WMO uitgangspunten 2012-2015 gemeente Maastricht
ArrayWMO uitgangspunten 2012-2015:De kracht van de burger staat centraal in WMO plannen van Maastricht en Heuvellandgemeenten.
Het beleid binnen de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO)* gaat de komende jaren meer en meer uit van de eigen kracht en eigen verantwoordelijkheid van de burger en de samenleving. Dat betekent dat overheid en (professionele) organisaties de hulpvraag vanuit de burger meer gaan benaderen vanuit het principe `wat kan ik als burger zelf nog en wat kan de omgeving en mijn sociaal netwerk voor mij betekenen’. Indien dit niet of onvoldoende oplossing biedt worden een of meerdere collectieve of individuele voorzieningen verstrekt. Dit zijn de belangrijkste uitgangspunten in de nieuwe WMO beleidsplannen 2012-2015 van de gemeente Maastricht en de regiogemeenten Eijsden-Margraten, Gulpen-Wittem, Vaals en Valkenburg.
Kanteling
Deze zogenaamde kanteling in denken en handelen, moet een voorzieningenniveau in stad en regio realiseren dat beter aansluit bij de vraag en behoefte van de burger. Deze door de VNG ontwikkelde systematiek gaat uit van een trapsgewijze benadering van de hulpvraag. De gedachte is dat de burger zo lang mogelijk de regie op zijn leven wil houden en ook zo lang mogelijk mee kan en mee wil doen in de maatschappij. Eerst wordt gekeken naar wat de burger zelf kan doen om volwaardig deel te nemen aan de maatschappij. Vervolgens wordt gekeken of hij hulp kan krijgen van de directe sociale omgeving. Daarna wordt gekeken of er aanvullende voorzieningen nodig zijn. In een open gesprek tussen de partijen moet duidelijk worden wat het probleem is en waaraan behoefte is en wat ieder zelf daaraan kan bijdragen. Uiteindelijk leidt dit tot meer maatwerk voor de burger, vooral voor de meest kwetsbaren onder hen.
Cultuuromslag
Deze gekantelde manier van werken vraagt van zowel overheid als burger een andere manier van denken en doen. De overheid is er voor de meest kwetsbare burgers. Daarnaast gaat de overheid zich meer opstellen als regisseur, meer ruimte geven aan burgers voor eigen initiatieven en gaat ze minder de problemen overnemen. De centrale taak van de overheid is advies bieden, informatie en ondersteuning geven waar dat nodig is en zorgen voor een adequate infrastructuur van voorzieningen en netwerken. Het welzijnswerk moet ook beter gaan aansluiten op de vraag van de burgers en meer resultaatgericht aan het werk gaan. Deze aanpak `welzijn nieuwe stijl’ wordt de komende tijd verder uitgewerkt met de gemeente en relevante organisaties.
De burger neemt waar dat kan verantwoordelijkheid voor zijn leven en burgers worden aangesproken om oog en zorg voor elkaar en hun directe omgeving te hebben.
Sturingsmogelijkheden
De gewenste cultuuromslag vraagt om investeringen in een werkwijze, waarin burgers onderling en met professionals in gesprek gaan over hun ambities, de belemmeringen die ze ervaren en de mogelijkheden die zijzelf en hun sociale omgeving en de maatschappij bieden om deze hanteerbaar te maken. Dit in plaats van een overheid die claimgericht aanvragen voor voorzieningen beoordeelt.
Om dit te bereiken gaat de overheid samen met (professionele) organisaties sturen op de volgende thema’s:
o van afhankelijkheid naar eigen kracht; bijvoorbeeld door te investeren in (digitale) informatie zodat mensen zelf hun weg kunnen vinden. Versterken van competenties om zelf regie te kunnen blijven voeren (maatjesprojecten, lotgenotencontact). Investeren in diensten en hulpmiddelen om zo lang mogelijk zelf het huishouden te doen. o van overheidsbemoeienis naar eigen verantwoordelijkheid en zorg voor elkaar; bijvoorbeeld door steunstructuren voor vrijwilligers en mantelzorgers te organiseren. Door bij het zoeken naar oplossingen voor problemen ook inzet, inbreng, financien van alle partijen te vragen. o Samenwerking formele en informele netwerken; door meer gebruik te maken van elkaars expertise en ervaringsdeskundigheid (bijv. bij gebiedsgericht werken, centrum voor jeugd en gezin etc.) o van individuele voorziening naar collectieve en algemene voorziening: bijvoorbeeld door letterlijk en figuurlijk drempels te verlagen en algemene voorzieningen open te stellen voor een bredere groep
Besparing Maastricht
Deze nieuwe manier van werken zal uiteindelijk tot een besparing leiden door efficienter gebruik van voorzieningen en menskracht. De verwachte besparing in Maastricht is EUR 1,5 miljoen.
Besluitvorming en Inspraak
Het gedachtegoed van het nieuwe WMO beleid wordt gedeeld door de verschillende gemeenten in Maastricht en Heuvelland. Elke gemeente maakt een eigen plan, dat ter besluitvorming wordt voorgelegd aan het gemeentebestuur. In Maastricht is het WMO beleidsplan met als titel’ Meer voor elkaar’ op 27 september goedgekeurd door burgemeester en wethouders van Maastricht. Het plan van Maastricht ligt vanaf 4 oktober ter inspraak tot 14 november en is in te zien en te downloaden op www.maastricht.nl/nieuwbeleidsplanwmo. De gemeenteraad neemt in december een besluit over het plan.
Op 4 oktober geven de wethouders van deze gemeenten een gezamenlijke presentatie van de regionale uitgangspunten voor gemeenteraadsleden, de adviesraden van het college van de verschillende gemeenten en voor belangstellenden, die al eerder hun bijdrage aan de totstandkoming van wmo-nota hebben geleverd. De bijeenkomst vindt plaats in Margraten.
* Doel van de WMO is dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen functioneren. Op het moment dat de burger niet in staat is zelfstandig te functioneren moet de gemeente de burger zodanig compenseren dat hij of zij wel weer kan meedoen aan de samenleving. De WMO richt zich op 9 prestatievelden: 1. bevorderen sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen wijken en buurten, 2. op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden, 3.het geven van informatie, advies en clientondersteuning, 4. het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers, 5. het bevorderen van deelname en zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of chronisch psychisch of psychosociale problemen, 6.het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of chronisch psychisch of psychosociaal probleem om zelfstandig functioneren en deelname aan maatschappij te bevorderen, 7.het bieden van maatschappelijke opvang, 8. het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, 9. het bevorderen van verslavingsbeleid