Antibiotica resistentie ESBL’s
ArrayIn landbouwhuisdieren wordt de laatste jaren een toename gezien in resistentie tegen derde-generatie cefalosporinen bij zowel Salmonella als E. coli. Vooral in vleeskuikens springt de ernst van deze toename in het oog. Resistentie tegen deze cefalosporinen wordt veroorzaakt door de productie van enzymen die de antibiotica inactiveren. Deze enzymen heten ß-lactamasen. De varianten die naast ampicilline en amoxicilline ook alle cefalosporinen inactiveren worden Extended Spectrum ß-lactamasen (ESBLs) genoemd. Deze zijn in E. coli en Salmonella overdraagbaar via plasmiden en vormen, indien aanwezig, een bedreiging voor dier-, of volksgezondheid omdat infecties slecht te behandelen zijn.
Bij de mens wordt na 2000 wereldwijd een toename gezien van ESBLs in ziekenhuizen, maar ook in de bevolking. Vooral dat laatste wijst op een mogelijk bijdrage vanuit het dierlijk reservoir. Het doel van dit project is om de ESBLs in (vooral) pluimvee te karakteriseren inclusief de overdraagbare genetische elementen. Onderzoek naar risicofactoren voor dragerschap op bedrijven en vergelijking met humane ESBLs wordt beoogd.
Omdat het dierlijk reservoir een bijdrage kan leveren aan de verspreiding van ESBLs via direct contact, het milieu of via dierlijke producten naar de mens is de gerelateerdheid van stammen bij dieren en die bij de mens van groot belang.
Resultaten
Karakteriseren van ESBLs in bestaande stammencollecties. Van de stammencollectie uit 2006 zijn alle cefotaxim resistente E. coli en Salmonella stammen geïsoleerd uit faeces van kippen gescreend op het voorkomen van ESBL-genen m.b.v. een micro-array. Er komt een grote variatie aan verschillende ESBL-genen voor bij zowel de onderzochte E. coli als Salmonella isolaten. Meest voorkomende ESBL-gen is blaCTXM-1. Dit gen wordt ook in Nederland in de humane populatie in ziekenhuizen gevonden. Dat identieke ESBLs zowel in E. coli als in Salmonella van de kip voorkomen maakt overdracht van deze genen tussen beide bacteriesoorten zeer aannemelijk.
Na het identificeren en karakteriseren van de ESBLs zijn de plasmiden waarop de ESBLs zijn gelegen geanalyseerd. Conjugatie-experimenten met Salmonella hebben aangetoond, dat de ESBL-genen overdraagbaar zijn. Met behulp van PCR-Based Replicon Typing (PBRT) en Pulsed Field Gel Electeroforese (PFGE) van door S1-digestie- in de lineaire vorm gebrachte plasmiden (S1-PFGE) zijn de aanwezige plasmiden in donorstammen en transconjuganten getypeerd en is de grootte van de plasmiden bepaald. Hybridisatie experimenten van donor- en transconjuganten worden op dit moment uitgevoerd om de locatie van het ESBL-gen te bepalen. Voorlopige resultaten tonen al aan dat bla CTXM-1 en blaTEM-52 in Salmonella vooral voorkomen op plasmiden van incompatibiliteitsgroep I1, maar ook wel op andere plasmidsoorten.
Bron: WUR