Risico’s van een eiwittekort

Ongeveer een vijfde (dat is dus 20% !) van je lichaamsgewicht bestaat uit eiwit. Als we het vetvrije lichaamsgewicht nemen komt het percentage zelfs tegen de 50% aan te liggen. Er zijn duizenden verschillende eiwitten, die allemaal een bijdrage leveren (niet alleen als bouwstof voor de spieren en als energiebron, maar is ook een bouwstof voor allerlei hormonen en enzymen). Eiwitten zijn opgebouwd uit vierentwintig aminozuren. Ons lichaam kan elf van de vierentwintig aminozuren zelf produceren. Deze dertien andere essentiele eiwitten moeten dus via de voeding worden opgenomen. Eiwitten van dierlijke oorsprong hebben de voorkeur boven plantaardige eiwitten, omdat dierlijk eiwit doorgaans meer essentiele aminozuren bevatten en ook in de juiste verhouding. Melk en melkproducten leveren vrijwel alle aminozuren die we nodig hebben. In dierlijke eiwitbronnen zitten ook veel verzadigde vetzuren, de voorkeur gaat daarom uit naar karnemelk, magere vis en gevogelte. Plantaardige eiwitbronnen als rijst, tarwe, peulvruchten bevatten minder van deze essentiele aminozuren of niet in de juiste verhouding. Toch is het mogelijk om via plantaardig voedsel voldoende essentiele aminozuren binnen te krijgen. Sojabonen is waarschijnlijk de beste plantaardige eiwitbron. De combinatie rijst met bruinen bonen of pasta met tofu geeft de juiste verhouding van essentiele aminozuren. Wel moet er rekening mee gehouden worden dat er in dierlijke eiwitbronnen veel meer vitamine B en mineralen zoals ijzer en zink zitten.


Eigenlijk zijn alle aminozuren in de praktijk onmisbaar want elk aminozuur heeft unieke kenmerken. Een goed voorbeeld is Glutamine. Glutamine is een niet-essentieel aminozuur maar tijdens ernstige ziekte kan er snel een tekort aan glutamine ontstaan. Daarnaast vervult het nog vele andere functies in het lichaam.Er wordt geadviseerd 10 – 15 energieprocent van de totale voeding uit eiwitten te halen. Anders gerekend is dit 0,8 – 0,85 gram eiwit per kg lichaamsgewicht per dag. Eiwitten leveren net zoveel energie als koolhydraten. Maar eiwitten zijn in eerste instantie bedoeld als bouwstof voor enzymen, spieren, maagwandcellen etc. Voorwaarde is wel dat er voldoende energie wordt opgenomen, anders benut het lichaam eiwit als energiebron.Eiwitten zijn als eerste noodzakelijk voor groei, herstel en instandhouding van lichaamscellen en weefsels, onder andere cellen in spierweefsel. In de spieren zijn de eiwitten ondermeer verantwoordelijk voor samentrekking. Ook bestaan skelet, gebit, haren, nagels, huid en bloedvaten voor een groot gedeelte uit eiwitten. Enzymen en bepaalde hormonen bestaan uit eiwit, daarnaast het eiwit hemoglobine een belangrijk bestanddeel van het bloed. Hierdoor zijn eiwitten onmisbaar bij allerlei fysiologische processen in het lichaam. Als antistoffen vervullen eiwitten een belangrijke functie bij de bescherming en afweer in het lichaam. Deze eiwitten worden gemaakt als reactie op lichaamsvreemde stoffen en helpen bij het bestrijden van infecties.Eiwitten komen zowel in dierlijke als in plantaardige producten voor. Het zou ideaal zijn wanneer de verhouding tussen de inname van dierlijke en plantaardige eiwitten 1 staat tot 1 is. Bij de meeste mensen is de opname van dierlijke eiwitten groter dan die van plantaardige eiwitten. Het nadeel van dierlijke eiwitrijke producten is, dat ze vaak ook vetrijk zijn.

