Populatiegebonden bekostiging: graag starten met één of twee experimenten en niet met tien

Array

In 1974 voerde Engeland populatiegbonden bekostiging in voor Nationaal Health Service (NHS). Regionale bestuursorganen (van de zorgaanbieders, geen lokale overheid) kwamen tot stand. Die ontvingen inkomsten op basis van inwonertal, leeftijdsopbouw, mortaliteit en morbiditeit. De gebruikte indicatoren lijken die op die van het egalisatiefonds waaruit Nederlandse zorgverzekeraars de helft van hun inkomsten ontvangen. Dat is de helft die zij krijgen niet uit de nominale premies maar uit de procentuele premies die op salarissen worden ingehouden.  De Engelse regering koos voor landelijke invoering ineens zonder voorafgaande experimenten. Na invoering ontstonden drie grote problemen: 1. enorme ruzie tussen regio’s in vakbladen, parlement en op congressen over de hoogte van de inkomsten per regio. Manchester en Londen bleken veel meer geld te besteden dan zij volgens de formule recht hadden 2. de besluitvorming binnen de regio schoot niet op: er was een bestuurslaag te veel en 3. Er bestonden vele regiogrens overschrijdende voorzieningen: inwoners uit regio A gebruikten nog al eens zorg in regio B. Uiteindelijk is het rond 1985 allemaal goed gekomen, dat wil zeggen na tien hectische jaren. Thans is de populatiegebonden bekostiging in Engeland onomstreden. Wel is er jaarlijks discussie over aanpassing van de indicatoren voor de inkomsten en over de groei van de inkomsten die de regering toestaat aan de regio’s. In 1980 verscheen de dissertatie van ondergetekende over die populatiegebonden bekostiging. Ik noemde die toen regio budget. Ik heb in Almere en in enkele andere regio’s getracht dat in te voeren. Dat lukt niet vanwege onderling wantrouwen van regionale zorgaanbieders: ook zonder formele concurrentie wilde men geen inzage geven in elkaars begrotingen. Verder bleken tal van financiele begrippen zoals eigen vermogen’, ‘exploitatiekosten’, ‘afschrijvingen’ en ‘investeringen’ tussen instellingen niet vergelijkbaar.
Dezer dagen is populatiegebonden bekostiging hot bij regering, parlement, zorgverzekeraars en ministerie van VWS. Het is een hype. Misschien ben ik gebiased en is bij mij de hoop de vader van de gedachte. In ieder geval zijn de feiten dat ik gesprekken heb met alle zorgverzekeraars, gebeld wordt door Kamerfracties, gesprekken op VWS plaatsvinden en vele vragen krijg als ik een lezing erover geef. De Landelijke Vereniging voor Georganiseerde eerstelijnszorg (LVG) wil maar liefst tien experimenten. In het bericht hierboven “Klantwaarde, een nieuw begrip in zorgland” geef ik aan hoe een experiment zou kunnen plaatsvinden. In dit bericht pleit ik voor eerst zorgvuldige voorbereiding, lering trekkend uit het verleden, uit Duitsland en de USA. Dan zouden één of twee experimenten kunnen starten, misschien één per grote zorgverzekeraar.  Dan volgt een robuuste evaluatie en bij gunstige uitkomsten landelijke uitrol.

Guus Schrijvers, Oud-Hoogleraar Public Health & Gezondheidseconoom

Guus Schrijvers (getrouwd met Els Zwaan, drie kinderen) werd op 24 juni 1949 geboren in Amsterdam als zesde kind in een katholiek onderwijzersgezin. Na het gymnasium B diploma behaald te hebben(1967) ging hij in Amsterdam economie studeren. Hij studeerde cum laude af (1973) bij prof. Wim Duisenberg op de na-oorlogse conjunctuurgolven en bij prof. Joop Hattinga Verschure op zelfzorgafdelingen in ziekenhuizen. In 1980 promoveerde hij in Maastricht op het onderwerp regionalisatie en financiering van de Engelse, Zweedse en Nederlandse gezondheidszorg. Een stelling uit zijn proefschrift werd zijn levensmotto: wie de kleine structuren niet eert, maakt de grote structuren verkeerd.

