NMa en NZa: samenwerking mag als patiënt er beter van wordt
ArrayZiekenhuizen mogen samenwerken en specialisatieafspraken maken als de patient daar aantoonbaar beter van wordt. Deze boodschap kregen 150 bestuurders van ziekenhuizen en verzekeraars vrijdag mee tijdens een gezamenlijk symposium van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa), de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en de NVZ vereniging van ziekenhuizen.
Het doel van het symposium Ziekenhuiszorg en Markttoezicht was uitleg geven aan bestuurders van ziekenhuizen over de regels voor samenwerking, fusie, concentratie, machtsposities en specialisatie in de ziekenhuiszorg. De NMa en de NZa houden daar markttoezicht op. ‘Met de introductie van marktwerking in de zorg hebben ziekenhuizen veel vrijheid gekregen, maar dat betekent ook dat ze zich moeten houden aan de mededingingsregels. Daarbinnen zijn veel mogelijkheden tot samenwerking. Ondernemerschap betekent keuzes maken en verantwoordelijkheid nemen,†aldus Theo Langejan, voorzitter van de Raad van Bestuur van de NZa.
‘Ziekenhuizen kunnen specialisatieafspraken maken. Zij moeten dan wel kunnen aantonen dat de kwaliteitsvoordelen van hun samenwerking opwegen tegen de nadelen van bijvoorbeeld minder keuzevrijheid voor patienten of verzekeraars. Onderlinge afspraken mogen er niet toe leiden dat er weinig of geen concurrentie overblijft’. Dit zei Pieter Kalbfleisch, voorzitter van de Raad van Bestuur van de NMa tegen een volle zaal ziekenhuisbestuurders. Als ziekenhuizen zich moeten specialiseren om aan kwaliteitsnormen te voldoen, dan ziet de NMa vooral een rol voor de verzekeraar weggelegd om te bepalen welk ziekenhuis de zorg voortaan gaat leveren. In het zorgverzekeringsstelsel heeft de verzekeraar immers een regierol en ook een zorgplicht om voldoende kwalitatieve goede zorg in te kopen.
Een ander belangrijk onderwerp was hoe ziekenhuizen zich moeten gedragen als zij over een aanmerkelijke marktmacht beschikken. Een zorgaanbieder met AMM heeft zo’n sterke positie op de markt dat hij onafhankelijk van concurrenten kan handelen. Als een AMM-positie een negatief effect heeft op de prijs en de kwaliteit van zorg en de keuzemogelijkheden voor de consument, kan de NZa maatregelen opleggen om dat te voorkomen.
‘We moeten vooral aan de slag. Dat is het signaal van vandaag. Ziekenhuizen willen vooral doen. We moeten niet vrezen wat mag, maar weten wat mag,’ aldus Roelf de Boer, voorzitter van de NVZ. Ziekenhuisbestuurders maakten tijdens de bijeenkomst gebruik van de mogelijkheid om vragen te stellen aan de NMa en de NZa over de knelpunten die zij ervaren op het gebied van samenwerking en AMM.
De toezichthouders brengen binnenkort een brochure uit voor ziekenhuizen aan de hand waarvan zij kunnen beoordelen of voorgenomen vormen van samenwerking en specialisatie toelaatbaar zijn.
Hernieuwd samenwerkingsprotocol
De NZa en de NMa hebben hun samenwerkingsprotocol vernieuwd. Het protocol bevat onderlinge werkafspraken en biedt een duidelijke basis om de toezichthoudende taken effectiever uit te voeren en overlap te voorkomen. Zo is vastgelegd wanneer de NMa en de NZa elkaar consulteren; bijvoorbeeld bij fusies en overnames en marktafbakeningsvraagstukken.
Bron: NMa
One thought on "NMa en NZa: samenwerking mag als patiënt er beter van wordt"
Comments are closed.
Als die samenwerkingsverbanden nu eens op Europees niveau mogen bestaan, met name in situaties van moeilijk behandelbare aandoeningen, waar niet per definitie een behandelprotocol etc voor bestaat, omdat het kennisveld nog te jong is etc… dan zou met uitwisseling van kennis in behandeling etc een positieve impuls kunnen betekenen in de ontwikkelingen van de kennis van medische behandeling. Zij wordt dan dynamischer en kan daarmee in haar goei ook versnellen. Wel is het zo dat de zorgconsument als ervaringsdeskundige hierin ook een rol moet nemen om in de behandeling de WGBO ook te blijven respecteren.