Promotie: Effect borstdensiteit en veranderingen hierin op ontwikkeling borstkanker
ArrayHoge borstdichtheid is één van de sterkste bekende borstkankerrisicofactoren. Borstdensiteit geeft de hoeveelheid bind- en klierweefsel relatief tot de hoeveelheid vetweefsel in de borst weer. Borstdensiteit neemt gewoonlijk af naarmate een vrouw ouder wordt.
In dit proefschrift heeft Mariette Lokate onderzocht of de afname van de borstdichtheid met de leeftijd anders is voor vrouwen die borstkanker ontwikkelen dan voor vrouwen die geen borstkanker ontwikkelen. Zij concludeerde inderdaad dat vrouwen die borstkanker ontwikkelen gemiddeld genomen een hogere borstdensiteit hebben dan vrouwen die geen borstkanker ontwikkelen. De mate waarin de densiteit afneemt met de leeftijd is gemiddeld genomen niet verschillend voor deze vrouwen. Toch vond Mariette Lokate aanwijzingen dat echt grote dalingen in densiteit mogelijk wel het risico op borstkanker kunnen verlagen.
In haar proefschrift heeft Mariette Lokate ook de rol van borstvetweefsel onderzocht. Zij stelde vast dat vrouwen die zowel een grote hoeveelheid bind- en klierweefel als vetweefsel in de borst hebben een groter risico op borstkanker lopen dan vrouwen die alleen veel bind- en klierweefsel hebben. Deze bevinding impliceert niet dat vrouwen met grote borsten een hoger risico hebben op borstkanker; de studie wees uit dat vrouwen met grote borsten vaak minder bind- en klierweefsel hebben, niet alleen relatief maar ook absoluut.
Een mogelijke verklaring voor het schadelijke effect van veel vetweefsel is dat bij vrouwen na de menopauze de oestrogeenproductie door de eierstokken wordt overgenomen door het vetweefsel. De productie van deze oestrogenen in de borst kunnen het ontstaan van borsttumoren stimuleren.
Datum en tijd:Â Â Â 15/5/2012 12:45
Locatie:Â Â Â Academiegebouw, Domplein 29, Utrecht
Promovendus:Â Â Â Mariette Lokate
Faculteit:Â Â Â Faculteit Geneeskunde
Proefschrift:Â Â Â Changes in mammographic density and breast cancer risk.
Promotor 1:Â Â Â Prof. dr. P.H.M. Peeters
Copromotor 1:Â Â Â Dr. C.H. van Gils
Bron: Universiteit Utrecht