Eiwitrijke dierlijke producten: melk (-producten), vleeswaren, kip/kalkoen, vis en eieren, kaas, (orgaan)vlees.
Eiwitrijke plantaardige producten: brood, graanproducten, peulvruchten, aardappelen, sojabonen en noten.Wanneer er een tekort aan eiwitten in het lichaam bestaat, zullen lichaamsfuncties waarbij eiwitten een belangrijke rol spelen niet meer of maar ten dele vervuld kunnen worden. Dit kan tot het optreden van de volgende verschijnselen leiden:

  • Achterstand in groei, een slechte wondgenezing en bloedarmoede. Dit zijn de eerste verschijnselen van eiwitondervoeding.
  • Vermindering van de weerstand tegen bacteriele infecties door een vermindering van het gehalte aan immuunstoffen.
  • Oedeem, vochtophoping door tekort aan eiwit in het bloed. Door een te lage collo?d-osmotische druk in bloedvaten wordt de uitwisseling van water en voedingsstoffen tussen bloed en weefsels onmogelijk.
  • Ziektes als kwashiorkor (=eiwitondervoeding) en marasmus (=eiwit- en energieondervoeding). Deze ziektes komen voornamelijk in ontwikkelingslanden voor.Consumptie van grote hoeveelheden eiwitten is (in principe) niet schadelijk voor de gezondheid. Maar uit onderzoek is wel gebleken dat een teveel aan eiwitten in de voeding een negatief effect heeft op de calciumabsorptie. En een teveel aan vleeseiwit zou de calciumuitscheiding verhogen.
  • Aanbevolen hoeveelheid
    Omdat de levensduur van cellen (zo is gemiddelde levensduur van een spiercel ongeveer vijftig dagen) maar beperkt is, moet er nogal wat vervangingsmateriaal worden aangevoerd. Bij niet sporters is de behoefte aan eiwitten ongeveer 0,7 gram per kilo lichaamsgewicht. De behoefte voor duursporters is ongeveer 1 tot 1,5 gram per kilo lichaamsgewicht per dag. Bij de opbouw periode is 2 tot 2,5 per dag nodig. Een duursporter van 70kg heeft dus per dag minimaal 70 x 1 = 70 gram eiwit per dag nodig. Dit lijkt veel, maar als je de voedingtabellen er goed op na leest is het best te doen. Niet alleen bij sportbeoefening is meer nodig, ook bij o.a. psychische spanning, pijn, kleine infecties, blessures en weinig slaap is dat het geval.Wanneer er in de voeding meer eiwit wordt toegevoegd zal door de verhoogde eiwitstofwisseling er ook meer vitamine B6 en magnesium nodig zijn.



    Tekort
    Een gebrek aan eiwit betekent afname spieromvang. Het kan ook leiden tot irritatie van de luchtwegen, verwondingen die maar niet willen genezen en gebroken vingernagels.

    Eiwitverbranding en ammoniakgeur
    Bij grote inspanningen waarbij een tekort ontstaan is van koolhydraten en vetten schakelt het lichaam over op het verbranden van spiercellen. Deze verbranding van eiwitten is te herkennen aan de geur van ammoniak die iemand uitademt en transpireert; dat is namelijk de afvalstof die bij deze verbranding vrijkomt.


    Combinaties om een hoge eiwitwaarde te krijgen

    Als bepaalde eiwit(rijke) producten worden gecombineerd kan een hoge eiwitwaarde worden bereikt.

    Combinaties om een hoge eiwitwaarde te krijgen
    Ei samen met tarwe(brood).
    Aardappelen en melk.
    Ei en melk.
    Maïs en melk.
    Tarwe (brood) met peulvruchten (witte en bruine bonen, kapucijnen).
    Rijst met peulvruchten (witte en bruine bonen, kapucijnen).
    Melkproduct (melk, yoghurt, kaas) samen met tarwe (brood).
    Ei met peulvruchten.
    Veel groenten samen met tarwebrood.


    Experimenteel medicijn

    Een experimenteel medicijn maakt het ontbrekende eiwit aan bij Duchennepatienten. Een stap dichter bij genezing. Maar niet voor alle dragers van de spierziekte.

