Drie vrouwelijke onderzoekers UMC Utrecht ontvangen Aspasia-premies
Vier vrouwelijke onderzoekers van de Universiteit Utrecht krijgen van onderzoeksfinancier NWO een Aspasia beurs ter waarde van honderd duizend euro. Het betreft vrouwen die vorig jaar een Vidi-premie binnenhaalden. Het Aspasia programma werd in 1999 gelanceerd met als doel een toename van het aantal vrouwelijke onderzoekers in de hogere wetenschappelijke rangen. Aanvankelijk ging het geld naar veelbelovende promovendi en postdocs. In ruil voor de NWO-beurs moesten de universiteiten toezeggen dat zij de betrokkenen vast in dienst zouden nemen.
Een paar geleden is de opzet van Aspasia echter veranderd. Omdat het aantal vrouwen in wetenschappelijke functies gestaag stijgt, besloten NWO en de universiteiten om het programma te gaan gebruiken om het doorstromen van vrouwen naar de top van de wetenschappelijke ladder te vergemakkelijken. Om die reden komen tegenwoordig alleen winnaars van een Vidi- of Vici-premie voor een Aspasiabeurs in aanmerking. Voorwaarde is dat zij binnen één jaar na toekenning van de Vidi of Vici worden bevorderd tot respectievelijk universitair hoofddocent of hoogleraar.
Van de vier Utrechtse gelukkigen werken er drie in het UMC Utrecht. Immunoloog José Borghans volgt de levensloop van de cellen van het afweersysteem met behulp van wiskundige modellen. Monique Nijhuis gaat in het laboratorium onderzoek doen naar de reactie van het HIV virus op de nieuwste anti-HIV geneesmiddelen. En Marianne Verhaar, onlangs nog gefêteerd als Utrechts honderdste vrouwelijke hoogleraar, gaat stamcellen inzetten om nierschade te herstellen. Sociaal wetenschapper Mirjam Moerbeek tenslotte stelt zich de vraag hoe onderzoek naar de manier waarop mensen tijd ervaren, efficient kan worden verricht.
Bron: UU