Standpunt op adviezen Gezondheidsraad over vitamines en mineralen
Levensmiddelen bevatten vitamines en mineralen, ook wel microvoedingsstoffen of micronutrienten genoemd. Deze stoffen zijn onmisbaar voor de mens. Een evenwichtig en gevarieerd voedingspatroon voorziet in een voldoende inname van de meeste vitamines en mineralen. Enkele vitamines en mineralen komen in de normale voeding evenwel in te lage hoeveelheden voor om in de behoefte te kunnen voorzien. Die behoefte is bovendien niet voor alle bevolkingsgroepen gelijk. Ook een te hoge inname van bepaalde microvoedingsstoffen kan schadelijk zijn. Daarom is gericht beleid noodzakelijk dat bevordert dat door alle bevolkingsgroepen voldoende, maar niet teveel, vitamines en mineralen worden ingenomen.
In januari 2006 heeft de minister van VWS de Gezondheidsraad om advies gevraagd bij de heroverweging van het huidige beleid voor microvoedingsstoffen. De adviezen van de raad zijn verschenen in 2008 en 2009. Deze adviezen zijn door medewerkers van VWS eind 2009 besproken met vertegenwoordigers van nauw betrokken beroepsgroepen en deskundigen.
Huidig beleid
De doelstelling van mijn beleid is het bevorderen van een adequate inname van vitamines en mineralen (niet te weinig, niet te veel) door de Nederlandse bevolking. Bij de meeste vitaminen en mineralen kan dit al bereikt worden via een evenwichtig en gevarieerd voedingspatroon. Het bevorderen van dit voedingspatroon is daarom het uitgangspunt van mijn beleid. Goede voorlichting – onder andere door het Voedingscentrum en JGZ-bureaus – speelt daarbij een essentiele rol.
Voor enkele vitamines en mineralen geldt evenwel dat specifiek beleid nodig is, aangezien normale voeding daar te weinig van bevat om te kunnen voorzien in de behoefte van (bepaalde groepen van) de bevolking. Dit specifieke beleid betreft:
1. Algemene bevolking:
a. Vitamine A en D, door het toevoegen van deze vitamines aan margarine, halvarine en bak- en braadproducten. Met het betrokken bedrijfsleven zijn hierover afspraken gemaakt in het Convenant smeerbare vetproducten.
b. Jodium, door toevoeging daarvan aan zout in brood, broodvervangers en andere bakkerijproducten. Met de bakkerijsector zijn hierover afspraken gemaakt in het Convenant gebruik bakkerszout.
2. Vrouwen met een kinderwens: extra inname van foliumzuur, door het bevorderen van het gebruik van supplementen met foliumzuur.
3. Vrouwen die borstvoeding geven: extra vitamine D, door het bevorderen van het gebruik van supplementen met vitamine D.
4. Peuters en kleuters: extra vitamine D, door het bevorderen van het gebruik van supplementen met vitamine D.
5. Ouderen: extra vitamine D via speciaal voor 60-plussers bestemde gele vetsmeersels. Hiertoe is een speciale voorziening getroffen in de Warenwetregeling Vrijstelling vitamine D.
Wetgeving zorgt voor de vereiste veiligheidsnormen1. Binnen het kader van deze wetgeving heeft het bedrijfsleven de mogelijkheid supplementen of verrijkte levensmiddelen met vitamines of mineralen op de markt te brengen.
Bijlage: adviezen gezondheidsraad vitaminen en mineralen ,
- Brief aan de Kamer: Standpunt op adviezen Gezondheidsraad over vitamines en mineralenKamerstuk | 7 januari 2010 |
pdf, 8 pag., 55 kBVGP/VC-2977966
- Standpunt op adviezen Gezondheidsraad over vitamines en mineralenKamerstuk | 7 januari 2010 |
pdf, 23 pag., 1.289 kB