    Rotterdam. Vier jongens met Duchennespierdystrofie hebben door een nog experimenteel medicijn in hun beenspier het eiwit gemaakt dat bij hen door een genfout ontbreekt. Het experimentele medicijn, PRO051 van het Leidse biotechbedrijf Prosensa, heeft zijn eerste praktijkproef bij mensen succesvol doorstaan.

    In een publicatie in het Amerikaanse medisch-wetenschappelijke tijdschrift The New England Journal of Medicine schreven onderzoekers van Prosensa en het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC) vorige week dat vier tien- tot dertienjarige jongens met Duchenne spierdystrofie het in hun spiercellen ontbrekende eiwit dystrofine weer maakten, na een injectie met PRO051. Het was een eenmalige injectie, in een paar vierkante centimeter spier. Het succes was alleen meetbaar door eiwitanalyse van afgenomen spierbiopten.

    Spierkracht

    De jongens die door hun slopende en uiteindelijk dodelijke ziekte aan de rolstoel gebonden zijn, kregen nog niets van hun spierkracht terug. Het experiment was een proof of principle. Eerste auteur en hoofd research van Prosensa dr. Judith van Deutekom zegt erover: „Het was van het begin af aan duidelijk dat het principe van de werking van ons medicijn meteen in patienten moest worden getest.”

    Dat komt doordat het medicijn een aangepast RNA-molecuul is, met een korte erfelijke code van 20 basen, dat alleen kan werken in patienten met een bepaalde, vastgestelde genafwijking. Een commentator in The New England Journal of Medicine roemt de geïndividualiseerde moleculaire geneeskunde die hier wordt bedreven.

    Het dystrofinegen was eind jaren tachtig een van de eerste gekloneerde menselijke genen. Nadat ze het gen hadden geïsoleerd riepen onderzoekers dat ze snel gentherapie zouden ontwikkelen. Maar geen van de pogingen werkte nochtans. Van Deutekom: „Onze studie is de eerste die zo’n grote dystrofineproductie laat zien.”

    Met PRO051 zijn in principe 15 procent van alle Duchennepatienten te helpen. Voor andere patienten, met andere genafwijkingen in hun dystrofinegen moeten andere RNA-moleculen worden ontworpen. Vele ervan liggen op de plank bij Prosensa.

    Toestemming

    Prosensa wacht op toestemming van medisch-ethische commissies om in drie Europese ziekenhuizen een vervolgexperiment te doen bij 12 tot 18 patienten. Daarbij zou ook krachttoename in de spieren moeten worden aangetoond. De patienten krijgen PRO051 eenmaal per week, in één onderhuidse injectie. In proefdierexperimenten, zegt Van Deutekom, is gebleken dat het medicijn zich na een onderhuidse injectie voldoende naar de spieren verspreidt.

    Duchenne spierdystrofie is een aangeboren ziekte die op jongvolwassen leeftijd de dood veroorzaakt. De ziekte ontstaat door een mutatie in het gen voor het spiereiwit dystrofine. Dystrofine is het eiwit dat spiercellen veerkracht en stevigheid verschaft. Ontbreekt dystrofine dan raken de spiercellen beschadigd en gaan verloren. Het dystrofinegen ligt op het X-chromosoom waarvan mannen er één en vrouwen er twee hebben. Mannen zijn daardoor kwetsbaarder voor de ziekte dan vrouwen, omdat de laatsten beschermd kunnen worden door een intact gen op hun tweede X-chromosoom.

    Het dystrofinegen is kwetsbaar voor mutaties, omdat ’t het langste gen is dat de mens heeft. Slechts 14.000 van de 2,4 miljoen basenparen van het hele gen, worden gebruikt als erfelijke code voor de synthese van het dystrofine-eiwit. En die 14.000 coderende basen liggen verdeeld in extreem veel (79) brokstukken (die exons heten), temidden van niet-coderende delen (de introns).

  • Recente artikelen