Hij promoveerde bij de grondlegger van de Nederlandse gezondheidseconomie prof. Lou Groot en bij genoemde Hattinga Verschure. Van 1974 -1984 was Schrijvers lid van de Gemeenteraad van Utrecht voor de Partij van de Arbeid. Hij ‘deed’ daar portefeuilles zoals Volksgezondheid, Welzijn, Cultuur en Financiën. Op 1 juni 1987 werd Schrijvers samen met prof. Joop van Londen hoogleraar Public Health bij de Medische Faculteit Utrecht. Dat betekende voor hem een switch van macro onderwerpen zoals de inrichting van het verzekeringsstelsel naar kleinschalige projecten zoals educatie van diabetespatiënten.

Uit een interview uit 1987 komt het citaat: ‘als de faculteit mij vraagt voor deze leerstoel, wil ik wat betekenen voor de faculteit. Dan geef ik de macro-onderwerpen op.’ Samen met Van Londen richtte hij zich in 1987 op innovaties in de thuiszorg en op ketenzorg bij chronische zieken. Later zou het die activiteiten onder de vlag disease management bundelen. Tien jaar kwam de belangstelling voor ketens in de spoedzorg erbij. Zijn kennis op dit terrein bundelde hij in het boek Moderne Patiëntenzorg in Nederland, dat hij in 2002 samen met de plaatsvervangend hoofdinspecteur drs. Nico Oudendijk voor de gezondheidszorg schreef.

Vanaf het eerste begin had het bevorderen van het onderwijs in de Sociale Geneeskunde en de Volksgezondheid zijn grote aandacht. Toen Van Londen en hij begonnen was er helemaal niets op dit terrein. Schrijvers: ‘Een grote triomf ervoer ik op 2 april 1994 toen na zeven jaar trekken en duwen de eerste medische studenten bij een GGD en een Arbodienst een verplicht co-schap Sociale Geneeskunde liepen.’

In 1999 kwam een nieuw curriculum voor de medische studenten tot stand. Tropenjaren volgden tot 2006 voor hem en zijn collega dr. Gerdien de Weert om alle uitbreidingen van het sociaal geneeskundige onderwijs bij te benen. Zijn collegestof bundelde hij in 1997 en na verschillende drukken in 2002 in het boek Een kathedraal van Zorg en in de Engelse variant daarvan Health and Health Care in the Netherlands.

Per 1 juli 2007 gaan de onderzoeksactiviteiten van Schrijvers over in de Unit Innovaties in de Zorg binnen het Julius Centrum, dat hij in 1996 met collega prof. Rick Grobbee oprichtte. Zijn aandacht blijft liggen bij Disease Management en Spoedzorg. Schrijvers: ‘Ik begrijp nog steeds niet helemaal hoe die kleine structuren binnen Disease management en spoedzorg precies functioneren. Er is tegenwoordig ook veel uitwisseling met collega’s in Noord Amerika en elders in Europa. Dat verrijkt het inzicht in hoge mate. Elk land is op dit terrein een laboratorium voor een ander land..Voorlopig heb ik mijn handen vol aan de nieuwe Unit. Toch zou ik nog twee boeken willen schrijven.Het ene krijgt als titel, De gemoderniseerde kathedraal van zorg. Het tweede boek moet gaan over ondernemersschap en gelijke toegang tot de zorg. Beide zijn belangrijk maar o zo moeilijk te combineren. Hierbij zou ik de kennis van macro econoom weer kunnen gebruiken.’

Als oud hoogleraar Public Health en gezondheidseconoom bij het UMC Utrecht. geeft hij met zijn nieuwe boek ‘Zorginnovatie volgens het Cappuccinomodel.’ zijn visie hoe de gezondheidszorg eruit zou kunnen zien in een maatschappij met schaarste aan zorg. Het boek is bestemd voor het middenkader van zorgorganisaties. Naast schrijver van boeken en artikelen over de gezondheidszorg is Guus lid van enkele stuurgroepen en begeleidingscommissies en geef ik lezingen en workshops.

Guus Schrijvers is voor voordrachten, dagvoorzitterschappen, interviews en onderzoeksopdrachten te bereiken via [email protected] en telefonische via zijn secretaresse Annet Esser op telefoonnummer 030 250 9359.

Recente artikelen