Invloed van troponine fosforylering bij contractiefunctie van de humane hartspier
Array
Vrije Universiteit Amsterdam
Promotie
* Startdatum: 15-02-2011
* Tijd: 13.45
* Locatie: Aula
* Titel: Contractile Function of the Human Myocardium. Impact of Troponin Phosphorylation
* Spreker: V. Kooij
* Promotor: prof.dr. G.J.M. Stienen
* Onderdeel: VU medisch centrum
Viola Kooij beschrijft de effecten van fosfaatbinding aan het troponine-eiwit op het samentrekken van de hartspiercellen uit gezonde en zieke harten. Zij vergeleek de hartspiercellen van patienten die een harttransplantatie hebben ondergaan met die van gezonde harten. Zij ontwikkelde een methode, waarin een zelf gemaakt troponine-eiwit, met wel of geen gebonden fosfaat, wordt uitgewisseld met het troponine-eiwit van hartspiercellen. Op deze manier kan er op een gecontroleerde manier naar de veranderingen in het troponine-eiwit worden gekeken.
Om de samentrekkingskracht van de hartspiercellen te bepalen, maakte Kooij gebruik van een opstelling waarin een enkele hartspiercel gemeten kan worden. De verminderde samentrekkingskracht van de zieke cellen zijn te herstellen door fosfaatbinding aan troponine. Deze kennis kan een belangrijke rol spelen in de ontwikkeling van een therapie tegen hartfalen.
Hartspiercellen zorgen voor de samentrekking van het hart (de pompfunctie), waardoor het bloed door het lichaam rondgepompt kan worden. Bij patienten die een ziekte of afwijking aan de hartspiercellen hebben is de pompfunctie van het hart verminderd. Dit kan ernstige gevolgen hebben en uiteindelijk leiden tot hartfalen. Om deze patienten te kunnen behandelen moet men er eerst achter zien te komen wat er mis is in de hartspiercellen. De samentrekkingskracht van hartspiercellen wordt bepaald door eiwitten; de `machines’ van de hartspiercellen. De belangrijkste eiwit dat zorgt voor de samentrekking van hartspiercellen is het zogenaamde troponine-eiwit. Het is bekend dat in de hartspiercellen van patienten met hartfalen de fosfaatbinding van troponine eiwit verstoord is, wat leidt tot een verminderde pompfunctie van het hart.
