Resultaten diabeteszorg ZEL 2008 bemoedigend, maar voor verbetering vatbaar
ArraySinds een paar maanden zijn de resulaten bekend van de uitkomstindicatoren voor diabeteszorg van de ZEL. Deze zijn verkregen door middel van uitspoel via het zg. IPCI project (Integrated Primary Care Information Group.) IPCI is een project van de Afdeling Medische Informatica van het Erasmus MC in Rotterdam. Opzet van dit 1989 gestarte project is gegevens uit de eerste lijn te verzamelen met als doel deze gegevensverzameling te gebruiken voor post-marketing surveillance (PMS). (www.ipci.nl) Alle praktijken van de ZEL praktijken van de ZEL hebben de verplichting declaratiegegevens en prestatie-indicatoren diabeteszorg aan te leveren aan de ZEL. Om aan deze verplichting te voldoen kunnen zij daarbij gebruik maken van de door de ZEL met het IPCI project afgesloten overeenkomst. Het IPCI project sluit een overeenkomst met de individuele aan de ZEL deelnemende huisartsen, waarbij de huisartsen zich verplichten om anonieme patientendata aan te leveren bedoeld voor wetenschappelijk onderzoek. Als tegenprestatie levert IPCI feedbackrapportage per praktijk en spiegelinformatie over de gehele ZEL groep. Sinds juni 2009 zijn de resultaten bekend van de uitkomstindicatoren voor diabeteszorg van de ZEL .
Ondanks de grote intervariabiliteit tussen de praktijken onderling is er toch een goede prestatie neergezet als het gaat om de regulatie van diabetes. (70% goed geregeld)
Evidence based is dat de glucoseregulatie alleen invloed heeft op microvasculaire complicaties, mits ook de bloeddruk goed geregeld is (UKPDS , DCCT). In onze populatie hebben microvasculaire complicaties een lage prevalentie in de orde van enkele percentages. Het number needed to treat (NNT) is groot , nl. ongeveer 1 op 100 en het is de vraag hoeveel gezondheidswinst met hoeveel inspanning er dan nog te behalen is. Uit internationaal onderzoek is inmiddels onbetwistbaar gebleken dat macrovasculaire complicaties alleen te goed bestrijden zijn door de behandeling van lipiden en bloeddruk en dat deze een zeer grote gezondheidswinst opleveren. (NNT = 1 op 5 !) Na tien jaar heeft tenminste 40% van de onbehandelde diabetespatienten al een MI of een CVA doorgemaakt of een ander vasculair accident!
Er zijn vele redenen waarom het goed reguleren van bloeddruk en lipiden in de eerste lijn niet voldoende lukt, waarbij niet alleen klinische inertie van de arts, maar ook maatschappelijke en culturele factoren (patientfactoren) een doorslaggevende rol kunnen spelen. De ZEL zal veel aandacht gaan besteden aan boeddrukbehandeling en lipidenbehandeling bij diabetes type 2 in het curiculum van de de komende twee jaar.
In de ZEL doen 165 huisartsen in het werkgebied Schiedam, Vlaardingen, Maassluis, Midden Delfland, Westland, Hoek van Holland, Delft , Pijnacker en Nootdorp mee.
Tot slot moeten we ons afvragen of al deze cijfers werkelijk wat zeggen over de diabeteszorg in het algemeen! Kwaliteit van leven is lastig te meten en we weten dat dit sterk samenhangt met therapietrouw en een goede uitkomst. Educatie en de effectmeting ervan is complex en is nauwelijks goed te meten, terwijl ook daar een sterk effect op uitkomstindicatoren en kwaliteit van leven van uitgaat. Reden voor de diabeteszorggroep om educatie tot speerpunt van de diabeteszorg te maken.
De resultaten van de grootste zorggroep van Nederland zijn bemoedigend, maar zijn nog voor verbetering vatbaar.
Werkgroep Diabeteszorg ZEL: Rene koop, huisarts Arina Klokke , huisarts Peter van Dijk, huisarts
Werkgroep ICT ZEL: Marc van Wijk, huisarts voorzitter ICT werkgroep ZEL
Bestuur ZEL: Luuk Redel, huisarts bestuurslid chronische zorg
Bron: Zorggroep NWN-DWO