Alternatieven testmethode om dierproeven te beperken lopen vast op Europese regelgeving
ArrayHet kabinet slaagt er nog niet in het aantal dierproeven in Nederland terug te dringen. Op dit moment daalt het aantal gebruikte dieren met minder dan 1% per jaar. Jaarlijks worden nog ongeveer 600.000 dieren gebruikt voor onderzoek naar schadelijke stoffen en ziekten, de ontwikkeling van medicijnen en vaccins en onderwijs. Er zijn wel alternatieve, succesvolle testmethoden in ontwikkeling, maar grootschalige invoering daarvan loopt vast op strenge Europese regels. Dat stellen deskundigen van TNO en het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC). Alternatieve testmethodes kunnen pas grootschalig worden toegepast na toestemming van het ECVAM.
De eisen zijn hoog en het Europese centrum waar de nieuwe onderzoeksmethoden worden gekeurd is nog volledig ingesteld op onderzoek met proefdieren. Het centrum heeft moeite om onderzoekmethodes via andere wegen goed te beoordelen, is de ervaring van het LUMC en TNO. Het kabinet had ook de opzet van een kenniscentrum aangekondigd dat de informatie over alternatieven breder beschikbaar zou gaan stellen. Het centrum zou per 1 januari van dit jaar van start gaan, maar is nog niet operationeel. Er moet nog een ‘instemmingsbesluit’ over worden genomen stelt het ministerie van VWS. Wetenschappers en onderzoekers zoeken naar methoden die het gebruik van dieren overbodig kan maken, zoals computermodellen, onderzoek op stamcellen en het gebruik van menselijke huid. Het LUMC heeft bijvoorbeeld een succesvolle methode ontwikkeld om menselijke huidcellen te gebruiken voor onderzoek naar kanker en de giftigheid van stoffen. Het blijkt echter enorm kostbaar en kost veel tijd om de methode toegelaten te krijgen.
Bron: Nederlands Dagblad