit en veiligheid te garanderen, ruimte is nodig om aanpassingen te kunnen doen in het zorgproces.

Over de financiele belemmeringen waarover de RVZ rapporteerde is op dit moment weinig nieuwe kennis voorhanden. De invoering van de DBC’s lijkt geen extra problemen te scheppen, omdat daarin vaak in het midden wordt gelaten welke zorgprofessional de behandeling uit zal voeren.

Nieuwe aandachtspunten
De stand van zaken die hiermee is geïnventariseerd levert een aantal nieuwe aandachtspunten op. De belangrijkste daarvan is dat taakherschikking op dit moment iets lijkt te zijn wat wordt toegevoegd aan het bestaande en vertrouwde zorgproces, terwijl het ook een uitgangspunt kan zijn – en zou moeten zijn – om dat proces wat anders in te richten. Het is denkbaar dat daarmee dan ook de beoogde doelmatigheidswinst geboekt kan worden, terwijl de kwaliteit van zorg gewaarborgd kan blijven, of nog omhoog kan gaan. Het is echter ook duidelijk geworden dat de kennis over de effecten beperkt is. Langlopend onderzoek kan helpen om daar meer inzicht in te krijgen.


Bron: Medinews

Redactie Medicalfacts/ Janine Budding

Ik heb mij gespecialiseerd in interactief nieuws voor zorgverleners, zodat zorgverleners elke dag weer op de hoogte zijn van het nieuws wat voor hen relevant kan zijn. Zowel lekennieuws als nieuws specifiek voor zorgverleners en voorschrijvers. Social Media, Womens Health, Patient advocacy, patient empowerment, personalized medicine & Zorg 2.0 en het sociaal domein zijn voor mij speerpunten om extra aandacht aan te besteden.

Ik studeerde fysiotherapie en Health Care bedrijfskunde. Daarnaast ben ik geregistreerd Onafhankelijk cliëntondersteuner en mantelzorgmakelaar. Ik heb veel ervaring in diverse functies in de zorg, het sociaal domein en medische-, farmaceutische industrie, nationaal en internationaal. En heb brede medische kennis van de meeste specialismen in de zorg. En van de zorgwetten waaruit de zorg wordt geregeld en gefinancierd. Ik ga jaarlijks naar de meeste toonaangevende medisch congressen in Europa en Amerika om mijn kennis up-to-date te houden en bij te blijven op de laatste ontwikkelingen en innovaties. Momenteel ben doe ik een Master toegepaste psychologie.

De berichten van mij op deze weblog vormen geen afspiegeling van strategie, beleid of richting van een werkgever noch zijn het werkzaamheden van of voor een opdrachtgever of werkgever.

Recente artikelen